22 februari 2011

Top drie

Inderdaad, helemaal vergeten. Mijn jaarlijkse top tien van favoriete nieuwe cd's. Nu heb ik er in 2010 niet zoveel gekocht, dus het lijstje is nog korter dan vorig jaar. Maar toch, op veler verzoek, de drie mooiste cd's van afgelopen jaar:
1. Johnny Cash, Ain't no grave
Lees hier waarom.
2. Dear Tick, The Black Dirt Sessions
Rauwe americana met twee geweldige ballads: Goodbye, Dear Friend en Christ Jesus. Ook de eerste cd van Dear Tick, Born on Flag Day, is overigens meer dan geweldig.
3. Daniël Lohues, Allenig IV
Het mag nu wel eens gezegd worden: Lohues is met afstand de beste Nederlandse bard. Intieme parels met teksten waarvan je weer vertrouwen krijgt in de mensheid. Luister bijvoorbeeld eens naar Niet alle dwalers bennen verdwaald. Heeft vorige week met Hout moet alweer de beste cd van 2011 uitgebracht. Lohues is zo goed dat het me spijt dat ik geen Drent ben. Gelukkig heb ik als Zaankanter De Kift nog.

18 februari 2011

Mataram

Ik zoek Mataram.
Dood hout in De Horte, het is kil en grijs.
Horte. Mataram. Dood hout op de weg.

Mataram. Horte. Mataram.
Dood hout op de weg, die zoek is
en steeds dezelfde.
Horte. Mataram. Horte.
Kale bomen, dode sporen,
in totale verlatenheid.

Mataram. Horte. Dood hout
en weer diezelfde weg.
Horte. De weg naar Mataram,
het is kil en grijs.
Dood hout in Mataram.

Eindelijk gevonden.

16 februari 2011

Lente op de Berkendijk

Het gaat om de weg.
Ik fietste vanmiddag op de Berkendijk, tussen Heino en Lemelerveld. Ik was gestopt om een reepje te eten en de lentewarmte op te nemen. De Berkendijk is zo'n zeldzame plek waar het nog echt stil is. Ik hoorde alleen een vogel fluiten en een hond blaffen.
Het gaat mis als je denkt er te zijn. Zie Into the wild, zie blonde Geert, zie alle waarheden. Alleen de weg zelf doet ertoe. Of hij nu kaarsrecht is, zoals de Berkendijk met - inderdaad - al zijn berken, of slingert, zoals even later richting de Eelerberg.
Ik herlas vanavond een passage uit de roman Thuis van Marilynne Robinson. Daarin denkt een oude dominee op zijn sterfbed terug aan zijn vroegere discussies over hoe het mysterie van de predestinatie te verenigen is met dat van de redding. 'Geen conclusies?' 'Niet een die ik me op dit moment kan herinneren. Het lijkt alsof de conclusies altijd minder interessant zijn dan de vragen. Ze blijven je niet bij, bedoel ik.'
Het gaat om de weg. En om de erwtensoep bij De Driesprong natuurlijk.

14 februari 2011

De Streif

Twee weken geleden was ik een weekend in Oostenrijk. Ik schreef er het volgende verhaal over voor 'Dagblad van het Noorden'.

