De klim naar Rocacorba, dus. Dat leek me een mooie uitdaging op de laatste dag van 2012. De Spanjolen (pardon Catalanen) hebben hem per kilometer bewegwijzerd alsof het Alpe d'Huez is, maar rekenen kunnen ze niet (wat dan weer weinig vertrouwen wekt voor een eventueel onafhankelijk Catalunya, maar dit geheel terzijde).
Volgens het bord op de top worden er 881 hoogtemeters overbrugd in 13,8 kilometer. 'Pendent mig 6,50 %', aldus de Catalaanse rekenmeester. Als je dan toch twee cijfers achter de komma wil geven, doe het dan correct, te weten 6,38 procent. Maar ook die 881 hoogtemeters kloppen niet, want de klim start op 179 meter en de top ligt op 970 meter.
Ik moet bekennen dat ik niet weet wat er precies op het bord bij kilometer nul stond, want ik was weer eens verkeerd gefietst en kwam na een grindweg uit bij kilometerpaal 1 (waarvan ik dus dacht dat het de start van de klim was - ook dom ja, ik weet het). En op de terugweg ben ik eerder afgeslagen naar Camos om via de schitterende heuvelweg via Palol de Revardid zoveel mogelijk van de C66 af te snijden. Want de aanloop naar de Rocacorba leidt, als je vanuit Girona komt en in Banyoles wil beginnen, over een tweebaansautosnelweg, waar je over de vluchtstrook schijnt te mogen fietsen.
Hoe dan ook, op 89 meter hoogte start de klim niet, tenzij de Catalanen hem in Banyoles in een heel diepe parkeergarage laten beginnen.
Dat alles neemt niet weg dat het een klotencol is. Licht stijgend in het begin, een paar kilometer boven de 10 procent, en steeds wisselend (met zelfs stukjes afdaling) waardoor je nooit in je ritme komt. Mooi is wel het uitzicht op de plekken waar de bomen even wijken: het dal en de zee ter linkerzijde, een ander dal en de Pyreneeën ter rechterzijde.
Je komt langs het oude Romeins dorp Vilouba (waarvan de fundamenten zijn opgegraven), een hunebed uit het derde millennium voor Christus, het pittoreske Pujarnol (met minder pittoreske honden), een eenzame twaalfde-eeuwse kerk, en het wonderlijke plaatsnaambordje Biert dat een 't' te veel heeft en een dorp te weinig, want er is in de wijde omtrek geen huis te bekennen.
Hoe dan ook, over de laatste 12,8 kilometer van de klim (780 hoogtemeters, dus gemiddeld stijgingspercentage van 6,1 %) deed ik 57 minuten en 20 seconden.
Nee, de Sint is nog steeds niet langsgeweest.
Naschrift: Vandaag heb ik het beginbord ontdekt en inderdaad: de bewegwijzeraar kon niet rekenen. De klim begint op 179 meter. De eerste kilometer klimt de klim derhalve welgeteld 0 hoogtemeters, wat neerkomt op een stijgingspercentage van 0%. Jaja! Overigens heb ik middels het nafietsen van de eerste kilometers vandaag ook even uitgerekend wat mijn Strava-tijd zou zijn geweest, als ik op Strava had gezeten. De Strava-klim is tien kilometer lang en vanaf het Strava-beginpunt stijgt de Rocacorba gemiddeld 7,4 procent. Mijn herziene tijd is 52 minuten en 41 seconden, wat nog geen 11 minuten langzamer is dan Marijn fietst en waarmee ik zelfs de vijfde vrouw zou zijn als ik een vrouw was, wat dus ook al niet het geval is. Maar dit alles geheel terzijde.
31 december 2012
28 december 2012
Sinterklaas
Hier zit hij dus, in Madremanya. Niks Madrid. Zijn trouwe schimmel stond te dommelen in een weilandje aan de rand van het dorp. Aan de andere kant van de weg bloeiden zonnebloemen.
Ik fietste vanmiddag de nauwe straatjes van Madremanya in maar zag de oude baas zelf nergens. Het was siesta-tijd. De kerk was gesloten.
'No es Espana' stond onder het plaatsnaambordje. Nee, dit is Catalunya, si us plau. Nep-Fransozen. Een betere schuilplaats is niet denkbaar voor een vermoeide goedheiligman en zijn paard.
Voor wie nog geen cadeau heeft gekregen: vanuit Girona is Madremanya te bereiken via de Col Dels Àngels, met op de top het kerkje waar Dali ooit trouwde. Vanaf de kant van Madremanya is de klim het zwaarst: 6 kilometer tegen 5,6 procent gemiddeld (inclusief een afdaling aan het begin en een stuk vals plat vlak onder de top). Ik deed hem vanmiddag in 24 minuten. Nee, de Sint gaf me dit jaar geen nieuwe benen.
Ik fietste vanmiddag de nauwe straatjes van Madremanya in maar zag de oude baas zelf nergens. Het was siesta-tijd. De kerk was gesloten.
'No es Espana' stond onder het plaatsnaambordje. Nee, dit is Catalunya, si us plau. Nep-Fransozen. Een betere schuilplaats is niet denkbaar voor een vermoeide goedheiligman en zijn paard.
Voor wie nog geen cadeau heeft gekregen: vanuit Girona is Madremanya te bereiken via de Col Dels Àngels, met op de top het kerkje waar Dali ooit trouwde. Vanaf de kant van Madremanya is de klim het zwaarst: 6 kilometer tegen 5,6 procent gemiddeld (inclusief een afdaling aan het begin en een stuk vals plat vlak onder de top). Ik deed hem vanmiddag in 24 minuten. Nee, de Sint gaf me dit jaar geen nieuwe benen.
22 december 2012
Ondertussen in Girona...
...fietsen fietssters door smalle, middeleeuwse straatjes, terwijl de geraniums nog gewoon groen (nou ja, groenig) zijn en de zon schijnt en de temperatuur net de twintig graden niet haalt, net als gisteren toen ik de Hincapie-klim beklom, die zo wordt genoemd omdat om de paar honderd meter 'Hincapie' op de weg gekalkt staat - de weg die vanaf Cassà de la Selva door de Serre Llarga naar het prachtige kerkje van Santa Pellaia voert, op 350 meter boven zeeniveau, om vervolgens af te dalen naar schilderachtige middeleeuwse dorpjes met namen als Sant Sadeurni de l'Heura, Monells en Madremanya, met zijn hoge palmen. Ach, Madremanya...
14 november 2012
Verblind door het licht
Verblind door het licht fiets je weg uit Zwolle en je voelt de warmte op je rechterarm, terwijl je rechteroog begint te tranen en je zonnebril nat wordt: verblind door het licht.
Verblind door het licht voel je de euforie opkomen en je voelt het welbehagen in je lichaam, terwijl je hersens langzaam uitgeschakeld worden: verblind door het licht.
Verblind door het licht voel je de gedachten toch weer terugkomen en je voelt het paradijs tussen je vingers wegglippen, terwijl je nadenkt over de lucht, de herfst en de zon: verblind door het licht.
"Blinded by the light", zingt Bruce, "cut loose like a deuce, another runner in the night" en je weet dat dit niet de juiste tekst of het juiste liedje is voor dit moment, hoe mooi ook.
