24 december 2008

Column DvhN: Fruitmixje

Het was zo’n berichtje dat heel erg naar het nieuwe wielerseizoen deed verlangen: ’Duel Emmen uitgesteld door voedselvergiftiging’. Elf voetballers van FC Emmen werden vorige week opeens ziek. "Waarschijnlijk een bedorven fruitmixje", luidde de officiële verklaring. Trainer Paul Krabbe was volgens deze krant één van de eersten die er buikkrampen van kreeg en een officiële doktersverklaring was opmerkelijk snel voorhanden. Gevolg: wedstrijd tegen MVV afgelast. Als wielerliefhebber weet je dan genoeg: typisch gevalletje van doping. Krijg je met nieuwe trainers die koste wat het kost moeten presteren. Ten einde raad grijpen ze dan naar de pillenpot of naar dubieuze voedingssupplementen.
Ik zag het al helemaal voor me: clubarts slaat groot alarm omdat de maskeringsmiddelen niet werken. "Ze komen de dopingcontrole niet door zaterdag!" Paniek alom, behalve bij no-nonsenseman Krabbe: "Jongens, ik voel de diarree al komen!" Mooie herinneringen aan de Tour de France van 1991 (de intralipid-affaire bij de PDM-ploeg) kwamen naar boven. Dat zou smullen worden met het ene na het andere verhaal over het mysterieuze fruitmixje. "Onzichtbare schimmel op de bananen én wormen in de appels", aldus een ontdane FC Emmen-kok. De volgende dag een woedende reactie van de leverancier: "Ik verkoop geen rot fruit! Ik eis excuses!" Enzovoorts. En over vijftien jaar in de memoires van Krabbe het échte verhaal.
Maar helaas. Niks meer gehoord van dat fruitmixje. Het gaat om een voetbalploeg en niet om wielrenners.

16 december 2008

Column DvhN: Stervend Bos

Dan fiets je door het stervende bos en opeens is hij daar: een paarse wolk, half verscholen achter de kale kruinen van de bladloze bomen. Het is een kleintje, en aan de randen wordt hij al wat grijs, dat langzaam maar zeker naar wit neigt. Maar in de kern is hij wonderlijk dieppaars en dreigend. Zoals alle wolken in deze tijd van het jaar is de vorm wat wattig: geen scherpe lijnen of duidelijke grenzen. Diffuus, aan de randen oplossend in het wolkenloze blauw. En je denkt: wat een vreemd contrast met het zonlicht, dat, nu de winter er aan komt, juist veel scherper en feller wordt. Je fietst verder door het stervende bos en de weerspiegeling van de zon op de natte wegen, die in december ook niet meer droog worden, verblindt je.
De tranen stromen over je wangen. Dus kijk je maar opzij. Je ziet de naaldbomen die fier groen blijven en de dood trotseren. Maar het sterven overheerst: het lage, kale struikgewas dat als een grijze sluier de bodem bedekt; de zwarte aarde, die op sommige plekken verdrinkt in plassen; de onheilspellende modderwegen naar het hart van het bos; de rottende bruine bladeren.
En dan stuit je opeens op een maïsveld tussen de bomen en je denkt: een dodenakker; de lichtbruine stelen, afgesneden en gebroken, steken als kruisen uit de zwarte aarde omhoog. Maar het is een sterven dat bruist van het leven. Als de zonnestralen de bodem bereiken, lijkt die te knisperen van frisheid, alsof het nieuwe leven niet kan wachten om het licht te begroeten. Het is een dood die nieuw leven belooft. En als je verder fietst door het stervende bos denk je: wat is het toch mooi om te leven.

05 december 2008

Column DvhN (vers): Evolutie en geloof

Nog één keer dan. De evolutietheorie zegt niet dat de mens van de aap afstamt, maar dat mensapen en mensen zich hebben ontwikkeld uit dezelfde voorouders. En dat is toch écht iets anders. De evolutietheorie is ook geen levensovertuiging, zoals enkele christenfundamentalisten ons nu weer proberen wijs te maken. Het is een wetenschappelijke theorie die na Darwin een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt en aanzienlijk aan verklarende kracht heeft gewonnen. Daar gaat het namelijk om in wetenschap. Evolutietheorie en geloof sluiten elkaar ook helemaal niet uit. Ook al beweren ds. Orlando Bottenbley c.s. alsmede de evolutiefundamentalisten (ja, die zijn er helaas ook: Midas Dekkers, Richard Dawkins, dat soort betweters) van wel.
Eén van de belangrijkste inzichten van de moderne evolutietheorie is dat ons menszijn principiële beperkingen oplegt aan ons denk- en waarnemingsvermogen. We kunnen, gegeven onze biologische staat, niet verder kijken dan onze eigen, menselijke belevingswereld. Hoezeer die, vooral dankzij de wetenschap, de laatste honderden jaren ook is uitgedijd. Wetenschap, religie – en ook kunst en ’gezond verstand’ – zijn succesvolle overlevingsstrategieën in onze struggle for life, om het maar eens Darwiniaans te formuleren. Maar het blijft mensenwerk dat in het licht van de eeuwigheid (of de evolutie) weinig voorstelt.
Het zou fijn zijn als al die fundamentalisten, die zo overtuigd zijn van hun eigen gelijk, eens wat nederigheid zouden betrachten en zich wat meer van hun eigen nietigheid bewust werden. Pas dan ontstaat er ook weer écht ruimte voor God. Maar dat is een ander verhaal.

Column DvhN (oud, maar nog altijd relevant): Dikke boeken

Eind vorige eeuw kondigde de even eloquente als arrogante Duitse literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki het einde aan van de dikke roman. In zijn literatuurtalkshow op de Duitse zender ZDF (ja, dat waren nog eens tijden, lieve lezertjes: toen waren er nog televisieprogramma’s waarin op prime time over literatuur werd gediscussieerd...) betoogde de toen al oude en inmiddels hoogbejaarde literatuurpaus dat het leven te snel zou worden voor romans van meer dan 200 bladzijden. De westerse mens zou het geduld en de rust er niet meer voor kunnen opbrengen.
Reich-Ranicki kon schrijvers maken en breken, maar de toekomst voorspellen ging hem (zoals vele, vele anderen) minder goed af. Zelden verschenen er zoveel dikke boeken als tegenwoordig. En ze worden gelezen. Ik heb zelf net 'Het lot van de familie Meijer' van Charles Lewinsky uit (667 blz.) en het gaf alleen maar rust en diepe voldoening. Andere dikke boeken die ik recentelijk tot mij heb genomen: 'De opwindvogelkronieken' van Haruki Murakami (schitterende roman, 891 blz.), 'Boetekleed' van Ian McEwan (507 blz.; veel beter dan de film), 'De Rotters club' (423 blz.) en 'De gesloten kring' (463 blz.) van Jonathan Coe, die tezamen een prachtig beeld oproepen van het moderne Engeland. En last but not least: 'Q' van Luther Blisset (719 blz.): fabelachtige roman over de uiterst geweldadige begintijd van de Reformatie, verplichte kost voor alle evangelische christenen.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over mijn vriendin M. die net alle Harry Potters heeft herlezen (3567 blz.). Reich-Ranicki hoor je er inmiddels niet meer over. Zijn talkshow is helaas al jaren ter ziele. Zelfs de toekomst kun je het best aan romanciers over laten, weet hij nu ongetwijfeld. Hij zal immers ook 'Wolkenatlas' van David Mitchell (540 blz.) wel hebben gelezen...