Mijd de Streif
"Das bringt doch nichts", zegt een man tegen zijn zoontje, dat per se via de steile wand na de zogenaamde Mausefalle naar beneden wil. Het knulletje is hooguit vijf jaar oud – dik ingepakt, helm op de kop, korte skietjes aan de voeten. Hij wil de afgrond in en niks anders. "Het is alleen maar ijs", zegt zijn vader. "Een muur van ijs. Levensgevaarlijk." Het jongetje dramt en zeurt en duikt dan opeens over de rand. Na een paar meter glijden op de blauwe ijsmuur gaat hij onderuit en stort de diepte in.
We staan bovenaan het steilste stuk van de Streif, de beroemdste en moeilijkste World Cup-skiafdaling ter wereld, het meest spectaculaire onderdeel van de fameuze Hahnenkammrennen. Jaarlijks komen tienduizenden mensen naar het Oostenrijkse stadje Kitzbühel voor deze legendarische afdaling. De wedstrijdskiërs springen bij de Mausefalle, vlak na de start, met 100 kilometer per uur over de steile ijsplaat heen. Ook bij hen gaat het regelmatig fout. Drieëneenhalve week geleden liep de Oostenrijker Hans Grugger op deze plek, met hellingspercentages tot 85%, hersenletsel op na een zware val.
Het jongetje zeilt na zijn val over de ijsvlakte naar beneden, slaat een paar keer over de kop en komt honderdvijftig meter lager, waar het iets minder steil wordt, tot stilstand. Huilend ligt hij in de diepte. Als zijn vader naar hem toe is geglibberd, blijkt het vooral de schrik te zijn en even later skiën vader en zoon verder, op weg naar de volgende uitdaging op de Streif: de Steilhang, nog zo'n ijsmuur (zevenhonderd meter afdalen tegen 62% gemiddeld). Ondertussen gaat onder ons de ene na de andere skiër onderuit, gevolgd door een spectaculaire glijpartij. Wij hebben onze eerste afdaling van de Streif zonder val overleefd en willen dat graag zo houden. Dus skiën we een stukje over de Familien-Streif, die om de steile stukken van de wedstrijdpiste heen slingert; aangenaam breed, met goede sneeuw.
Eigenlijk is het volstrekte waanzin, die Streif. In het skigebied van Kitzbühel heb je 170 kilometer skipistes, met de prachtigste afdalingen: heerlijk brede carvepistes, zonovergote zwarte afdalingen, die net zo steil zijn als de Streif, maar dan met goede sneeuw. En je kunt er het avontuur zoeken door de diepe sneeuw, als er genoeg is gevallen. "Maar iedereen wil de Streif af vanwege de Hahnenkammrennen", zegt onze gids Katharina Szücs. "En omdat iedereen de steilste stukken schrapend en roetsjend afgaat, zijn die altijd ijzig, ook voordat de piste met water geprepareerd is voor de wedstrijd en nóg ijziger wordt. Alleen met verse sneeuw is het een mooie afdaling." Elk jaar zorgt het voor de nodige ongelukken. De steilste stukken zijn officieel gesloten, dus als je daar naar beneden gaat is het op eigen risico. "Het houdt de mensen niet tegen", zegt Szücs.