Verblind door het licht zie je opeens spinrag op het gras en je voelt de warmte op je rug, terwijl twee oude mensen passeren en je een groet uitwisselt op deze uitzinnig heldere middag: verblind door het licht.
"Blinded by the light", zingt Bruce in je hoofd. En je denkt: ja, verblind door het licht.
Verblind door het licht voel je de euforie opkomen en je voelt het welbehagen in je lichaam, terwijl je hersens langzaam uitgeschakeld worden: verblind door het licht.
Verblind door het licht voel je de gedachten toch weer terugkomen en je voelt het paradijs tussen je vingers wegglippen, terwijl je nadenkt over de lucht, de herfst en de zon: verblind door het licht.
"Blinded by the light", zingt Bruce, "cut loose like a deuce, another runner in the night" en je weet dat dit niet de juiste tekst of het juiste liedje is voor dit moment, hoe mooi ook.
Verblind door het licht zie je opeens spinrag op het gras en je voelt de warmte op je rug, terwijl twee oude mensen passeren en je een groet uitwisselt op deze uitzinnig heldere middag: verblind door het licht.
"Blinded by the light", zingt Bruce in je hoofd. En je denkt: ja, verblind door het licht.
11 november 2012
Van schildpad naar paddenstoel
De overgang was vrij groot: van mountainbiken in schildpaddenreservaat Shete Boca op Curaçao naar mountainbiken in paddenstoelenparadijs Mataram in het Salland. Goed, er waren overeenkomsten: de zon scheen, het licht was scherp en herfstig, zowel op Curaçao als in het Salland was er geen schildpad te zien en de paddenstoelen waren op beide locaties schaars.
Maar de verschillen waren groter: de rode gravelgrond zat vanmiddag alleen nog aan mijn schoenen en vulkanisch gesteente is er niet in De Horte of bij Huis Den Berg en Den Aalshorst. De singletracks in de tropische jungle van de Westpunt, met zijn doornenstruiken, cactussen en honingbosjes vol zoemende kolibries en krijsende parkieten hadden plaatsgemaakt voor modderige, eeuwenoude landwegen, omzoomd door statige beuken en eiken die bevolkt worden door mezen en merels.
Hier geen oceaan als horizon, maar grasland en verkleurende bossen, geen dreigend kijkende warawara's maar bange buizerds, geen stenige heuvels maar zanderige rivierduinen, geen springerige Antilliaanse jeugd als medefietsers maar knoestige, oude mannen - en het was dus 25 graden kouder.
Maar de verschillen waren groter: de rode gravelgrond zat vanmiddag alleen nog aan mijn schoenen en vulkanisch gesteente is er niet in De Horte of bij Huis Den Berg en Den Aalshorst. De singletracks in de tropische jungle van de Westpunt, met zijn doornenstruiken, cactussen en honingbosjes vol zoemende kolibries en krijsende parkieten hadden plaatsgemaakt voor modderige, eeuwenoude landwegen, omzoomd door statige beuken en eiken die bevolkt worden door mezen en merels.
Hier geen oceaan als horizon, maar grasland en verkleurende bossen, geen dreigend kijkende warawara's maar bange buizerds, geen stenige heuvels maar zanderige rivierduinen, geen springerige Antilliaanse jeugd als medefietsers maar knoestige, oude mannen - en het was dus 25 graden kouder.
02 november 2012
07 oktober 2012
05 oktober 2012
Roadkill #12: Eekhoorntjesbrood
'Eekhoorntjesbrood (Steinpilze, Funghi porcini, Cèpes) ergens bij Zwolle', oktober 2012, 670 gram (paddenstoelen in schaal, klaar voor bereiding)
22 september 2012
Roadkill #11: Egelpannenkoek
'Egelpannenkoek op de Berkendijk, net voor Heino', september 2012, 5 x 7 cm (egelstekels, zand en ongedierte)
31 augustus 2012
29 augustus 2012
Roadkill #9: Pad (?)
'Pad (?) tussen Hoonhorst en Lenthe', juli 2012, 10 x 6 cm (bloed, organen, vlees en huid op asfalt)
12 augustus 2012
Geweld is een dode mus
Geweld in Nederland is een dode mus. Of beter: twee dode mussen. Ze lagen een meter of vijf van elkaar verwijderd op de straatstenen in Boerhaar, een mannetje en een vrouwtje. Plat waren ze, met de pootjes onbeholpen uiteengedreven. De vleugels, die nooit meer lucht in de veren zullen voelen, waren geknakt. Hoorden ze bij elkaar? Hadden ze dit voorjaar nog een nest jongen grootgebracht? Er waren geen andere mussen te bekennen in Boerhaar, alleen deze twee, roerloos op straat, op een stille zondagmiddag. Geschapen om te vliegen, geschept door een auto, geplet door de wielen van het verkeer.
30 juli 2012
08 juli 2012
Fietsen met Higgs
Higgs-deeltjes vergezelden me vrijdag (waarschijnlijk) op mijn fietstocht. Ik voelde ze (waarschijnlijk) in de regendruppels op mijn gezicht, bij Eikelhof. Ze zaten (waarschijnlijk) op de modder die aan mijn banden kleefde bij Boerhaar. Ze hielden (waarschijnlijk) mijn lichaam bijeen en ook mijn fiets, terwijl ik Broekland naderde. Ze maakten (waarschijnlijk) ook de weg die in Middel onder mijn wielen doorschoot mogelijk en (waarschijnlijk) eveneens de wind die in mijn gezicht blies, vlak voor Heino. Ook de zonnestralen, de paddenstoelen in het bos, de vogels in de lucht en de bloemen langs de weg waren er (waarschijnlijk) dankzij de Higgs-deeltjes. Net als de limonade in mijn bidons, de pijn in mijn armen en de gedachten in mijn hoofd.
Het bestaan van het elementaire deeltje dat materie massa geeft is dus (waarschijnlijk) aangetoond. Zonder het Higgs-deeltje zouden volgens de standaardtheorie alle andere deeltjes met de snelheid van het licht kriskras door elkaar vliegen en is de vorming van materie niet mogelijk.
Nu wil ik het belang van de theoretische fysica niet onderschatten, maar ik heb zo'n vermoeden dat we ook zonder de ontdekking van het Higgs-deeltje gewoon zouden kunnen blijven fietsen. We hebben het als mensen immers al zo'n twee miljoen jaar zonder Higgs gedaan. En een aardig tijdje daarvoor was er ook al heel wat andere materie gevormd.
In de media is het '(waarschijnlijk)' allang geschrapt, terwijl de natuurkundigen zich alweer achter het hoofd krabben: zijn er niet meerdere soorten Higgs-deeltjes? Is het standaardmodel niet te simpel? Het wachten is op een aanpassing, waarna we weer op zoek kunnen naar het volgende deeltje dat de puzzel compleet maakt.
Toen ik langs Windesheim fietste, waar de vlierbes (waarschijnlijk) mede dankzij het Higgs-deeltje uitbundig bloeide, moest ik aan wetenschapsfilosoof Karl Popper denken. Want is het niet een beetje een rare manier van wetenschap bedrijven? Volgens de deeltjestheorie waar we nu met zijn allen in geloven moet er een bepaald soort deeltje bestaan, dus bouwen we een installatie van een paar miljard waarmee dat deeltje wellicht is aan te tonen. We treffen het (waarschijnlijk) aan. Hoera! Theorie bewezen. Alhoewel. Etcetera.