NASCHRIFT: Momenteel ben ik 'De Welwillenden' aan het lezen van Jonathan Littell; bijna duizend pagina's nazi-gruwelen vanit het perspectief van een SS'er. Zeer indrukwekkend.

Column DvhN (licht belegen): Heisa-ho-joechei

Afgelopen vrijdag was ik weer eens bij een optreden van De Kift, de enige popgroep in Nederland die rijkssubsidie ontvangt. Het is een schande. Oké, terwijl het Nederlands Kamerkoor, Reinbert de Leeuws Asko/Schönberg Ensemble en Ton Koopman en zijn Amsterdams Barokorkest flink moeten inleveren, krijgt De Kift de komende jaren bijna vijf keer zoveel geld als de afgelopen jaren. Dat is heel mooi, maar als je het afzet tegen het bedrag dat naar klassieke muziek gaat, dan komt het geweeklaag van voornoemde gezelschappen – ondersteund door politiek zwaarwichtige vriendjes, maar gelukkig genegeerd door de minister Plasterk – al snel over als gezeur in de marge. Maar goed, De Kift krijgt dus wel geld en dat is een zegen voor de mensheid.
Ik heb vorige week het NNO, Laurie Anderson, Lou Reed en Lambchop zien optreden, en hoewel Kurt Wagners schitterende fluisterzang ook een zegen voor het oor was, viel alles in het niet bij de literaire fanfarepunk van De Kift. Prachtige teksten (bewerkingen van werken uit de wereldliteratuur), geweldige podiumact (live altijd spetterend), en een uniek geluid (waaronder dit keer ook een kartonnen doos vol lege conservenblikjes in de slagwerksectie). Vernieuwende muziek, die in cd-vorm ook nog eens in heuse kunstwerkjes wordt verpakt.
Misschien moeten De Leeuw, Koopman en hun politieke vriendjes een keertje naar De Kift gaan en uit volle borst meezingen met de nieuwste De Kift-klassieker Heisa-ho, op een tekst van Shakespeare: "Laat klacht en zuchten overslaan tot heisa-ho-joechei!" Kunnen ze de zaken weer eens in perspectief zien.

03 december 2008

Column DvhN (licht belegen): De nieuwe wereld

k begrijp er niet veel van, laat ik dat vooropstellen. Twaalfhonderd miljard euro verdampt? Fascinerend, maar wat moet ik me erbij voorstellen? Gaat het om geld waar zich ooit mensen voor in het zweet hebben gewerkt? Of hebben die miljarden alleen maar door de lucht gezweefd, ergens tussen banken in en op de beurzen? Of is daar geen verschil tussen? Hoe dan ook, het zijn historische tijden. De kredietcrisis is een gebeurtenis die de wereld ingrijpender zal veranderen dan de val van de Muur in 1989 of de aanslagen van 11 september 2001, zoveel is wel zeker. De Groningse geschiedfilosoof Frank Ankersmit verklaarde in Trouw dat we op de drempel staan van een nieuw tijdperk. Hoe de wereld er uit ziet als we die drempel eenmaal zijn overgestapt, weet niemand.
Ik vind het mateloos fascinerend. We hebben ook de klimaatcrisis, de energiecrisis en de voedselcrisis nog, maar die kunnen we voorlopig voor ons uitschuiven en afwentelen op de verworpenen der aarde. De kredietcrisis breekt echter onmiddellijk in. Het mooie is dat er dankzij al die crises plotseling weer plaats is voor hoop op een betere wereld. Volgens Herman Wijffels (laten we hopen dat die man ooit nog eens premier wordt) zal de nieuwe wereld beter worden. Het voze roofkapitalisme en de ongebreidelde hebzucht zullen uit de financiële sector verdwijnen. Menselijke behoeftes komen weer centraal te staan.
’Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.’ Dat liedje van vroeger klinkt de laatste tijd steeds vaker in mijn hoofd. Dat het ook gruwelijk fout kan gaan, daar moeten we maar even niet aan denken.

Recensie DvhN: Paul Verhoeven

Vooruit, we gooien er ook een keertje een recensie op. Paul Verhoeven, 'Jezus van Nazaret'. Ik heb hem vier sterren gegeven, 't is maar dat u het weet:

In afwachting van het koninkrijk van God

Boek: Jezus van Nazaret. Auteur: Paul Verhoeven (in samenspraak met Rob van Scheers). Uitgeverij: Meulenhoff. Prijs: € 19.90 (288 blz.).