Halverwege de Streif komen we langs de Seidlalm, waar de wedstrijdskiërs een technisch moeilijke sprong voor de kiezen krijgen. Hier staat het huis waar Hansi Hinterseer opgroeide, meervoudig olympisch skikampioen en tegenwoordig een gevierd schlagerzanger. "Zijn vader Ernst wilde niks met hem te maken hebben", vertelt onze gids. "Hij dumpte Hansi bij zijn tante. Vader en zoon Hinterseer spreken nog steeds niet met elkaar." Ernst Hinterseer, 78 jaar inmiddels, en ook olympisch skikampioen, woont nog steeds in een huis onderaan de Streif. Szücs: "'s Zomers organiseert hij Streif-wandelingen, waarin hij over de geschiedenis van de afdaling vertelt. En in de winter skiet hij elke ochtend twee keer de Streif."
Onbegrijpelijk, denken wij, als we later op de dag over een prachtige carvepiste, even verderop, naar beneden richting Kirchberg razen. Jeugdsentiment van een oude man, iets anders kan het niet zijn, Ernst Hinterseers liefde voor de Streif. Hier is het volop genieten op zonovergoten pistes met schitterend uitzicht op de Kitzbüheler Alpen. Door de wijde dalen is het uitzicht veel mooier dan in de meeste skigebieden in Zwitserland en Frankrijk, waar de bergen dichter op elkaar staan. Hier is bovendien veel geïnvesteerd in het tot stand brengen van goede verbindingen tussen de pistes en dat vergroot het wintersportplezier enorm.
Zo kun bij Kirchberg zelfs oversteken naar het skigebied Wilder Kaiser-Brixental, waar 279 kilometer aan nieuwe pistes ligt te wachten. Die zijn al even fraai en zonovergoten als het gebied rond Kitzbühel, hebben we de dag daarvoor ondervonden. Iets minder luxe (geen verwarmde stoeltjesliften bijvoorbeeld) en iets meer Nederlanders, dat wel. Hier werd onlangs het tv-programma Oh Oh Tirol opgenomen. We liepen op een avond zelfs Sterretje en Jokertje tegen het lijf, maar dat was ook wel het grootste minpunt dat we konden vinden in dit riante skigebied. Toegegeven, het is in dit deel van Tirol niet hoog met toppen tot 2000 meter en als we begin januari dit gebied hadden bezocht, hadden we op witte kunstsneeuwslangen tussen groene bossen en alpenweides door geskied. Maar als er sneeuw ligt is het betoverend mooi.
Terug naar de Streif. We zijn inmiddels bijna beneden in Kitzbühel, waar de zon wél schijnt. Want ook dat is een nadeel van de Streif: je skiet er het grootste deel van de dag in de schaduw. "Hier bereiken de wedstrijdskiërs snelheden tot 140 kilometer per uur", vertelt Katharina Szücs. "Kijk, daar links is de slalompiste van de Hahnenkammrennen. Veel mooier dan de Streif, veel meer zon en geen skiër te zien." Onze gids heeft het tijdens onze afdaling niet hardop gezegd, maar alles in haar schreeuwt: "Mijd de Streif; es bringt nichts." Gelijk heeft ze.

