27 juni 2010

Dans dans dans

In Limburg is dus wel graan. Ik zag gisteren meerdere varianten. En aardappelen dus. Prachtig land, Limburg. Ik fietste er wat in het rond vanwege het NK, waar vriendin M. het heel goed deed. En ik ontdekte een halve Doodeman in het dal van de Geleenbeek: tussen Spaubeek en Puth gaat links een weggetje omhoog naar Sweikhuizen (ja, we zijn echt nog steeds in Nederland). Het is zelfs een officiële route van het ANWB-fietsnetwerk. Dat moet het werk zijn geweest van een sadist met een hekel aan oude mensen. Want de argeloze zeventigjarige die hier omhoog probeert te fietsen valt gegarandeerd binnen tien meter om. Het gaat meteen met elf procent omhoog en komt driehonderd meter lang niet meer onder dat percentage. Heerlijk dansen als voorbereiding op de Furkapas, derhalve. Dans dans dans dus (Dansu dansu dansu). Maar dat is meer voor in de tuin.

25 juni 2010

Wuivend graan en stramme kuiten

Wonderlijk. In de wijde omgeving van Zwolle is bijna geen graan meer te vinden. Overal staat maïs dat in deze tijd nog maar een decimeter hoog is maar de wereld alweer danig vergroent. Ik wil meer goudgeel, wuivend graan! Zoals dit verborgen veldje tussen Raalte en Elshof (ja, die foto is bewerkt, iets dat ik normaal nooit doe, maar 't was niks; niet dat het nu wel iets is, maar goed). Ik wil overigens ook minder stramme kuiten.

14 juni 2010

Heino, lang geleden

Het moet 1978 geweest zijn. Of het toen ook al De Schaarshoek heette, weet ik niet. En die nep-straaljager? Hing die er al? Ik twijfel en zie vage beelden van vroeger opduiken in mijn hoofd. Er lopen nog steeds kinderen rond, net als in 1978. 'Summercamp' staat op de borden in Heino die naar het kamp leiden. Dat was in de jaren zeventig nog niet zo. Toen heette een summercamp nog gewoon een zomerkamp. Ik was er met de eerste klas van mijn middelbare school, het Pascal College uit Zaandam. Een schoolreisje van vijf lange dagen. Hans L. en Rina D. waren de populairste kinderen van de klas. Ik was zo'n jongetje dat er bij hing. Verlegen, stil, op zichzelf. Alleen op het voetbalveld liet ik me soms gelden.
Ik fiets door Heino en probeer het dorp te bekijken vanuit mijn herinneringen van 32 jaar geleden. De straten, de huizen, het spoor. Soms vang ik een glimp op van mezelf en zie ik dat jongetje van 12 jaar weer lopen. Bij de kerk in het dorp, langs de winkels, op het landweggetje waar we een avondwandeling maakten met de klas, over de weg naar Het Nijenhuis. En even voel ik de verlatenheid van de heimwee weer. Verschrikkelijk vond ik dat schoolreisje. Wie ooit kinderheimwee heeft gevoeld, weet waar ik het over heb. Bittere ellende en wanhoop over de tijd die restte tot de terugkeer. Diepe, onbegrepen eenzaamheid, dat vooral. Een dag heb ik me ziek gehouden en bleef ik alleen achter in die donkere barakken, waar onze slaapvertrekken waren. Die deprimerende onderkomens staan er nog steeds, zie ik, net als die gruwelijke kantine.
Ik fiets verder en hoor de kinderstemmen achter me vervagen. Als ik de afslag naar Raalte neem, bevind ik me opeens in het landschap van 32 jaar geleden. Een verlaten klinkerweggetje, dezelfde sfeer, dezelfde kleuren, hetzelfde gevoel van triestheid en verlatenheid. Maar nu vermengd met een gevoel van treurnis over het onstuitbare verglijden van de tijd. Een half leven is voorbijgegaan sinds die dagen op De Schaarshoek. En dat geldt voor iedereen van toen, in Heino, lang geleden.

04 juni 2010

Een streep zonder einde

Soms is fietsen in Nederland net zo mooi als in de bergen. En soms zelfs nog mooier, als je weet dat de stilte komt. Zoals langs het Overijsselsch Kanaal. Je hebt er een paar van die schaarse plekken zonder mensengeluid. En als je daar dan stopt, hoor je veel: kwakende kikkers, ruziënde rietzangers, het gekras van een kraai, plonzende vissen, gezoem. In de verte zie je een blauwe truck geluidloos langs de horizon bewegen, terwijl er een libelle op je been landt. Achter je en aan de overkant strekken de landerijen zich uit. Een landschap dat is gevormd door mensen, maar dat de mens tegelijk rigoureus overstijgt, in het kleine en in het grote. Vliegende kevers, minuscule vliegjes om je heen, zwaluwen die op jacht zijn boven het wateroppervlak, en overal bloeiende bloemen. Paars, geel, wit, rood, groen. Daarboven de blauwe lucht met zijn belofte van oneindigheid en de brandende, machtige zon. De optrekkende warmte die zich als een deken om je heen krult. Het zijn momenten dat je je opgenomen voelt in een geheel dat zich aan de logica onttrekt en alles overstijgt. Helemaal alleen en verbonden met alles om je heen, in totale nietigheid. Alsof je liefdevol wordt opgenomen door een eeuwige, alomvattende hand die alles vasthoudt en één maakt, maar tegelijk alles door de vingers laat glippen in oneindige verscheidenheid en complete vrijheid. En als je verder fietst, hoop je dat het kanaal voor altijd doorloopt, als een streep zonder einde.