Jezus was een briljante, revolutionaire, joodse sekteleider die door zijn militante opvattingen in conflict kwam met de autoriteiten in Palestina, wat hij met de dood moest bekopen. Kort samengevat is dat het beeld van de historische Jezus dat Paul Verhoeven in het boek Jezus van Nazaret schetst. De regisseur van films als Spetters en Basic Instinct heeft in zijn biografie de informatie die over Jezus te vinden is in de Bijbel en enkele historische bronnen (Flavius Josephus, Celsus) gestript van wat hij politieke en christelijke ’spin’ noemt: de goddelijke, anti-politieke saus (en chronologie) die de evangelisten en de kerk over Jezus’ levensverhaal hebben gegoten.
Verhoeven (70) is al zijn hele leven gefascineerd door Jezus. Na een korte maar heftige ervaring bij de Pinkstergemeente nam hij in 1966 afscheid van de goddelijke Jezus, waarna hij op zoek ging naar de historische persoon die achter hem schuilgaat. Het resultaat van die jarenlange zoektocht mag er wezen. Jezus van Nazaret is een fascinerend boek dat, hoe speculatief ook, verrassende perspectieven op de figuur van Jezus biedt. In de publiciteit rond het boek is Verhoevens Jezus neerzet als een scheten latende drinkebroer, die ter wereld kwam nadat Maria tijdens de joodse opstand in Galilea van 4 v.C. verkracht was door een Romeinse soldaat. Maar dat is zeker niet het meest interessante dat Verhoeven over Jezus te melden heeft.
Volgens Verhoeven was Jezus een timmerman met organisatietalent die rond zijn dertigste een volgeling werd van Johannes de Doper. Na de tempelreiniging – die Verhoeven vlak na Jezus’ doop plaatst – kwam het tot een breuk met Johannes en zette Jezus zijn eigen doperse beweging op. Nadat Johannes was gearresteerd, vluchtte Jezus de woestijn in waar zich een enorme ommekeer in zijn denken voltrok. Toen hij terugkeerde begon hij zijn prediking, waarbij hij zelden lang op één plek bleef, omdat hij constant op de vlucht was voor de autoriteiten.
Volgens Verhoeven was Jezus’ centrale boodschap dat het koninkrijk Gods nabij was. De christelijke leer focust op de dood van Jezus en de opstanding, maar dat is volgens Verhoeven ’spin’. Jezus’ eigen boodschap komt volgens hem het zuiverst naar voren in de parabels, die Jezus bedoelde als letterlijke openbaringen van het koninkrijk van God en niet als allegorie of metafoor. Het gedrag van de barmhartige Samaritaan en de vader van de verloren zoon was in Jezus’ ogen het koninkrijk van God. Als dat koninkrijk daadwerkelijk zou inbreken en de geest van God over de mensen kwam, zou iedereen zich zo gedragen.
De spontane genezingen die hij verrichtte, zag Jezus als tekenen van het koninkrijk van God. Verhoeven noemt de opstanding en de vele wonderen die in de Bijbel beschreven worden onzinnige verdichtingen; maar hij gelooft wel dat Jezus, als een gebedsgenezer, mensen kon genezen van blindheid, doofstomheid en verlammingen. Dat was niet alleen een schokkende ervaring voor de mensen in zijn omgeving, maar vooral voor Jezus zelf.
Verhoeven signaleert verschillende ontwikkelingen in Jezus’ denken, die samenhangen met een aantal existentiele crises die hij onderging. Eerst zag Jezus zichzelf alleen als verkondiger van de goede boodschap. Later dacht hij dat hem een centrale plaats was toebedeeld in het koninkrijk Gods als plaatsvervanger van God op aarde. Nog later – toen hij al bij verstek ter dood veroordeeld was – dacht Jezus dat hij eerst moest sterven voordat het koninkrijk Gods een feit zou worden. Enkele maanden voor zijn dood radicaliseerde Jezus toen hij tot de conclusie kwam dat het koninkrijk Gods alleen met geweld bewerkstelligd kon worden
Jezus optreden als excorsist en prediker werd door de Romeinse en joodse religieuze autoriteiten als zeer bedreigend ervaren. Jezus’ boodschap – een radicaal nieuwe ethiek van verdraagzaamheid – ging lijnrecht in tegen de joodse leer en gebruiken, en zijn toekomstvisioenen hielden een omverwerping van het Romeinse regime in. Jezus was een rebel, die door zijn exorcismen, zijn charisma en zijn briljante verbale gaven mensen wist te mobiliseren. Daarom eindigde hij, samen met enkele van zijn volgelingen, aan het kruis.
Een maand na verschijning is Verhoevens biografie al aan zijn vierde druk toe. Dat zal zeker te maken hebben met het feit dat Verhoeven een BN’er is. Maar hij heeft ook werkelijk wat te melden. Hij onderbouwt zijn Jezus-beeld nauwgezet, zeer gedetailleerd en met grote kennis van zaken, volop gebruik makend van de bronteksten en een schat aan theologische studies. Bovendien bekijkt hij als filmregisseur de overgeleverde informatie met een dramaturgische blik, wat verrassende inzichten oplevert.
Verhoevens biografie zal fundamentalistische christenen ongetwijfeld tegen de borst stuiten omdat hij Jezus van zijn goddelijkheid ontdoet. Maar hij doet het liefdevol en integer en met grote bewondering voor Jezus’ gedachtengoed. Ook Paul Verhoeven houdt van Jezus, maar op een andere manier.

NASCHRIFT: naar de normen van het DvhN was deze recensie al veel te lang. Maar ik had graag nog willen toevoegen dat Verhoeven Paulus helaas goeddeels buiten beschouwing laat. Want zijn fraaie (en ook overtuigende) speculaties ten spijt, verklaart dit niet hoe het mogelijk is dat Paulus amper twintig jaar na Jezus' dood al goddelijke eigenschappen aan Jezus toekent. Hoe het mogelijk is dat een kleine groep, zwaar onderdrukte navolgers van Jezus uit kon groeien tot de grootste religie op aarde blijft ook onbelicht, al gaat dat natuurlijk de kaders Verhoevens boek te buiten. Maar die twee aspecten zijn naar mijn mening wel de belangrijkste 'godsbewijzen', dus ik ben wel zeer benieuwd naar Verhoevens visie erop. Nog even voor de goede orde: Ik ben overtuigd van de grootsheid van Jezus, maar niet van zijn goddelijkheid.

Column DvhN (belegen): Collegae

Ja, ik heb het ook wel eens met een collega gedaan. Met meerdere zelfs, moet ik bekennen. Nee, collegae, niet op mijn huidige werkplek, maar op een vorige. Met ex-collegae dus. Met eentje heb ik zelfs jaren samengewoond, maar inmiddels is ze naast ex-collega ook ex-vriendin. Die dingen gebeuren. Op de werkplek zelf heb ik het overigens nooit gedaan, ook toen niet. Eén op de acht mensen dus wel, als we dat onderzoek van de The Guardian mogen geloven. Waar doen ze dat in vredesnaam? In een donker hoekje van het fietsenhok? Op het toilet? Achter de boekenkast? Onder het bureau? Het is een vunzige wereld.
Mijn huidige vriendin is ook een ex-collega. Toch heb ik het niet met haar gedaan als collega. Dat houdt overigens niet in dat we nooit seks gehad hebben. Maakt u zich geen zorgen. Toen wij nog collegae waren, was ik trouwens haar chef, maar zij deed dus niet aan seks om hogerop te komen. Eén op de vijf mensen doet dat wel. Jammer, maar ’t is niet anders. Als mijn vriendin (en ex-collega dus) dat zou doen, zou ze ook mijn vriendin niet zijn. Ik hou niet van mensen die zich omhoog neuken. Ik heb het zelf ook nooit met mijn chef gedaan. Nooit in de verleiding gekomen ook, maar dat terzijde. Maar één op de vijf mannen/vrouwen heeft daar dus geen problemen mee.
Je gaat toch anders naar je collegae kijken door zo’n onderzoek. Wat doen ze nog meer in het fietsenhok, behalve roken? En wie van de vijf zou behoren tot de groep (would be)-omhoogneukers? Om nog maar te zwijgen van de chefs, stelletje schuinsmarcheerders. Soms ben je als werkloze toch echt beter af.