Vroeger, in de goede oude tijd, nam een wetenschapper iets waar, probeerde dat te verklaren met een theorie en deed vervolgens experimenten om te kijken of de theorie wel klopte. Volgens Popper moest je experimenten verzinnen die de theorie juist zouden kunnen 'falsificeren'. Als dat niet lukte had je een sterke theorie.
Popper, dacht ik terwijl ik Zwolle naderde, zou zich in zijn graf omdraaien als hij de deeltjesfysici bezig zou zien, die de omgekeerde weg bewandelen: eerst een theorie opstellen en vervolgens experimenten verzinnen die waarnemingen zouden kunnen opleveren die de theorie ondersteunen. 'Kwakzalverij', zou hij getergd uitroepen, vrees ik.
Maar de theoretische natuurkunde van vandaag de dag is misschien wel te ingewikkeld geworden voor Popperiaanse wetenschapsbeoefening. Het is (vrees ik) een soort van religie aan het worden, met de Grote Fysici als hogepriesters. Daarbij moeten steeds grotere bokkensprongen genomen worden om de verschijnselen in een theoretisch kader te kunnen dwingen. Sommige wetenschappers hebben het geloof in de Theorie van Alles inmiddels opgegeven, maar de meeste fysici zijn zover nog niet. Nederigheid is een gave die niet iedereen gegeven is.
Misschien dat de vondst van het graviton - nog zo'n heilige graal uit de deeltjesfysica - de Grote Fysici ooit nog eens met beide benen op de grond zet. Maar ik vermoed dat ze altijd blijven zweven, ver boven ons gewone stervelingen, op zoek naar nieuwe vergezichten.
En misschien is dat maar goed ook.
Het bestaan van het elementaire deeltje dat materie massa geeft is dus (waarschijnlijk) aangetoond. Zonder het Higgs-deeltje zouden volgens de standaardtheorie alle andere deeltjes met de snelheid van het licht kriskras door elkaar vliegen en is de vorming van materie niet mogelijk.
Nu wil ik het belang van de theoretische fysica niet onderschatten, maar ik heb zo'n vermoeden dat we ook zonder de ontdekking van het Higgs-deeltje gewoon zouden kunnen blijven fietsen. We hebben het als mensen immers al zo'n twee miljoen jaar zonder Higgs gedaan. En een aardig tijdje daarvoor was er ook al heel wat andere materie gevormd.
In de media is het '(waarschijnlijk)' allang geschrapt, terwijl de natuurkundigen zich alweer achter het hoofd krabben: zijn er niet meerdere soorten Higgs-deeltjes? Is het standaardmodel niet te simpel? Het wachten is op een aanpassing, waarna we weer op zoek kunnen naar het volgende deeltje dat de puzzel compleet maakt.
Toen ik langs Windesheim fietste, waar de vlierbes (waarschijnlijk) mede dankzij het Higgs-deeltje uitbundig bloeide, moest ik aan wetenschapsfilosoof Karl Popper denken. Want is het niet een beetje een rare manier van wetenschap bedrijven? Volgens de deeltjestheorie waar we nu met zijn allen in geloven moet er een bepaald soort deeltje bestaan, dus bouwen we een installatie van een paar miljard waarmee dat deeltje wellicht is aan te tonen. We treffen het (waarschijnlijk) aan. Hoera! Theorie bewezen. Alhoewel. Etcetera.
Vroeger, in de goede oude tijd, nam een wetenschapper iets waar, probeerde dat te verklaren met een theorie en deed vervolgens experimenten om te kijken of de theorie wel klopte. Volgens Popper moest je experimenten verzinnen die de theorie juist zouden kunnen 'falsificeren'. Als dat niet lukte had je een sterke theorie.
Popper, dacht ik terwijl ik Zwolle naderde, zou zich in zijn graf omdraaien als hij de deeltjesfysici bezig zou zien, die de omgekeerde weg bewandelen: eerst een theorie opstellen en vervolgens experimenten verzinnen die waarnemingen zouden kunnen opleveren die de theorie ondersteunen. 'Kwakzalverij', zou hij getergd uitroepen, vrees ik.
Maar de theoretische natuurkunde van vandaag de dag is misschien wel te ingewikkeld geworden voor Popperiaanse wetenschapsbeoefening. Het is (vrees ik) een soort van religie aan het worden, met de Grote Fysici als hogepriesters. Daarbij moeten steeds grotere bokkensprongen genomen worden om de verschijnselen in een theoretisch kader te kunnen dwingen. Sommige wetenschappers hebben het geloof in de Theorie van Alles inmiddels opgegeven, maar de meeste fysici zijn zover nog niet. Nederigheid is een gave die niet iedereen gegeven is.
Misschien dat de vondst van het graviton - nog zo'n heilige graal uit de deeltjesfysica - de Grote Fysici ooit nog eens met beide benen op de grond zet. Maar ik vermoed dat ze altijd blijven zweven, ver boven ons gewone stervelingen, op zoek naar nieuwe vergezichten.
En misschien is dat maar goed ook.
01 juli 2012
Snelheidsrecord: 56,7
Toegegeven, het stelt niks voor: 56,7 kilometer per uur. Maar sneller heb ik bij mijn weten nog niet eerder op het vlakke gefietst. Ja, in de bergen, daar natuurlijk wel.
Het was vlak voor Marle en het waaide niet eens zo hard. Die 56,7 had ook 60,7 kunnen zijn, maar er kwam een bocht aan. Erg veel sneller dan dat was me niet gelukt; mijn zwaarste verzet is namelijk 46 x 12. Categorie 'oma' - het is niet anders.
De koeien keken er niet van op.
Het was vlak voor Marle en het waaide niet eens zo hard. Die 56,7 had ook 60,7 kunnen zijn, maar er kwam een bocht aan. Erg veel sneller dan dat was me niet gelukt; mijn zwaarste verzet is namelijk 46 x 12. Categorie 'oma' - het is niet anders.
De koeien keken er niet van op.
06 juni 2012
In de Nederlandse bergen
Hoe zal die vliegende mier, of wat voor schepsel het ook was, het ervaren hebben toen ik hem dooddrukte, dwars door mijn wielershirt heen, daar in de Nederlandse bergen op de Utrechtse Heuvelrug? En wat ging er door hem heen toen hij even daarvoor zijn angel in mij stak?
Hoeveel we als mensen ook weten over onszelf, de wereld om ons heen en de verste uithoeken van het heelal, de ervaringswereld van de vliegende mier zullen we nooit kennen. Net zomin als die van de bloem op deze foto, de grasspriet daarachter, de merel in de tuin, de kat op de bank of de schimmel op de kaas in de koelkast. We kunnen er hooguit naar gissen, maar zijn daarbij altijd gebonden aan en beperkt door onze eigen, menselijke ervaringswereld. We kunnen niet buiten onszelf treden.