09 februari 2011

Onrustige vogels

De vogels zijn nog niet gewend aan fietsers. Het is te vroeg in het jaar. Toen ik vanmiddag voor het eerst sinds lange tijd weer eens langs het Overijsselsch Kanaal fietste, vloog de een na de ander op uit het water. Wilde eenden, een zilverreiger, twee rotganzen, kraaien, een kuifeend, een buizerd - vanaf een paaltje -, een blauwe reiger. Maar de bangste waren de aalscholvers. Er zijn er weer meer bijgekomen, zag ik. En ze sloegen allemaal op de vlucht. Alleen een meerkoet dobberde rustig voort.

04 februari 2011

De crux

Even iets heel anders. Fietsen is er dit jaar nog maar 1 keer van gekomen, die ene zondag dat het lente was en watersnood het land bedreigde. Onderstaand een beschouwing over het boek 'De crux', die twee weken geleden in 'Dagblad van het Noorden' stond.

Op zoek naar de kern
Over de boeken van uitgeverij Buijten & Schipperheijn leest u doorgaans niet veel in deze krant. Ook niet in andere kranten trouwens. Ja, soms wordt op een uitgaanspagina wel eens een fiets- of wandelgids van de toeristische tak van de uitgeverij besproken. Maar de levensbeschouwelijke werken van Buijten & Schipperheijn worden vakkundig doodgezwegen. De auteurs verschijnen ook zelden of nooit in tv-programma’s als De Wereld Draait Door en Pauw & Witteman. Dat komt zo: het zijn orthodoxe christenen. En dat is het soort mensen bij wie niet-christenen en vrijzinnigen zich doorgaans wat ongemakkelijk voelen. EO-volk, Nederlands Dagblad-lezers, die de waarheid in pacht menen te hebben en de bijbel van kaft tot kaft letterlijk nemen.
Het is ook wel begrijpelijk. Orthodoxe geloofsopvattingen werpen vaak een barrière van onbegrip op die een zinvolle dialoog bemoeilijkt. Ik weet er alles van, ik kom zelf uit een orthodox-christelijk gezin. Op mijn zeventiende ‘viel ik uit het verhaal’, zoals de Groningse theoloog Boele P. Ytsma in zijn boek Van de kaart het proces van geloofstwijfel en -verlies zo mooi omschrijft. Net als voor Ytsma stortte ook voor mij de Kathedraal van Zeker Weten met donderend geraas in elkaar. En ja, zoals zovelen bezag ik sindsdien orthodoxe christenen met een meewarige, wat spottende blik, vol onbegrip. Hoe is het toch mogelijk dat goed opgeleide mensen in deze wetenschappelijk verlichte tijden nog geloven in dat sprookje, vroeg ik me steeds weer af.
Maar de puinhopen van de ingestorte Kathedraal van Zeker Weten heb ik nooit helemaal opgeruimd. Het zogenaamde rationalisme van veel atheïsten wantrouwde ik net zo hard als de orthodoxe betweterigheid. En waarschijnlijk vermoedde ik onbewust dat er toch nog wat waardevols onder de steenhopen lag. Sinds ik, via een beeldend kunstenaar uit Emmen, bevriend raakte met Reinier Sonneveld, een schrijver van orthodox-christelijke huize, bloeien er weer wat bloemetjes op mijn Ruïne van Zeker Weten. Ik lees nu ook af en toe boeken van uitgeverij Buijten & Schipperheijn. En tot mijn verrassing en schaamte heb ik ontdekt dat mijn beeld van de orthodoxie helemaal niet klopt. Niet alle christenen die Jezus zien als de zoon van God nemen het scheppingsverhaal uit Genesis letterlijk, om maar wat te noemen. Ook in bevindelijke en evangelische kringen vindt een levendig debat plaats. Maar omdat in de kwaliteitsmedia alleen de stereotype zwartekousenfundamentalisten aan bod komen – lekker makkelijk en overzichtelijk, immers – krijgen wij daar niet veel van mee.
Toegegeven, de grootste ruimte van de Kathedraal wordt nog steeds gevuld door de Zeker Wetenden, voor wie de bijbel het onfeilbare Woord der Waarheid is. Maar het orthodoxe bouwwerk kent ook kamertjes waar ruimte is voor twijfel en afwijkende meningen. Daar wordt openlijk gesproken en gediscussieerd over de historiciteit van de bijbelverhalen en de onzinnigheid van het zesdagen-creationisme. Hete hangijzers, een boek dat vorig jaar bij Buijten & Schipperheijn verscheen, geeft een mooi overzicht van die kritische zelfreflectie. Als tegenhanger van dat boek verscheen onlangs de bundel De crux, waarin 49 orthodox-christelijke denkers, kunstenaars en wetenschappers – onder wie ook noordelingen zoals Elly & Rikkert en Henk Helmantel – antwoord geven op de vraag: ‘Verwoord of verbeeld de kern van je geloof’. Het resultaat is een bonte verzameling getuigenissen, verhalen, gedichten en beeldende kunst.