Column (oud en helaas beschimmeld): Vakantie

Nee, ik ben nog niet geweest. Vrijdag vertrekken we, maar waarheen zeg ik niet. Nederlanders houden namelijk niet van landgenoten als ze op vakantie zijn, las ik in deze krant. Zo is het maar net. Mijn vriendin M. en ik zijn afgelopen winter een weekje wezen skiën in een klein dorp in Zwitserland: geen enkele Nederlander tegengekomen! Een paradijslijke ervaring. Ik ga nu dus ook niet vertellen welk dorp dat was, want dan trekt u daar volgend jaar ook massaal heen.
Overigens hoorden we in de sneeuw wel een keertje Nederlands spreken, maar dat bleek godzijdank afkomstig van Vlaamse wintersporters. We gaan nu weer naar de bergen. Dit keer om ze met de fiets te beklimmen in plaats van ze op skies af te dalen. Nee, inderdaad: erg avontuurlijk ingesteld zijn wij niet.
De ene dag op de racefiets cols oprijden (ik heb er eentje uitgezocht van tien kilometer tegen ruim 9 procent gemiddeld; ja, het is fijn sterven in het wiel van M.), de andere dag met een boek bij het meer uitrusten met een literfles bier bij de hand. 'De nazi en de kapper' van Edgar Hilsenrath moet dit jaar mijn zomerboek worden en Benjo Maso’s 'Wij waren allemaal goden' gaat mee om af te kicken van de Tour.
Misschien nog tegen een balletje trappen met de plaatselijke jeugd en de nabijgelegen steden B. en B. bekijken, maar daar houdt het wel mee op. We hopen opnieuw verschoond te blijven van contact met landgenoten. Tenzij u mij op die helse col wilt komen aanmoedigen of duwen natuurlijk. Afspraak 9 augustus op de flanken van de Große Scheidegg. Maar geen oranje flauwekul graag.

Column DvhN (oud maar naar nu blijkt zeer terecht): Trots op Rita

Was ik net van plan er eens een stevige column aan te wijden, is Rita me voor! Wat een moordwijf is dat toch… Rita mag dan TON zijn, ik ben TOR. Want ook ik stoor me mateloos aan al die slavernijmonumenten die overal maar verrijzen. Je kunt tegenwoordig geen straathoek meer omslaan of je struikelt erover. En waarom? We hebben er onze welvaart toch grotendeels aan te danken? Nou dan: wees er trots op! Simpel toch?
Het is godgeklaagd, die weg-met-ons-mentaliteit. Luidkeels Rita bedankt! en Mijn Nederland zingend, heb ik vanmorgen grote opruiming gehouden: de hele rijst- en pastavoorraad ging resoluut de vuilniszak in. En de olijfolie er rap achteraan. Weg met die rommel van spleetogen en spaghettivreters! De vriezer ligt inmiddels vol met speklappen en boerenkool en ik heb een mooi voorraadje reuzel op de kop getikt.
Het moet maar eens echt afgelopen zijn met die aanpasserij! Neem nou die boerka’s… Gek word je er van! Het lijkt wel alsof er geen Nederlandse vrouw meer op straat loopt in ons land! Om over die alpinopetten van die Fransozen nog maar te zwijgen! Weg ermee! Crimineel tuig is het. Taakstraffen? Hoog tijd voor de herinvoering van de Rijnlandse holpunter. Dat zal ze leren die vervelende kut-Marokkaantjes. En er zijn natuurlijk niet alleen veel te veel moskeeën, ook die synagoges mogen wel weg. Want joden slachten ook zonder verdoving en blieven ook al geen speklap.
Houzee voor de nieuwe simpelheid! Nu nog even het wapenbezit normaliseren zodat we elkaar massaal over de kling kunnen jagen en alle problemen zijn definitief opgelost.

Column DvhN (oud maar naar nu blijkt zeer terecht): 3,7 miljard

John Paulson heeft vorig jaar 3,7 miljard dollar verdiend. Het nieuws haalde deze krant niet, maar De Volkskrant besteedde er eind vorige week een klein stukje aan. De 52-jarige Paulson is actief in de wondere wereld van de hedge funds. Hij is schatrijk geworden dankzij de kredietcrisis en de ineenstorting van de Amerikaanse huizenmarkt.
3,7 miljard dollar. Dat is bij de huidige wisselkoers zo’n 2,3 miljard euro. Een onvoorstelbaar bedrag. Laten we er van uitgaan dat Paulson een redelijk harde werker is en zo’n vijftig weken per jaar heeft gewerkt à vijftig uur per week. Dan kwam er in huize Paulson dus per week ruim 46,7 miljoen euro binnen. Om het nog iets concreter te maken: per uur toucheerde Paulson gemiddeld 934.697 euro. Per minuut is dat 15.578 euro. Per seconde 259,64 euro.
’s Ochtends de computer aanzetten leverde Paulson al een aardig startbedrag op (30.000 bij een Windows-pc; 10.000 bij een Apple). Een zakendinertje? Weer een paar miljoen erbij! Kopje koffie halen uit de automaat: goed voor een slordige 30.000 euro. Het is een weinig verheffende gedachte dat John Paulson vorig jaar tijdens het doen van een grote boodschap meer geld verdiende dan u en ik in een heel jaar.
We kunnen er lollig over gaan doen, maar zulke bedragen zijn natuurlijk absurd. En Paulson was niet de enige. George Soros toucheerde in 2007 2,9 miljard dollar, James Simons 2,8 miljard, Philip Falcone 1,7 miljard; en zo kunnen we nog wel even doorgaan. En dat in belangrijke mate over de ruggen van de armste Amerikanen, de voornaamste slachtoffers van de huizencrisis. Lang leve de dictatuur van de vrije markt.