Het vreemde is dat we voortdurend doen alsof we dat wel kunnen, vooral in de wetenschap. Daar is op zich natuurlijk niks mis mee, want als je jezelf en je briljante inzichten voortdurend zit te relativeren, dan zakt de moed je al snel in de schoenen. Maar af en toe stilstaan bij de fundamentele, biologische beperkingen van ons menselijk perspectief op de wereld zou geen kwaad kunnen.
Neem dat prachtige, fascinerende college over de oerknal dat Robbert Dijkgraaf laatst gaf in DWDD. Het was nog mooier en indrukwekkender geweest als Dijkgraaf besloten had met de nuancering, dat we ons natuurlijk wel moeten blijven realiseren dat al deze prachtige oorsprongsverhalen en -theorieën slechts het menselijk perspectief op de zaak belichten en alleen voor ons relevant zijn. Helaas liet hij dat na, terwijl hij even daarvoor wel heel fraai de oneindige nietigheid van de mens in het perspectief van het heelal en de eeuwigheid had laten zien.
Wat Dijkgraaf had kunnen zeggen is dit:
"We moeten wel altijd blijven beseffen dat wij alles zien en verklaren vanuit onze menselijke ervaring van tijd en ruimte, die ook nog eens historisch bepaald is. Een schaap, om maar wat te noemen, kent geen tijdservaring. Zij leeft volledig in het heden. Verleden en toekomst komen in haar ervaringswereld niet voor. De ruimte-ervaring van een bij (of de bloem hierboven) is totaal anders dan hoe wij de wereld om ons heen beleven. Wij mensen kunnen alleen verklaren wat we vanuit ons eigen menselijke ruimte/tijd-perspectief waarnemen.
In de snaartheorie worden dappere pogingen gedaan om (theoretische) dimensies toe te voegen, maar ook die worden door mensen bedacht en zijn dus altijd beperkt tot het menselijk perspectief, dat maar een van de vele miljoenen (of misschien wel miljoen miljarden) perspectieven is.
Het simpele feit dat we ons überhaupt druk maken over problemen als de oerknal en de samenstelling van het heelal heeft te maken met een historisch zeer recente uitbreiding van het menselijk perspectief op de wereld: de wetenschappelijke blik. Tot de introductie van de landbouw, 12.000 jaar geleden, was het tijdsbesef van mensen 150.000 jaar lang (of twee miljoen jaar als we Homo erectus meerekenen) vermoedelijk voornamelijk cyclisch van aard, in plaats van lineair. Voor onze voorouders waren dit soort vragen totaal irrelevant omdat zij de tijd (vermoedelijk) op een fundamenteel andere manier ervoeren: niet als een rechte lijn van begin tot eind, maar als een cirkel waarin begin en einde in elkaar vervloeiden. Vanuit dat perspectief bestaan problemen als 'wat was er voor de oerknal?' helemaal niet. Zoals heel veel toekomstige problemen en vragen op dit moment voor ons nog niet bestaan, omdat ze irrelevant zijn vanuit ons hedendaagse perspectief en (nog) buiten ons menselijke blikveld liggen.
Concluderend: We weten oneindig veel meer niet dan wel en dat zal altijd zo blijven. We zijn nu eenmaal mensen."
Maar dat zei Dijkgraaf dus niet.
Er zijn overigens genoeg wetenschappers die zich wel zeer bewust zijn van de beperktheid van de menselijke blik, maar onder hen zijn helaas maar weinig natuurkundigen. Een heel mooi boekje over de ruimte/tijd-ervaring van andere dieren, vanuit Kantiaans perspectief, is trouwens Streifzüge durch die Umwelten von Menschen und Tieren van de bioloog Jakob von Uexküll. Dit heel toegankelijke en fraai geïllustreerde werkje is een fraaie oefening in nederigheid voor iedereen die de waarheid in pacht meent te hebben.
P.S. Wil degene aan wie ik dat boekje van Von Uexküll heb uitgeleend zich even melden, want ik wil het terug. En dat geldt ook voor degenen aan wie wij de eerste twee seizoenen van The Soprano's hebben uitgeleend en de dvd-box van The Wire.
Hoeveel we als mensen ook weten over onszelf, de wereld om ons heen en de verste uithoeken van het heelal, de ervaringswereld van de vliegende mier zullen we nooit kennen. Net zomin als die van de bloem op deze foto, de grasspriet daarachter, de merel in de tuin, de kat op de bank of de schimmel op de kaas in de koelkast. We kunnen er hooguit naar gissen, maar zijn daarbij altijd gebonden aan en beperkt door onze eigen, menselijke ervaringswereld. We kunnen niet buiten onszelf treden.
Het vreemde is dat we voortdurend doen alsof we dat wel kunnen, vooral in de wetenschap. Daar is op zich natuurlijk niks mis mee, want als je jezelf en je briljante inzichten voortdurend zit te relativeren, dan zakt de moed je al snel in de schoenen. Maar af en toe stilstaan bij de fundamentele, biologische beperkingen van ons menselijk perspectief op de wereld zou geen kwaad kunnen.
Neem dat prachtige, fascinerende college over de oerknal dat Robbert Dijkgraaf laatst gaf in DWDD. Het was nog mooier en indrukwekkender geweest als Dijkgraaf besloten had met de nuancering, dat we ons natuurlijk wel moeten blijven realiseren dat al deze prachtige oorsprongsverhalen en -theorieën slechts het menselijk perspectief op de zaak belichten en alleen voor ons relevant zijn. Helaas liet hij dat na, terwijl hij even daarvoor wel heel fraai de oneindige nietigheid van de mens in het perspectief van het heelal en de eeuwigheid had laten zien.
Wat Dijkgraaf had kunnen zeggen is dit:
"We moeten wel altijd blijven beseffen dat wij alles zien en verklaren vanuit onze menselijke ervaring van tijd en ruimte, die ook nog eens historisch bepaald is. Een schaap, om maar wat te noemen, kent geen tijdservaring. Zij leeft volledig in het heden. Verleden en toekomst komen in haar ervaringswereld niet voor. De ruimte-ervaring van een bij (of de bloem hierboven) is totaal anders dan hoe wij de wereld om ons heen beleven. Wij mensen kunnen alleen verklaren wat we vanuit ons eigen menselijke ruimte/tijd-perspectief waarnemen.
In de snaartheorie worden dappere pogingen gedaan om (theoretische) dimensies toe te voegen, maar ook die worden door mensen bedacht en zijn dus altijd beperkt tot het menselijk perspectief, dat maar een van de vele miljoenen (of misschien wel miljoen miljarden) perspectieven is.
Het simpele feit dat we ons überhaupt druk maken over problemen als de oerknal en de samenstelling van het heelal heeft te maken met een historisch zeer recente uitbreiding van het menselijk perspectief op de wereld: de wetenschappelijke blik. Tot de introductie van de landbouw, 12.000 jaar geleden, was het tijdsbesef van mensen 150.000 jaar lang (of twee miljoen jaar als we Homo erectus meerekenen) vermoedelijk voornamelijk cyclisch van aard, in plaats van lineair. Voor onze voorouders waren dit soort vragen totaal irrelevant omdat zij de tijd (vermoedelijk) op een fundamenteel andere manier ervoeren: niet als een rechte lijn van begin tot eind, maar als een cirkel waarin begin en einde in elkaar vervloeiden. Vanuit dat perspectief bestaan problemen als 'wat was er voor de oerknal?' helemaal niet. Zoals heel veel toekomstige problemen en vragen op dit moment voor ons nog niet bestaan, omdat ze irrelevant zijn vanuit ons hedendaagse perspectief en (nog) buiten ons menselijke blikveld liggen.
