20 augustus 2011

Bulgarije

Dit is ons voorland, dacht ik toen ik vanmorgen in buslijn 84 zat, van het centrum van Sofia naar het vliegveld. Zo ziet een beschaving die ten onder gaat eruit. Dit is de eindfase van het kapitalisme. Ik ben drie dagen in Bulgarije geweest, in havenstad en toeristische trekpleister Varna aan de Zwarte Zee, en vanmorgen tussen twee vluchten door zes uur in Sofia. Ik weet het: onzinnig om dan aan te komen met eindtijdprofetieën. Maar toch, een alomvattend gevoel van dreigend onheil overheerste. Geen wielrenner gezien trouwens in die drie dagen, terwijl ik na terugkeer in Nederland, in de bus vanaf vliegveld Eindhoven naar CS de ene na de andere voorbij zag komen. Ook zoiets.

Ik zag in Bulgarije wel oude, smerige communistische flats die nauwelijks nog worden onderhouden, braakliggend terrein en de opstand van het onkruid, dat de stoepen en straten aan het terugveroveren is op de mens, zwerfhonden die auto's aanvielen (al zijn de meeste Bulgaarse zwerfhonden opmerkelijk vriendelijk) en een jong stel dat de afvalcontainers afstruinde. Ik zag de nieuwe, spiegelende gebouwen van het grootkapitaal en de met hoge hekken afgezette paleizen van de nieuwe rijken, als oases in steeds verder oprukkende stadswoestijnen, waar de gewone man zijn leven leeft. Zo goed en zo kwaad als dat gaat, in een wereld waarin alles verkapitaliseerd is.

Natuurlijk, vroeger was het leven hier ook geen eeuwigdurend feest. Maar hoe lelijk de flatgebouwen uit de communistische periode ook zijn, het zijn wel overblijfselen van een opbouwtijd (hoe rampzalig en onderdrukkend ook). Nu zie je overal verval tussen de laatste oprispingen van het systeem dat ons de welvaart heeft gebracht en in ons land nog redelijk functioneert, maar dat hier toont hoe het er in zijn rauwste vorm en in zijn essentie uitziet. (Ja ja, grote woorden, ik weet het). Wie een beetje geld heeft, probeert krampachtig mee te doen. Wie geen geld heeft, probeert te overleven.

Ik moest heel erg denken aan The Road, de verfilming van de apocalyptische roman van Cormac McCarthy, die naar ik vrees een tamelijk accuraat beeld schetst van de uiterste consequentie van het neoliberale denken dat een geperverteerde vorm van neodarwinisme propageert, de nieuwe valse leer die door de inquisitie van het kapitalisme helaas niet verketterd wordt maar aanbeden. Het zijn dezelfde beelden die je ook ziet in de metropolen in Afrika en Azië: steeds meer mensen, steeds minder middelen, steeds smeriger leefgebieden. Als de kapitalistische zeepbel echt uit elkaar spat - en er geen geld meer is om de verworvenheden van de christelijke naastenliefde en de sociaal-democratie overeind te houden - zullen ze ook bij ons te zien zijn, vrees ik.

Het gaf hoop om te zien dat in Bulgarije de orthodoxe priesters nog steeds even mooi zingen als vroeger, dat opera's hier nog wél onverminderd volle zalen trekken. En dat de oude volkscultuur gekoesterd wordt door fenomenale zangeressen als Christina Lyutova. Maar wat overheerste was de nieuwe, protserige rijkdom die kitsch verwart met kunst. En de proleten die het hedonisme vieren en die een pornografisch modebeeld dicteren, met ultrakorte rokjes, afgrondelijke decolletés en felgekleurde sportschoenen. Wie de afkeer van moslimextremisten van de westerse leefwijze wil begrijpen, moet hier een keer gaan kijken. Want ik zag ook een orthodoxe priester in de straten van Varna, die met zijn zang als een straatmuzikant geld verdiende. Ik zag kerken vol kitscherige iconen, die je in de winkeltjes in het schip kon kopen voor 5 of 10 leva. Ik zag een priester die in de kerk in zijn mobiele telefoon stond te tetteren, onderwijl de giftenschaal nauwlettend in de gaten houdend. En ik zag kruizen van muntstukjes op de graftomben in het rotsklooster van Aladzha, alsof genade met geld is af te smeken.

Ik zag ook een oude, Bulgaarse vrouw die buslijn 84 instapte met een blik op haar gezicht die aangaf dat zij alles al leek te weten en het lot van de wereld op haar schouders droeg. Ze had een diep gegroefd gelaat dat een intense droefenis uitstraalde. Maar misschien was het allemaal wel projectie, want mijn blik is momenteel wat somber gekleurd en ernstig vernauwd door het dreigende failliet van het financiële systeem en ons politieke bestel.

Gelukkig is er nog de troost van het besef dat de toekomst altijd weer anders is dan we denken. Dat er altijd weer dingen gebeuren waar we ons met onze beperkte denkkaders geen voorstellingen van kunnen maken. Dat wat nu logisch en onafwendbaar lijkt, morgen totaal anders kan zijn.