Column DvhN (oud): Lawaaidagen

Soms probeer ik me voor te stellen hoe het geweest moet zijn om tweehonderd jaar geleden te leven. Vooral veel armoede en smerigheid, vrees ik. En meer geweld dan tegenwoordig, ongetwijfeld. Veel ellende dus, maar ook: stilte. Goddelijke tijden dus, ondanks alles. Tegenwoordig moet je op een windstille dag een Alpentop beklimmen om in Europa nog een plek te bereiken waar je niks hoort. En dan maar hopen dat er geen vliegtuig overkomt.
Stel je voor: je loopt of fietst als het donker is de stad of het dorp uit en je hoort niks. Geen airco’s, geen zoemende generators, geen verkeer, geen fabrieken, geen muziekinstallaties - geen enkele vorm van mechanisch geluid. Het moet een paradijslijke toestand zijn geweest, ondanks alle ellende. Helaas wist men vroeger waarschijnlijk niet beter en kon niemand er dus van genieten zoals wij dat nu zouden doen.
Ik heb het in Nederland in mijn hele leven maar één keer meegemaakt, jaren geleden, tijdens een fietstochtje op het Groninger land, ergens in de buurt van Oldehove. Ik was gestopt om even een banaan te eten en werd overvallen door de stilte. Geen auto in de buurt, geen zuchtje wind en geen vogel te horen. Ik hoorde het bloed in mijn oren stromen en kon wel janken van geluk. Op zulke momenten merk je pas hoe de afwezigheid van lawaai je bij de keel kan grijpen. En wat we tegenwoordig missen.
Ik wens de omwonenden en milieufederaties veel succes in hun strijd tegen het TT-circuit in Assen.

01 oktober 2008

Column DvhN: Rookverbod (2)

Mark Rutte en de regeltjes, het zou de naam van een popband kunnen zijn. Maar helaas. De VVD-leider hield vorige week in deze krant een vlammend betoog tegen de doorgeslagen overheidsbemoeienis. Er zijn namelijk te veel regeltjes, vindt Mark. Zoals het rookverbod. Hij luidde de noodklok: het legendarische café de Klomp in Etten-Leur dreigt carnaval niet meer te halen! De overheid moet kleiner en de kroegbazen en hun rokende klanten moeten het zelf weten als ze een stinkstok willen opsteken. Vindt Mark.
Een waarlijk groots inzicht van de man die het kabinet op Prinsjesdag een gebrek aan visie verweet. De ijskappen smelten, er is een wereldwijde voedselcrisis, olietekorten dreigen, de financiële wereld is in rep en roer en wat doet Mark? Hij ontwikkelt speciaal voor de Dagbladlezers een heuse visie op het rookverbod. Mark, bedankt! Wat hij alleen vergat te melden is dat roken erg ongezond is. En dat je ook van meeroken kanker kunt krijgen. Dat is nou net het verschil met alcohol, Mark: als je buurman een borrel drinkt, heeft jouw lever daar geen last van.
Waar een te kleine overheid toe kan leiden, hebben we de laatste tijd in de VS kunnen zien. Daar kondigt het failliet van de doorgeslagen vrije markt zich aan. Hoog tijd dus voor méér regels en grootschalige nationalisaties, te beginnen met alle nutsbedrijven. Maar ja dat kan Mark natuurlijk niet verkopen aan zijn achterban.
Blijft de dreigende teloorgang van café de Klomp in Etten-Leur, nog vóór het carnaval. Gewoon verbieden dat carnaval, Mark. Zijn we ook van die ellende af.

Column DvhN: Rookverbod (1)

Het is toch op z’n minst merkwaardig, al die commotie over het rookverbod. Je zou bijna vergeten waarom er in horecagelegenheden niet meer gerookt mag worden. Voor wie het niet meer weet: roken is ongezond, zowel voor de paffer zelfve als voor zijn/haar omgeving. Je kunt er kanker van krijgen alsmede verschillende long-, hart- en vaatziekten. Ik heb nooit gerookt, maar kamp sinds twee jaar wel met luchtwegproblemen. Volgens mijn arts kunnen die heel goed zijn veroorzaakt door jarenlang meeroken. Hartelijk dank daarvoor, rokende familieleden, vrienden en (ex-)collegae!
Als hoestend mens ben ik blij met het rookverbod. Mijn cafébezoek is sinds 1 juli flink toegenomen. Dat kroeguitbaters nu moord en gewoon de brand erin schreeuwen, begrijp ik nog wel. In alle doorrookte jaren hebben ze nooit veel moeite gedaan om hun stinkholen ook voor niet-rokers aantrekkelijk te maken en daarvoor betalen ze nu de rekening. Maar al die begripvolle reacties op de overtredingen van het rookverbod begrijp ik dus niet. Ik vrees dat het typisch Nederlands is. Wij zijn nu eenmaal goed in gedogen en slecht in handhaven. Illegaal een filmpje of cd downloaden? Moet kunnen. Te hard rijden? Natuurlijk. Beetje sjoemelen bij het invullen van je belastingformulier? Slim hoor. Regels en wetten zijn leuk en aardig, zolang we er zelf maar niet te veel last van hebben. Gelukkig is het heel modieus om tekeer te gaan tegen de overvloed aan regelgeving, dus we hebben ook nog een heus argument (al hoor je dan weer niemand over dat racistische boerkaverbod).
We zijn een a-sociaal volk geworden.

05 september 2008

Column DvhN: Sms-archief

"Theo van Gogh is doodgeschoten, weet je dat al?" Dit sms’je kreeg ik op 2 november 2004 om negen minuten over tien van mijn vriendin. Ja, ik bewaar ze ook en dat doe ik al heel lang. Het zijn niet alleen jongeren die geen afscheid kunnen nemen van hun smsberichten, zoals deze krant zaterdag berichtte. Van Gogh is mijn oudste. Toen ik vier jaar geleden een nieuwe telefoon kreeg, was ik tot mijn spijt opeens mijn halve archief kwijt.
Volgens onderzoek, uitgevoerd door telefoonbedrijf Hi, bewaren jonge vrouwen vooral lieve sms’jes. Jonge mannen hebben een opvallende voorkeur voor sms’jes waarmee anderen te chanteren zijn (wat dat betreft is er in de tweehonderdduizend jaar dat de moderne mens nu op aarde rondloopt weinig veranderd). Verder blijkt dat de meeste bewaar-sms’jes na zes maanden toch sneuvelen. Dan is de inbox vol of wordt er weer eens een nieuw model telefoon aangeschaft. Maar de redding is nabij, want Hi publiceert zo’n onderzoek natuurlijk niet voor niets: het bedrijf introduceert een sms-bewaarservice. Briljant idee, maar net te laat. Ik heb vorige week woensdag weer eens een grote schoonmaak gehouden, omdat mijn berichten-inbox bijna vol was. Met bloedend hart heb ik een vijftigtal sms’jes voorgoed de vergetelheid in gestuurd. Daaronder, tot mijn grote verdriet, per ongeluk ook het eerste sms’je dat ik ooit van mijn tachtigjarige moeder ontving.
Het was een erg fraai, vertederend exemplaar. Hij ging ongeveer zo: "I% SMS NU OO%. ALLEEN DE % LU%T NIET EN DE LETTERS ZIJN WEL ERG GROOT. %US MA."