Concluderend: We weten oneindig veel meer niet dan wel en dat zal altijd zo blijven. We zijn nu eenmaal mensen."
Maar dat zei Dijkgraaf dus niet.
Er zijn overigens genoeg wetenschappers die zich wel zeer bewust zijn van de beperktheid van de menselijke blik, maar onder hen zijn helaas maar weinig natuurkundigen. Een heel mooi boekje over de ruimte/tijd-ervaring van andere dieren, vanuit Kantiaans perspectief, is trouwens Streifzüge durch die Umwelten von Menschen und Tieren van de bioloog Jakob von Uexküll. Dit heel toegankelijke en fraai geïllustreerde werkje is een fraaie oefening in nederigheid voor iedereen die de waarheid in pacht meent te hebben.
P.S. Wil degene aan wie ik dat boekje van Von Uexküll heb uitgeleend zich even melden, want ik wil het terug. En dat geldt ook voor degenen aan wie wij de eerste twee seizoenen van The Soprano's hebben uitgeleend en de dvd-box van The Wire.
14 mei 2012
16 april 2012
Geen zomer
Vanmiddag heb ik bij Genne de eerste zwaluwen gezien. Ook de paardenbloemen bloeien overal. En de dijk naar Kampen was zachtpaars van de pinksterbloemen. Maar het is nog geen Pinksteren en ook geen zomer; het is zelfs nauwelijks lente.
Het was zeven graden en er woei een najaarsstorm.
Het was zeven graden en er woei een najaarsstorm.
23 maart 2012
Boze geesten
Ondanks het mooie weer was het woensdag een dag voor boze geesten. Ik kwam er drie tegen tijdens mijn eerste voorjaarsrit.
1. "Daar heb je weer zo'n bosvernieler", zei een oude mevrouw in Boswachterij Staphorst tegen me.
Ze stond een paar meter verderop. Ik had haar niks gevraagd.
Terwijl ik op mijn kaart keek, kwam er een mountainbiker aangefietst. Hij reed keurig op het fietspad dat ik nu juist wilde vermijden: zand en steentjes, niet geschikt voor racefietsers.
"Ze maken alles kapot. Maar je moet ze eens horen als er een hond losloopt in het bos!"
De oude vrouw draaide zich mismoedig om. Ik zag geen hond, maar vermoedde dat er een blafapparaat ergens onaangelijnd tussen de bomen rondzwierf.
"Sommige mensen zijn bang voor honden, mevrouw", zei ik tegen haar.
"Als je je hond los laat lopen krijg je meteen een boete. Ze zouden die bosvernielers eens een bekeuring moeten geven!"
Ze klonk verongelijkt.
"Die meneer op zijn mountainbike reed keurig over het fietspad, mevrouw."
"Puur toeval", zei ze. "Bosvernielers zijn het."
Ze werd steeds kwader. Ik vouwde mijn kaart op en stapte op mijn racefiets.
"Een prettige middag nog mevrouw", zei ik toen ik haar passeerde. Ze keek me aan met een argwanende blik in haar ogen en zei niks terug.
2. Ik was voor de zoveelste keer vandaag verdwaald. Vlak daarvoor was ik nog vloekend en tierend Meppel binnen gefietst, toen mijn telefoon ging.
"Job, met G. Stoor ik?"
"Nee hoor", zei ik. Ik had weer eens een verkeerde afslag genomen en was in westelijke richting afgedwaald, terwijl ik naar het Zuiden moest, naar IJhorst.
G. had nieuws waar ik nog chagrijniger van werd. Met de pest in het lijf fietste ik door De Wijk en IJhorst. Ik was moe en had geen zin meer, maar het was nog zeker dertig kilometer naar Zwolle.
Toen ik bij de boze mevrouw wegfietste, vroeg ik me af waarom ik zelf eigenlijk zo boos was geweest, even daarvoor. Waarom maken we het onszelf soms zo moeilijk? Het was mooi weer en vijf kilometer extra op de racefiets is geen straf als je van huis bent vertrokken voor een ritje van tachtig kilometer. 'Als je niet moe wilt worden, moet je niet gaan fietsen', hield ik mezelf voor. Met de boosheid verdween ook de vermoeidheid. Dat de wind was gedraaid, en net als op de heenweg schuin in de rug waaide, hielp ook.
3. Ik had het graf van mijn hardloper bezocht, in Ruinerwold. Volgende week gaat het toneelstuk in première, dat Jan Veldman van mijn boek maakte. Reden genoeg om weer eens bij hem langs te gaan.
"Hoe is het, ouwe", vroeg ik, terwijl ik op het bankje zat, vlak naast de kist met botten.
Geen antwoord natuurlijk. Ook boze geesten zwijgen als ze dood zijn. Bijna veertig jaar is Luurt Huizenga al niet meer onder ons. Rondom hem liggen genoeg Drenten begraven die minder lang op aarde hebben rond gelopen. Het zal wel inbeelding zijn geweest, maar ik meende nog steeds de boosheid te kunnen voelen die zijn leven zo heeft verzuurd.
Nochtans was het was fijn mijmeren aan het graf, terwijl de vogels het voorjaar toezongen. Het was warm in de zon en mijn benen voelden vol aan. Na een half uur waren we uitgepraat.
"Nou, ouwe, het ga je goed." Met de fiets aan de hand verliet ik het kerkhof om even later een verkeerde afslag te nemen.
(Mooi boek trouwens, Boze geesten, geschreven door de meest boze geest uit de Russische literatuur. Heel actueel ook, in deze tijd waarin boosheid onze natuurlijke levenshouding lijkt te worden.)
1. "Daar heb je weer zo'n bosvernieler", zei een oude mevrouw in Boswachterij Staphorst tegen me.
Ze stond een paar meter verderop. Ik had haar niks gevraagd.
Terwijl ik op mijn kaart keek, kwam er een mountainbiker aangefietst. Hij reed keurig op het fietspad dat ik nu juist wilde vermijden: zand en steentjes, niet geschikt voor racefietsers.
"Ze maken alles kapot. Maar je moet ze eens horen als er een hond losloopt in het bos!"
De oude vrouw draaide zich mismoedig om. Ik zag geen hond, maar vermoedde dat er een blafapparaat ergens onaangelijnd tussen de bomen rondzwierf.
"Sommige mensen zijn bang voor honden, mevrouw", zei ik tegen haar.
"Als je je hond los laat lopen krijg je meteen een boete. Ze zouden die bosvernielers eens een bekeuring moeten geven!"
Ze klonk verongelijkt.
"Die meneer op zijn mountainbike reed keurig over het fietspad, mevrouw."
"Puur toeval", zei ze. "Bosvernielers zijn het."
Ze werd steeds kwader. Ik vouwde mijn kaart op en stapte op mijn racefiets.