Natuurlijk bevat De crux traditionele belijdenissen waarin het getuigen en verkondigen van de Blijde Boodschap centraal staat. Interessanter zijn echter de verhalen waarin openlijk over de eigen twijfel wordt gesproken en anders- of niet-gelovigen met respect worden bejegend; waarin atheïsme of agnosticisme als aantrekkelijke alternatieven worden beschreven en de eigen ‘keuze’ voor de orthodoxie een persoonlijk toeval lijkt te zijn geweest. Een van de mooiste bijdragen is die van schrijver en Librisprijs-winnaar Willem Jan Otten, die op latere leeftijd christen is geworden. "In mijn geval betekent dit dat ik er van overtuigd ben geraakt, op een dag, dat Jezus is geweest wat Hij zei te zijn, en wel de zoon van God", schrijft Otten. En daar begrijpt hij zelf ook nog steeds niet veel van: "Het weinige wat ik er wel van begrijp, is dat ik gedurende de bekering steeds scherper ben gaan beseffen dat ik het allemaal nooit had kunnen geloven als ik het had kunnen geloven."
Otten beschrijft op weergaloze wijze hoe hij juist door de onwaarschijnlijkheid van Jezus’ levensverhaal tot geloof is gekomen. Toch stuit je als niet-orthodoxe lezer ook bij zijn relaas op die barrière: als je zelf dat bekeringsproces niet kent of juist de omgekeerde weg hebt bewandeld door ‘uit het verhaal te vallen’, dan overtuigt het toch niet. Geloven, tot bekering komen, Jezus zien als de zoon van God, die uit de dood is opgestaan – het is geen rationeel proces en het is ook geen keuze, zoals sommige auteurs in deze bundel doen voorkomen. Het is iets dat je overkomt, waarbij persoonlijke omstandigheden vaak een doorslaggevende rol lijken te spelen. Het prachtige verhaal dat de Drentse zangeres en schrijfster Elly Nieman vertelt over haar bekeringsproces is daar een goed voorbeeld van.
Waarom zou je als anders-gelovige, agnost of atheïst dit soort boeken gaan lezen? Nou, bijvoorbeeld om kennis te nemen van de moderne verschijningsvormen van de orthodoxie, die veel diverser zijn dan vaak wordt voorgesteld. Of om je weer eens te realiseren dat het begrip ’God’ veel meer inhoudt dan die almachtige man met grijze baard op een wolk, die wij er vaak van maken. Of anders vanwege de radicale maatschappijkritiek die de navolging van Jezus voor sommige orthodoxe denkers met zich meebrengt. Zoals bij Reinier Sonneveld, die in zijn verhaal de bevrijding uit de slavernij centraal stelt. In een eerder werk, Het goede leven, behandelde hij dat thema in uitgebreidere vorm. Voor mij was het lezen van juist dat boek een eyeopener van jewelste uit orthodoxe hoek, omdat het vlijmscherp en confronterend onze impliciete, verborgen medeplichtigheid aan allerlei vormen van maatschappelijk onrecht en uitbuiting blootlegt.
Een andere reden om De crux eens ter hand te nemen, zijn de tekeningen, schilderijen, beelden en gedichten die in de bundel zijn opgenomen. Daarbij blijkt de geloofsbarrière opeens veel minder groot te zijn. De werken waarmee kunstenaars als Janpeter Muilwijk, Paul van Dongen, Henk Helmantel en Willem Zijlstra de kern van hun geloof verbeelden, maken het mysterie van het geloof voor mij veel beter invoelbaar dan de getuigenisverhalen. Hetzelfde geldt voor de gedichten van Rikkert Zuiderveld en de onlangs overleden Guillaume van der Graft. Dat doet vermoeden dat kunst misschien wel het meest geschikte medium is om over God te praten.
Je kunt je ook afvragen hoe onoverkomelijk de bekeringsbarrière werkelijk is. Doen wij niet-gelovigen er niet te moeilijk over omdat het zo lekker makkelijk is om mensen in een bepaald hokje te zetten? Dan hoef je verder ook niet naar ze om te kijken. Terwijl het juist in deze tijden van polarisatie helemaal geen kwaad kan om te proberen met elkaar in gesprek te blijven, ongeacht afkomst of overtuiging. Het zou in elk geval geen reden mogen zijn om dit soort boeken dood te zwijgen, zoals nu nog veel te vaak gebeurt. Want waarom besteden we dan wel zoveel aandacht aan de getuigenisliteratuur uit de orthodox- atheïstische hoek? Aan de boeken van mensen die de ratio als de Nieuwe Jezus vereren, zoals Richard Dawkins en zijn volgers? Ook de Studeerkamer van Zeker Weten produceert vooral verhalen waar je uit kunt vallen.