15 juli 2008

Column DvhN: Riccardo Riccò

We kunnen natuurlijk wel doen alsof er belangrijker zaken zijn, maar het leven draait deze weken uiteraard maar om één ding: de Tour de France. Gelukkig is wielrennen nog een échte sport en geen schaamlap voor carnavaleske zuippartijen zoals de grote voetbaltoernooien. We worden – de Heer zij geprezen – dus niet dagelijks lastiggevallen door oranje gekken en al te overdreven aandacht in de media.
Daarvoor moeten we trouwens ook de Rabobank danken, want wat zou er gebeurd zijn als Robert Gesink wel had meegedaan aan de Tour? Onze oranjegekleurde landgenoten grijpen tegenwoordig immers elke gelegenheid aan om hun onlesbare feestdorst te bevredigen en na de etappe naar Hautacam is het zonneklaar dat Gesink zomaar de Tour had kunnen winnen. Waren al die vervloekte welpies weer uit hun holen gekropen! Wetenschappelijk onderzoek heeft overigens inmiddels aangetoond dat het bij oranjegekte gaat om een zeer kleine, maar zeer nadrukkelijk in de media aanwezige groep mensen, die allen behoren tot een zeer recent geëvolueerde, enigszins gedegenereerde ondersoort van de homo sapiens sapiens, de zogenoemde homo sapiens ludens neerlandensis. Maar dit geheel terzijde.
Dankzij de typisch Nederlandse lafheid en misplaatste voorzichtigheid van Erik Dekker en consorten kunnen we nu heerlijk rustig van deze Tour genieten, want ook voor successen van Thomas Dekker hoeven we immers niet te vrezen.
Nu alleen nog even ophouden met dat eeuwige gezanik over doping. Die demarrage van Riccardo Riccò op de Aspin! Dát is het leven!

21 mei 2008

Column DvhN: Computers

De computer is de vloek van de moderne mens. Sinds dit helleapparaat massaal zijn intrede heeft gedaan in het dagelijks leven is het welbevinden van de mensheid met rasse schreden achteruitgehold. Weigerende machines, programma’s die vastlopen, schermen die plots zwart of blauw worden en ongehoord ingewikkelde nieuwe software nopen tot veelvuldig schelden en tieren in huiskamers en op de werkvloer. Technologische vernieuwingen willen qua hardware nog wel eens voordelen opleveren, maar qua software blijft de altijd weer beloofde efficiencyslag steevast uit door ‘aanloopproblemen’, ‘bugs’, ‘gebruikersfouten’ of andere wegmoffeleufemismen. In het bedenken dáárvan zijn computertechneuten namelijk aanzienlijk sterker dan in het daadwerkelijk verbeteren van hun satanswerk.
Door ons lot middels allerlei netwerken aan computers te verbinden hollen we en masse onze ondergang tegemoet. Het is slechts een kwestie van tijd voor de eerste wereldwijde storing het maatschappelijk leven volledig lam legt. En over een jaar of twintig zal een explosieve groei van rsi-achtige aandoeningen onder jonge dertigers helaas bewijzen dat het menselijk lichaam na 200.000 jaar evolutie nog lang niet geschikt is voor een leven achter het toetsenbord.
Tot nu toe heb ik welgeteld één nuttige computertoepassing ontdekt, te weten: de buienradar op internet. Alvorens op de racefiets te stappen en het leven in alle eenzaamheid ongestoord te kunnen overpeinzen, kun je nu van tevoren zien welke route je moet fietsen om droog te blijven. Om vervolgens weer door die vervloekte fietscomputer te worden opgejut om toch vooral die honderd omwentelingen per minuut te halen.

Oude column DvhN: Tapuit

Dan rijd je over de IJsseldijk richting Kampen, terwijl het lentegroen bijna pijn doet aan je ogen – ja, het leven kan mooi zijn –, en plotseling denk je dat je gek wordt. Eindelijk weer in je korte broek op de racefiets, zweef je dwars door het ontbottende land. Woeste sapstromen hebben het landschap omgetoverd in een feest der zinnen en de zon zingt in je hoofd van zorgeloos geluk. Je bandjes zoeven over het asfalt, waarvan het zwart – net als het groen – ook al intenser van kleur lijkt, alsof het jaargetijde je waarneming verscherpt. En dan daarbij de luchten – ach, die luchten… Alsof je door een Bruckner-symfonie fietst.
Maar dan is daar dus opeens dat vogeltje dat met je mee vliegt. En je denkt dat het niet waar kan zijn, wat nu gebeurt. Ze kijkt je aan met haar zwartgestreepte ogen, terwijl ze in haar zacht golvende vlucht naast je zweeft, van paaltje naar paaltje, kilometers lang. Natuurlijk, ze vliegt veel sneller dan jij fietst, maar steeds weer wacht ze, wippend op een paaltje links van de dijk, tot je langszij komt. Het hoofd wiegend, lonkend de ogen. En dan vliegt ze weer op, en kijkt je zijwaarts aan, als in een paringsdans. En je denkt, met tranen in je ogen, dat dit niet bestaat. Tot het moment dat er opeens geen paaltjes meer zijn, links van je, en ze opeens is verdwenen, naar links zwenkend richting de uiterwaarden.
Alsof er zonder paaltjes geen liefde meer mogelijk is tussen fietser en vogel.

31 maart 2008

Van oude menschen... Alles gaat voorbij

Onderstaand verhaal verscheen in de Boekenweek-bijlage van Dagblad van het Noorden.

Het motto van de boekenweek, ‘Van oude menschen’, is ontleend aan het meesterwerk van Louis Couperus uit 1906. Kunstredacteur Job van Schaik herlas het boek en concludeerde, niet voor het eerst, dat de roman uit 1906 het beste Nederlandse boek is dat hij kent.