"Een prettige middag nog mevrouw", zei ik toen ik haar passeerde. Ze keek me aan met een argwanende blik in haar ogen en zei niks terug.
2. Ik was voor de zoveelste keer vandaag verdwaald. Vlak daarvoor was ik nog vloekend en tierend Meppel binnen gefietst, toen mijn telefoon ging.
"Job, met G. Stoor ik?"
"Nee hoor", zei ik. Ik had weer eens een verkeerde afslag genomen en was in westelijke richting afgedwaald, terwijl ik naar het Zuiden moest, naar IJhorst.
G. had nieuws waar ik nog chagrijniger van werd. Met de pest in het lijf fietste ik door De Wijk en IJhorst. Ik was moe en had geen zin meer, maar het was nog zeker dertig kilometer naar Zwolle.
Toen ik bij de boze mevrouw wegfietste, vroeg ik me af waarom ik zelf eigenlijk zo boos was geweest, even daarvoor. Waarom maken we het onszelf soms zo moeilijk? Het was mooi weer en vijf kilometer extra op de racefiets is geen straf als je van huis bent vertrokken voor een ritje van tachtig kilometer. 'Als je niet moe wilt worden, moet je niet gaan fietsen', hield ik mezelf voor. Met de boosheid verdween ook de vermoeidheid. Dat de wind was gedraaid, en net als op de heenweg schuin in de rug waaide, hielp ook.
3. Ik had het graf van mijn hardloper bezocht, in Ruinerwold. Volgende week gaat het toneelstuk in première, dat Jan Veldman van mijn boek maakte. Reden genoeg om weer eens bij hem langs te gaan.
"Hoe is het, ouwe", vroeg ik, terwijl ik op het bankje zat, vlak naast de kist met botten.
Geen antwoord natuurlijk. Ook boze geesten zwijgen als ze dood zijn. Bijna veertig jaar is Luurt Huizenga al niet meer onder ons. Rondom hem liggen genoeg Drenten begraven die minder lang op aarde hebben rond gelopen. Het zal wel inbeelding zijn geweest, maar ik meende nog steeds de boosheid te kunnen voelen die zijn leven zo heeft verzuurd.
Nochtans was het was fijn mijmeren aan het graf, terwijl de vogels het voorjaar toezongen. Het was warm in de zon en mijn benen voelden vol aan. Na een half uur waren we uitgepraat.
"Nou, ouwe, het ga je goed." Met de fiets aan de hand verliet ik het kerkhof om even later een verkeerde afslag te nemen.
(Mooi boek trouwens, Boze geesten, geschreven door de meest boze geest uit de Russische literatuur. Heel actueel ook, in deze tijd waarin boosheid onze natuurlijke levenshouding lijkt te worden.)
13 maart 2012
Namen
Haerst.
Genne, Holten, Streukel, Zuideindigerslag.
Zwartewaterklooster.
De Velde, Veldiger buitenland, Kievitsnest.
Nadorsterlanden, Boven Jutjesriet.
Genne-Overwaters, Zuidelijk Jutjesriet.
Frankhuis.
Nee, de zon scheen niet.
Genne, Holten, Streukel, Zuideindigerslag.
Zwartewaterklooster.
De Velde, Veldiger buitenland, Kievitsnest.
Nadorsterlanden, Boven Jutjesriet.
Genne-Overwaters, Zuidelijk Jutjesriet.
Frankhuis.
Nee, de zon scheen niet.
25 februari 2012
Kijken naar de Omloop
Job fietst even niet. Dat komt omdat hij wat teveel geschaatst heeft. De spieren, pezen en aanhechtingen op zijn scheenbenen zijn al wekenlang van slag. Maar vandaag keek Job wel naar het fietsen, net als deze vader en zoon. In België werd het wielerseizoen geopend met de Omloop Het Volk die tegenwoordig abusievelijk Omloop Het Nieuwsblad wordt genoemd. Marijn fietst fietste daar namelijk. Het was prachtig weer en Job verlangde hevig naar zijn fiets. Hij was na de finish van de vrouwen graag samen met vader en zoon weer opgestapt voor nog een ritje in het Vlaamse land.
23 februari 2012
Frits Staal
Aan het sterven van zijn helden merkt een mens dat hij ouder wordt. Afgelopen zondag is Frits Staal overleden. Staal was een taalkundige, logicus en filosoof waar ik voor het eerst van hoorde, toen ik heel lang geleden in Leiden Sanskriet studeerde. Aangezien ik nergens een behoorlijke necrologie van Staal heb gelezen, hier wat persoonlijke notities.
Frits Staal was een rationalist pur sang. Hij is bekend geworden door zijn boeken over mystiek en rituelen. Vooral zijn theorie over het ontstaan van taal vanuit mantra's (betekenisloze, gestructureerde klanken, vergelijkbaar met vogelgezang) en de syntaxis van het ritueel heeft me altijd gefascineerd. Heel kort samengevat: voordat onze voorouders taal gingen gebruiken, zongen en prevelden ze mantra's. Toen ze op een zeker moment aan de mantra's betekenis gingen hechten ontstond taal. Staal ontdekte dat de syntaxis van talen grote overeenkomsten vertoont met de regels van het ritueel, dat een pretalig verschijnsel is en ook bij dieren voorkomt.
Staal kende als sanskritist als weinig anderen de rijke Indiase taalfilosofische traditie, die in de vijfde eeuw na Christus al verder was dan de westerse taalfilosofie ooit zou komen en die hem op het spoor van het ritueel zette (grappig voorbeeldje, dat ik terugvond in mijn aantekeningen: "dat wat gezegd wordt onzegbaar te zijn wordt door die onzegbaarheid zelf gezegd en is dus gezegd en zegbaar", aldus Bhartṛhari).
Staal bestudeerde in 1975 een uitvoering van het zeker 3000 jaar oude Agnicayana-ritueel, waarvan de rituele handelingen maar liefst twaalf dagen duurden (er zijn overigens theoretische, rituele constructies bekend uit de Vedische literatuur, die meer dan 1000 jaar duren...). Volgens Staal ontstond complex ritueel handelen, zoals het Agnicayana, toen de mens zich bewust werd dat de wereld om hem heen beïnvloedbaar was door handelend op te treden (de fase die Merlin Donald - een andere held, die gelukkig nog in leven is - de mimetische cultuur noemt en die begint met Homo erectus (2 miljoen jaar geleden) en die bij het verschijnen van de moderne mens (200.000 jaar geleden) wordt aangevuld met een volgende cultuurlaag, waarin taal de hoofdrol speelt).
Volgens Staal is het ritueel een in zichzelf besloten vorm van fysiek handelen, zonder extrensieke betekenis, zin of functie: in de handeling zelf ligt de betekenis. Het ritueel is volgens hem een uitbeelding van volmaakt handelen.
Naar aanleiding van zijn dood heb ik het ruim drie uur durende marathoninterview dat Max Pam in 1992 had met Staal nog eens beluisterd. Mooiste uitspraken (vrij geciteerd):
"Er is geen vooruitgang in de filosofie: filosofen draaien altijd rondjes om dezelfde vragen. Alle gebieden in de filosofie waarop echt vooruitgang is geboekt zijn wetenschap geworden."