02 juni 2010

De Burgemeester Honcooplaan is geen Croix de Fer

De Veluwe is natuurlijk maar een rimpeltje in het landschap. Ontstaan door de stuwende kracht van een gletsjer tijdens een van de laatste ijstijden. Nog geen half miljoen jaar oud. Nee, dan zijn de Alpen andere koek. Honderd keer ouder en ontstaan door de immense krachten binnen in de aarde. Het verschil is te zien en je voelt het ook in de benen. Toch heb ik vandaag nog zo'n 430 hoogtemeters overbrugd tijdens mijn tochtje van ruim 130 kilometer over de Veluwe. Met de Burgemeester Honcooplaan als belangrijkste col: 30 meter hoogteverschil in een paar honderd meter. Merkwaardig genoeg ging ik minder hard omhoog dan vorige week tijdens de laatste kilometers van de prachtige Col de la Croix de Fer, toen ik een fijn ritme te pakken had. En eenmaal boven zag ik geen skiërs. Ook geen sneeuw trouwens.
Ik crosste vandaag kriskras over de Veluwe om mijn lieve vriendin M. te zien koersen. De Parel van de Veluwe stond op het programma en ik zag M. maar liefst vier keer langskomen: op de Knobbel, bij Hulshorst en twee keer in Harderwijk. En wat doe je dan, als het peloton langsraast? Het tafereel vastleggen voor de eeuwigheid op een schitterende actiefoto. Helaas. Je klikt te vroeg. Je klikt tegen de zon in. Je klikt te laat. Het apparaat stelt scherp op een boom in plaats van op renners. Het hele plaatje blijkt bewogen. Of je blijkt zomaar twee toeschouwers met tegengestelde belangen voor de lens te hebben gehad, terwijl er nog net een vage kont uit beeld rijdt.

01 juni 2010

Col de la Morte

Bovenop de Col de la Morte staat een bord, zoals op alle cols. Maar op de Morte hangt er een rond blauw bordje bij met de tekst: 'Stationnement en long obligatoire'. Het is een combinatie waar je vanzelf over na gaat denken.
Het is geen fijne berg, de Col de la Morte. De top is maar 1368 meter hoog, maar de klim begint al op 370 meter hoogte. Vijftien kilometer lang is de Berg des Doods. Nergens wordt hij echt steil, maar er zijn ook geen vlakke stroken om op adem te komen. De dood is alleen te bedwingen via de weg der geleidelijkheid en dat betekent in dit geval stijgingspercentages die voortdurend tussen de zeven en acht procent schommelen. Alleen helemaal onderaan en bovenop de top vlakt hij af, waardoor het gemiddelde op 6,5 procent blijft steken.
De klim gaat grotendeels door bos, waar het in de zon toch verraderlijk warm kan worden. Wij beklommen de Morte 's ochtends, maar waanden ons af en toe in het vagevuur. Medeklimmer H. dook halverwege zelfs in een bergbeekje om af te koelen. Boven waaide echter een koele wind. En gelukkig was er een koffietentje dat crêpes serveerde. Alle tijd om dat ronde blauwe bordje te bestuderen. Volgens mij betekent de tekst: 'Lang verblijf verplicht', wat natuurlijk heel toepasselijk is op de Berg des Doods, al is het wel wat frustrerend. Heb je net de dood overwonnen, mag je niet verder.
Het bord ziet er niet uit als een flauwe grap. Maar een regulier verkeersbord is het ook niet. Misschien is het er wel opgehangen om passanten tot nadenken te dwingen. In Frankrijk doen ze immers nog aan filosofie en besteden ze wél aandacht aan de geestelijke en culturele ontwikkeling van het volk.

(Wij zijn na de koffie en de crêpes overigens natuurlijk gewoon verder gefietst. Zoals het hoort, volgde na het overwinnen van de Berg des Doods een hemels mooie tocht door de vallei van de Roizonne. Via het pittoreske bergdorpje Oris-en-Rattier daalden we over verlaten wegen door bloeiende alpenweiden af naar Valbonnais. Vanaf daar fietsten we terug door de zo mogelijk nog mooiere vallei van de Malsanne, waar woeste berghellingen en Heidi-land tot een fraaie, bijna onwerkelijke synthese zijn gekomen. Via de prachtige Col d'Ornon, waar de bomen in mei in duizend kleuren groen blad dragen, keerden we huiswaarts naar Les Sables. Een route van bijna 100 kilometer en een van de mooiste fietstochten die ik ooit gemaakt heb.)