Ik zal een jaar of zeventien zijn geweest toen ik Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan… voor het eerst las. Wat ik er als tiener van vond, weet ik niet meer. Merkwaardig genoeg zie ik mezelf nog wel met de roman van Louis Couperus, een lelijke, goedkope uitgave met een blauw omslag en gemoderniseerde spelling, op een stoel in de huiskamer van mijn ouderlijk huis zitten. En, zo merkte ik bij elke herlezing, de beelden die het boek in mijn hoofd oproept, zijn altijd hetzelfde gebleven. De bovenkamer van het huis van de stokoude mevrouw Dercksz aan de Nassaulaan in Den Haag, met in zijn stoel bij het raam haar minnaar van vroeger, de oude meneer Takma, ziet er in mijn hoofd nog net zo uit als die eerste keer.
Daar heeft zelfs de televisieserie van Van oude menschen, die ik verschillende keren heb gezien, geen verandering in kunnen brengen. Volgens mij komt dat door de enorme beeldende kracht van Couperus’ taal. Ik ken geen andere schrijver, Tsjechov wellicht uitgezonderd, die zo krachtig een situatie kan neerzetten of zo fraai een mens kan typeren. Het impressionistische taalgebruik van Couperus, met zijn vele neologismen (vaak werkwoordelijk gebruikte bijvoeglijke of zelfstandige naamwoorden), werkt enorm concretiserend. Hij is als een schilder die bestaande woorden mengt tot nieuwe begrippen, die – zonder dat je precies wéét waar ze voor staan – je wel onmiddellijk doen begríjpen waar ze op duiden. Neem de beschrijving van dokter Roelofsz, de partner in crime van de oude Takma en Ottilie:

Dercksz: – Zoo-zoo-zoo, murmelde de oude dokter. Hij zat, difforme massa van waterzuchtige zwaarlijvigheid, gezakt over een stoel; zijn eene stijve been hield hij strak vooruit, en de golving van zijn buik hing daar schuin overheen; zijn geheel geschoren, maar van rimpels verknoeid gezicht was als dat van een heel oude monnik; zijn dun grijs haar scheen, weggevreten door mot, nog in rafels aan zijn schedel te hangen, die als een globe was, met aan den slaap éen ader, zwaar en-relief rivierende; hij lispte en murmelde uitroep na uitroep; achter gouden bril zwommen zijn wateroogen. – Zoo-zoo-zoo, Ottilie, gaat jou Lot eindelijk trouwen…

De tweede keer dat ik Van oude menschen las, was tijdens mijn studie Nederlands, nu bijna twintig jaar geleden. Aanleiding was het beroemde proefschrift, Verhaal en lezer, van W. Blok over Couperus’ meesterwerk, dat ik moest bestuderen. Ik herinner me nog goed mijn conclusie van toen: als er ooit in de geschiedenis van de mensheid een roman is geschreven die stilistisch en compositorisch perfect in elkaar zit, dan is het Van oude menschen.
Toen ik onlangs de roman voor de derde keer las, kwam ik erachter dat die conclusie toch wel erg gestuurd was door de studie van Blok. Ik geloof inmiddels ook niet meer zo in het belang van perfectie van stijl en compositie in literatuur (en de kunsten in het algemeen). Vakmanschap blijft bewondering afdwingen, maar het moet wel in dienst staan van het gevoel dat een kunstwerk probeert over te brengen of de ervaring die het wil oproepen. En wat dat betreft is Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan… na ruim honderd jaar nog steeds heel actueel en, naar mijn mening, onovertroffen in de Nederlandse letteren. Het meeslepende verhaal over oude mensen en hun worsteling met een misdaad, die zestig jaar voordien in Nederlands-Indië is gepleegd, gaat vooral over liefde, haat, vergankelijkheid en de betrekkelijkheid van een mensenleven. Universele thema’s, maar ongelofelijk knap door Couperus ingebed in zijn beschrijvingen van het alledaagse leven van een gegoede Haags-Indische familie rond de vorige eeuwwisseling.
Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan… confronteert je (naast nog heel veel meer) onverbiddelijk met je eigen sterfelijkheid; de angst voor de ouderdom ("O God… o God… zoó oud te worden, zóó af te wachten, zoo langzaam de dingen te zien voorbijgaan…"), de last van het verleden ("En dan dat verleden dat je meêzeult, meêzeult… Iederen dag gooit er het zijne bij, onverbiddelijk. Wij, arme muilezels, trekken maar voort, tot we niet meer kunnen, en er bij doòd vallen…") en de dood als bevrijding, die tegelijk een zinloos einde is van een nietig leven.

Column (licht belegen): Postkantoor

Donderdagavond om acht uur vergadert de Tweede Kamer op aandringen van de SP over de sluiting van de postkantoren. Dat wordt dus nog een klein berichtje in de krant van vrijdag of zaterdag en verder kraait geen haan er meer naar. Onbegrijpelijk. Toen vorige week bekend werd dat TNT Post binnen vijf jaar de laatste 250 postkantoren gaat sluiten, dacht ik dat er een storm van protesten zou opsteken. Klanten die zich vastketenen aan postkantoren, aanslagen op brievenbussen, demonstraties van Afghaanse parlementariërs, etcetera.
Maar nee hoor, niks van dat alles. We maken ons liever druk over een onbenullig filmpje, waarvan we de strekking allang kennen. Dat er 1850 banen verdwijnen en Nederland over vijf jaar het eerste land ter wereld is zonder postkantoren, kan niemand blijkbaar wat schelen. Hoe leg je dat straks uit aan een toerist? ’Het postkantoor? Nee, sorry, hebben we niet; maar u kunt wel naar het servicecentrum in die drogisterij daar.’
Ik weet ook wel dat de tijden veranderen. Mijn vriendin en ik wonen nota bene in een oud postkantoor; zo’n fraai, klassiek exemplaar van de Groninger architect C.H. Peters. Op de plek waar vroeger de sorteerruimte was, zijn nu appartementen gebouwd. Maar beneden ons zit godzijdank nog steeds één van de 250 hoofdpostkantoren.
De directeur retail van TNT Post maakte het nieuws bekend. Zo’n functie zegt al genoeg. Weer een monumentale instelling die wordt geofferd aan de ptimaliseringsdrift van het grootkapitaal. Misschien toch maar weer eens SP stemmen bij de volgende verkiezingen.

Column DvhN (belegen): Vloeken

Persoonlijk hou ik niet zo van vloeken. Maar als er dan een keer eentje (heel zachtjes natuurlijk) uitfloept, dan is het wel een authentieke, oud-Hollandse krachtterm en niks met ’shit’ of ’fuck’. Volgens onderzoek dat vorige week verscheen, is de vloek waarin de naam des Heren en zijn Naaste Verwanten wordt gebruikt echter op zijn retour. Wij Nederlanders vloeken liever internationaal verantwoord. Maar het allerliefste wensen we elkaar een dodelijke ziekte toe, zo wees de vloekstudie uit.
Het stemt treurig, zo’n onderzoek. Hoe moet dat verder met deze maatschappij, nu de voortschrijdende verloedering ook het vloeken al heeft aangetast? Want laten we wel wezen: het is toch een stuk sympathieker om een flinke vloek van een Opperwezen over jezelf af te roepen, dan om je medemens de kanker of de tering toe te wensen.
Bovendien zijn de meeste oud-Hollandse God-, Jezus- en Maria-verwensingen in feite schietgebedjes. Etymologisch gezien vraag je in de vloek der vloeken God namelijk niet om jezelf te verdoemen, zoals de Bond tegen het Vloeken ons wil doen geloven, maar om je te verlossen uit de situatie die de krachtterm uitlokt (oftewel: ’God verdoem het’). Maar los daarvan blijft de conclusie van de vloekstudie een bittere: het Nederlandse volk is nu echt van God los en ook anderszins op het verkeerde pad beland.
Ik zie maar één oplossing en ik hoop op de steun van de Bond tegen het Vloeken: het repertoire van kapitein Haddock uit Kuifje moet de nieuwe vloeknorm worden. De kapitein beschikt over een zeer uitgebreide collectie met voor elke situatie meerdere fraaie varianten. De grote kraakvogel mag me kraken als het niet lukt.