"Ik ben meer geïnteresseerd in de achterliggende structuren en de geschiedenis dan in de actualiteit. Wie alleen het nieuws volgt, is als iemand die een biertje bestelt, de schuimkraag opdrinkt en als het schuim op is meteen een nieuwe bestelt."
Frits Staal was een rationalist pur sang. Hij is bekend geworden door zijn boeken over mystiek en rituelen. Vooral zijn theorie over het ontstaan van taal vanuit mantra's (betekenisloze, gestructureerde klanken, vergelijkbaar met vogelgezang) en de syntaxis van het ritueel heeft me altijd gefascineerd. Heel kort samengevat: voordat onze voorouders taal gingen gebruiken, zongen en prevelden ze mantra's. Toen ze op een zeker moment aan de mantra's betekenis gingen hechten ontstond taal. Staal ontdekte dat de syntaxis van talen grote overeenkomsten vertoont met de regels van het ritueel, dat een pretalig verschijnsel is en ook bij dieren voorkomt.
Staal kende als sanskritist als weinig anderen de rijke Indiase taalfilosofische traditie, die in de vijfde eeuw na Christus al verder was dan de westerse taalfilosofie ooit zou komen en die hem op het spoor van het ritueel zette (grappig voorbeeldje, dat ik terugvond in mijn aantekeningen: "dat wat gezegd wordt onzegbaar te zijn wordt door die onzegbaarheid zelf gezegd en is dus gezegd en zegbaar", aldus Bhartṛhari).
Staal bestudeerde in 1975 een uitvoering van het zeker 3000 jaar oude Agnicayana-ritueel, waarvan de rituele handelingen maar liefst twaalf dagen duurden (er zijn overigens theoretische, rituele constructies bekend uit de Vedische literatuur, die meer dan 1000 jaar duren...). Volgens Staal ontstond complex ritueel handelen, zoals het Agnicayana, toen de mens zich bewust werd dat de wereld om hem heen beïnvloedbaar was door handelend op te treden (de fase die Merlin Donald - een andere held, die gelukkig nog in leven is - de mimetische cultuur noemt en die begint met Homo erectus (2 miljoen jaar geleden) en die bij het verschijnen van de moderne mens (200.000 jaar geleden) wordt aangevuld met een volgende cultuurlaag, waarin taal de hoofdrol speelt).
Volgens Staal is het ritueel een in zichzelf besloten vorm van fysiek handelen, zonder extrensieke betekenis, zin of functie: in de handeling zelf ligt de betekenis. Het ritueel is volgens hem een uitbeelding van volmaakt handelen.
Naar aanleiding van zijn dood heb ik het ruim drie uur durende marathoninterview dat Max Pam in 1992 had met Staal nog eens beluisterd. Mooiste uitspraken (vrij geciteerd):
"Er is geen vooruitgang in de filosofie: filosofen draaien altijd rondjes om dezelfde vragen. Alle gebieden in de filosofie waarop echt vooruitgang is geboekt zijn wetenschap geworden."
"Ik ben meer geïnteresseerd in de achterliggende structuren en de geschiedenis dan in de actualiteit. Wie alleen het nieuws volgt, is als iemand die een biertje bestelt, de schuimkraag opdrinkt en als het schuim op is meteen een nieuwe bestelt."
18 februari 2012
Carnaval
Het is carnaval in Zwolle. Vreemd genoeg begint men hier eerder, zuipt men hier meer, gaat men hier 's nachts langer door en maakt men hier meer herrie dan in de gebieden waar carnaval thuishoort. Niet-katholieken die carnaval vieren: zelden toont het leven zich van een treuriger zijde. Gelukkig was het bij Zalk, langs de ingezakte ijsvlaktes op de uiterwaarden van de IJssel, geen carnaval.
16 februari 2012
Hardloper Huizenga
Op Bol.com wordt mijn boek Hardloper Huizenga aangeboden voor 45 euro. Nog geen drie jaar na verschijnen is de prijs dus al bijna verdriedubbeld (in de winkel kostte het boek 17,50). 'Schaars!', heeft de Bol-verkoper erbij gezet. Ik weet niet of ik daarom moet huilen of lachen. Het lijkt me in elk geval een goed teken dat de duizend mensen die het boek gekocht hebben het niet meteen weer hebben weggedaan. Zoals u hiernaast kunt zien, is het boek overigens ook voor een tientje te bestellen bij mij, al overweeg ik nu natuurlijk sterk om de prijs te verhogen.
Maar er is belangrijker nieuws over de hardloper. Jan Veldman heeft een prachtige toneelbewerking gemaakt van mijn boek en die gaat eind maart in première bij de Groningstalige theatergroep Waark. Haardloper Huzengoa wordt geregisseerd door Jack Nieborg, de artistiek leider van het befaamde Shakespearetheater Diever, dat met Wim Smits ook een van de drie acteurs levert. Zie voor meer informatie de website van Waark.
Maar er is belangrijker nieuws over de hardloper. Jan Veldman heeft een prachtige toneelbewerking gemaakt van mijn boek en die gaat eind maart in première bij de Groningstalige theatergroep Waark. Haardloper Huzengoa wordt geregisseerd door Jack Nieborg, de artistiek leider van het befaamde Shakespearetheater Diever, dat met Wim Smits ook een van de drie acteurs levert. Zie voor meer informatie de website van Waark.
12 februari 2012
10 februari 2012
Veertiendorpentocht
"Tot waar is het ijs geveegd?"
"Hoever wil je?"
"Hangt ervan af hoe ver je kunt."
"Je kunt boven Ossenzijl zo Friesland in."
"Tot waar?"
"Zo ver als je wilt. Heerenveen, Leeuwarden..."
"Ook het Elfstedenparkoers?"
"Helemaal, als je dat wilt. Maar let wel op, want er brandt geen licht."
Ik hield het bij veertien dorpen en gehuchten in het riet van de Wieden en de Weerribben: Zwartsluis, Belt-Schutsloot, Wanneperveen, Giethoorn, Blokzijl, Muggenbeet, Wetering, Kalenberg, Ossenzijl, Nederland, Dwarsgracht, Jonen, Sint Jansklooster, Ronduite, Belt-Schutsloot, Zwartsluis.
En overal hard, zwart ijs.
"Hoever wil je?"
"Hangt ervan af hoe ver je kunt."
"Je kunt boven Ossenzijl zo Friesland in."
"Tot waar?"
"Zo ver als je wilt. Heerenveen, Leeuwarden..."
"Ook het Elfstedenparkoers?"
"Helemaal, als je dat wilt. Maar let wel op, want er brandt geen licht."
Ik hield het bij veertien dorpen en gehuchten in het riet van de Wieden en de Weerribben: Zwartsluis, Belt-Schutsloot, Wanneperveen, Giethoorn, Blokzijl, Muggenbeet, Wetering, Kalenberg, Ossenzijl, Nederland, Dwarsgracht, Jonen, Sint Jansklooster, Ronduite, Belt-Schutsloot, Zwartsluis.
En overal hard, zwart ijs.
06 februari 2012
De Tocht der Tochten
Ik ben er klaar voor, de trainingsstage in Spanje zit erop. Morgen nog een rustdag en dan op naar het koude vaderland. Laat de Tocht der Tochten maar komen.