Column DvhN (oud): Dikke boeken

Ja beste mensen, hij leeft nog hoor! Hoe lang nog is helaas maar de vraag: vanmorgen in het ziekenhuis een uitgebreid longonderzoek gehad en je weet het maar nooit tegenwoordig, met die ziekenhuizen... Affijn: hier een tijdloze column van vorige week, getiteld 'Dikke boeken.
"Eind vorige eeuw kondigde de even eloquente als arrogante Duitse literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki het einde aan van de dikke roman. In zijn literatuurtalkshow op de Duitse zender ZDF (ja, dat waren nog eens tijden, lieve lezertjes: toen waren er nog televisieprogramma’s waarin op prime time over literatuur werd gediscussieerd...) betoogde de toen al oude en inmiddels hoogbejaarde literatuurpaus dat het leven te snel zou worden voor romans van meer dan 200 bladzijden. De westerse mens zou het geduld en de rust er niet meer voor kunnen opbrengen.
Reich-Ranicki kon schrijvers maken en breken, maar de toekomst voorspellen ging hem (zoals vele, vele anderen) minder goed af. Zelden verschenen er zoveel dikke boeken als tegenwoordig. En ze worden gelezen. Ik heb zelf net Het lot van de familie Meijer van Charles Lewinsky uit (667 blz.) en het gaf alleen maar rust en diepe voldoening. Andere dikke boeken die ik recentelijk tot mij heb genomen: De opwindvogelkronieken van Haruki Murakami (schitterende roman, 891 blz.), Boetekleed van Ian McEwan (507 blz.; veel beter dan de film), De Rotters club (423 blz.) en De gesloten kring (463 blz.) van Jonathan Coe, die tezamen een prachtig beeld oproepen van het moderne Engeland. En last but not least: Q van Luther Blisset (719 blz.): fabelachtige roman over de uiterst geweldadige begintijd van de Reformatie, verplichte kost voor alle evangelische christenen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over mijn vriendin M. die net alle Harry Potters heeft herlezen (3567 blz.).
Reich-Ranicki hoor je er inmiddels niet meer over. Zijn talkshow is helaas al jaren ter ziele. Zelfs de toekomst kun je het best aan romanciers over laten, weet hij nu ongetwijfeld. Hij zal immers ook Wolkenatlas van David Mitchell (540 blz.) wel hebben gelezen...

12 februari 2008

Column DvhN (vers): Alpensterren

Daar sta je dan weer, hoog in de Alpen, je hoofd in de nek, de blik omhoog. In de vriesnacht ontvouwt zich boven je een immens spektakel van licht en vormen. Het zwart van de hemel is bezaaid met sterren die samensmelten tot de meest uiteenlopende figuren. Natuurlijk, thuis pik je de steelpan er op een heldere nacht ook wel uit, maar dat puntslofje was je nog niet eerder opgevallen, of dat kleine groepje sterren dat je nauwelijks ziet als je er naar kijkt maar dat opeens duidelijk oplicht in je ooghoeken als je je blik afwendt. In de bergen zie je pas echt hoeveel licht de nachtelijke hemel bevat.
En je loopt nog wat verder, richting de skipistes even buiten het dorp, helemaal aan het uiteinde van dit afgelegen dal in Graubünden. Hier verstoren alleen nog een paar straatlantaarns in de verte het zicht op het oogverblindende hemellicht, dat majestueus wordt omlijst door de besneeuwde bergtoppen. En je kijkt achter de talloos veel miljoenen sterren boven je nog verder terug in de tijd en ruimte waar de lichtpuntjes zijn vervaagd tot vreemd kronkelende lichtwolken die je doen denken aan de geest uit Aladins wonderlamp.
Zoals altijd bij de winterse confrontaties met de Alpensterren rest uiteindelijk slechts verbijstering over die ongelofelijke hoeveelheid hemellicht, even vanzelfsprekend als onbegrijpelijk. En ondergedompeld in dit overweldigende universum, besef je weer even hoe klein en onbeduidend en tijdelijk en onwetend je eigenlijk bent.

Column DvhN (zeer verlaat): The Girls

Nee, ik ben dit jaar niet op Noorderslag geweest. Dat kwam zo: een week eerder was ik in Hoogeveen bij een concert van The Girls. Heel leuk bandje, hoor. Die jongens uit Meppel gaan het dit jaar maken. Luister maar eens naar hun liedjes op www.myspace.com/thegirlsnl. Maar ’levend’ klinkt de meeste popmuziek tegenwoordig vaak toch heel anders, helaas. Een enorme bak teringherrie was het in Het Podium, en een enorme bak teringherrie bleef het het hele concert. De geluidsman in Hoogeveen ging frontaal in de aanval op de verzamelde gehoororganen. Dat had hij blijkbaar al veel vaker gedaan, en met groot succes, want de meeste aanwezigen bleven gewoon zonder oordopjes vooraan vrolijk meedansen, terwijl ik af en toe de zaal moest onvluchten omdat de tsunami aan geluid onverdraaglijk werd.
Of het op Noorderslag beter was, weet ik dus niet. Ik zat zaterdagavond lui op de bank naar de tv-registratie te kijken. Niet dat ik daar nou erg vrolijk van werd (volgens de NOS draait Noorderslag blijkbaar volledig om de uitreiking van de Popprijs, wat eigenlijk een niet serieus te nemen bijnummertje is; dat de beste Nederlandse band aller tijden, Daryll-Ann, die prijs nooit heeft gewonnen, zegt voldoende – maar dit geheel terzijde), maar op de tv zit tenminste een volumeknop.
Er zat vandaag op kantoor wel iemand tegenover me met één nasuizend oor. Die was dus wel op Noorderslag geweest. En naast me zat een andere Oosterpoort-bezoeker die ook al klaagde over interne naherrie. Laat zo’n Wilders zich daar eens een keer druk om maken.