Vandaag fietste ik een laatste rondje van 80 kilometer in de stralende zon. Oké, er stond een noordwesterstorm maar op de schitterende kustweg tussen Tossa de Mar en San Feilíu de Guixols had je daar weinig last van. Zestien graden gaf mijn fietscomputer aan toen ik een banaan at in de zon, vanaf honderd meter hoogte uitkijkend over de Middellandse Zee. Zeven auto's kwam ik tegen op die twintig kilometer, waarvan eentje een ploegleiderswagen was van een mij niet bekend Vlaams wielerteam. 's Zomer is de kustweg vergeven van toeristen, vertelde onze Belgische gastheer.
Maar goed, de Tocht der Tochten dus. Vijftien jaar geleden, in 1997, deed ik ook mee. Het was een schitterende schaatsdag door een betoverend landschap dat wit was uitgeslagen door de rijp. Ik heb me in dat jaar meteen ingeschreven als lid en steeds trouw de contributie betaald. Mijn startbewijs heb ik altijd bij me, in mijn portemonnaie. Ik hoop dat volgende week eindelijk zover is. Ik zal er zijn, bij de start, 's ochtends vroeg in Baflo.
De Noorderrondritten. Mooi man.
Vandaag fietste ik een laatste rondje van 80 kilometer in de stralende zon. Oké, er stond een noordwesterstorm maar op de schitterende kustweg tussen Tossa de Mar en San Feilíu de Guixols had je daar weinig last van. Zestien graden gaf mijn fietscomputer aan toen ik een banaan at in de zon, vanaf honderd meter hoogte uitkijkend over de Middellandse Zee. Zeven auto's kwam ik tegen op die twintig kilometer, waarvan eentje een ploegleiderswagen was van een mij niet bekend Vlaams wielerteam. 's Zomer is de kustweg vergeven van toeristen, vertelde onze Belgische gastheer.
Maar goed, de Tocht der Tochten dus. Vijftien jaar geleden, in 1997, deed ik ook mee. Het was een schitterende schaatsdag door een betoverend landschap dat wit was uitgeslagen door de rijp. Ik heb me in dat jaar meteen ingeschreven als lid en steeds trouw de contributie betaald. Mijn startbewijs heb ik altijd bij me, in mijn portemonnaie. Ik hoop dat volgende week eindelijk zover is. Ik zal er zijn, bij de start, 's ochtends vroeg in Baflo.
De Noorderrondritten. Mooi man.
01 februari 2012
Madremanya
Het is wat anders dan het Drontermeer, dat wel. Maar tegen een ommuurd stadje als Madremanya, met drie grote palmen bij de poort, kan Elburg toch echt niet op. En de klim door de Muntanya dels Angels naar het kerkje (op 485 meter hoogte) waar Dalí ooit trouwde, is een echte: vier kilometer tegen 7,5 procent gemiddeld, met schitterende vergezichten vanaf de flanken en de top (zie foto). De zee, de Pyreneeën, Girona, de bergen van Begur, Roses - zelfs op een lichtbewolkte, maar windstille dag als gisteren kon je ver kijken. Het ijs roept en knaagt, maar de troost is groot als je op de racefiets tochtjes van 100 kilometer kunt maken door middeleeuwse landschappen met dorpjes als Monells, Sant Sadurní de l'Heura, Cruïlles en Sant Pol.
29 januari 2012
Romanyà de la Selva
Er klopte iets niet op de klim naar Romanyà de la Selva. Het waaide ongelofelijk hard. Er reden meer dan tien auto's omhoog. Halverwege liepen er opeens twee honden midden op de weg, met belletjes om hun nek. Even verderop was een vrouw hout aan het sprokkelen tussen de kurkeiken. Twee tapuiten vlogen honderd meter met me mee. En vlak onder de top begon het te sneeuwen. Ik keek op mijn tellertje en zag dat het 2,6 graden Celsius was. Vreemd.
24 januari 2012
Calella de Palafrugell
Alleen de naam al: Calella de Palafrugell. Dat roept meteen Rabelais in gedachten, maar reuzen heb ik niet ontmoet. Wel zwemmers, want het was warm in het windstille baaitje. Op het terrasje heb ik een cappuccino gedronken, die alhier helaas met slagroom wordt geserveerd. Calella de Palafrugell. Ik moest aan de balgstuw bij Ramspol denken. En aan Kadoelen bij Barsbeek. De volgende bestemming wordt Ultramort, bij Ullastret.
17 januari 2012
Coll de la Ganga
Als col stelt de Coll de la Ganga niks voor. Vanuit Calonge overbrug je ongeveer 160 hoogte-meters in 3,5 kilometer. Iets minder dan 5 procent gemiddeld dus. Maar bovenop bloeit de brem en schijnt de zon. En het enige dat je hoort zijn zoemende bijen.
14 januari 2012
Erithacus rubecula
Dan vlieg je dat hele eind naar Spanje, ben je er eindelijk, je kleine lichaampje koesterend in de winterzon, verlangend naar een welverdiend maal na gedane vliegarbeid, en dan zet je de achtervolging in op dat smakelijke insectje, dat zoemend heen en weer schiet en dan opeens de weg tussen Santa Grau en Llagostera kruist, waar misschien twee keer per uur een auto langskomt, en net op het moment dat jij overvliegt en toe wilt happen...
13 januari 2012
De top 5 van 2011
U heeft nog mijn geheel subjectieve, niet-representatieve top 5 over het jaar 2011 te goed. In de lijstjes van de specialisten zullen onderstaande titels wel weer ontbreken.
1. Mickey Newbury, American Trilogy
Okay, een geremasterde heruitgave van veertig jaar oud, maar wel een heel erg mooie. En dan vooral Looks Like Rain. De ontdekking van het jaar, wat mij betreft.
2. Paulusma, Up on the roof
Zie hier en de links aldaar.
3. Ron Sexsmith, Long Player Late Bloomer
Zie hier en de links aldaar.
4. Spinvis, Tot ziens, Justine Keller
5. Tsja, even vergeten.
En zo ontbreekt zomaar Hout Moet van Daniël Lohues waarvan ik in februari nog dacht dat het het beste album van 2011 zou worden... En ook het prachtige album Brik van De Kift staat er niet bij. Nou ja, dat loopt dan even zo. 't Was een rijk jaar, 2011.
1. Mickey Newbury, American Trilogy
Okay, een geremasterde heruitgave van veertig jaar oud, maar wel een heel erg mooie. En dan vooral Looks Like Rain. De ontdekking van het jaar, wat mij betreft.
2. Paulusma, Up on the roof
Zie hier en de links aldaar.
3. Ron Sexsmith, Long Player Late Bloomer
Zie hier en de links aldaar.
4. Spinvis, Tot ziens, Justine Keller
5. Tsja, even vergeten.
En zo ontbreekt zomaar Hout Moet van Daniël Lohues waarvan ik in februari nog dacht dat het het beste album van 2011 zou worden... En ook het prachtige album Brik van De Kift staat er niet bij. Nou ja, dat loopt dan even zo. 't Was een rijk jaar, 2011.
Abonneren op:
Posts (Atom)