24 december 2011

Verblind door het licht

Het was hoog water in de IJssel, vandaag. En er liep zon over de dijk tussen Kampen en Zwolle.

21 december 2011

Het rechte pad

Ik zoek het rechte pad.
Het rechte pad, zeg je?
Ja, zoals altijd.
Maar wat is recht?
Recht zit in de kromming naar nergens.
Nou, dat helpt.
Waarheen, zeg je?
Naar Dalfsen, naar Hoonhorst.
De weg naar huis, bedoel je?
Ik zie een gat in de wolken.
Het is het licht. De lucht draait.
Het waait, zeg je?
Ja, naar nergens.
Naar het rechte pad.
God dus.
Heb je hem ook weer.
Of haar.
Ja, laten we naar haar toe gaan.
Tastbaar en warme liefde.
Of het.
Het rechte pad?
Echt.
Of '...'.
Wat zeg je?
Ik prefereer het grote zwijgen.
Laten we dan maar ophouden.

11 december 2011

Waarom je fietst

Het is de zoete pijn, zegt Spinvis in een mooi interview in de Volkskrant. Pijn die bestaat uit 'iets wat er misschien niet eens is, een heimwee naar ergens waar je nooit was, een zelfbedacht verlangen naar iets wat niet bestaat'. En je herkent de aflopende graden van onzekerheid, van het hoopvolle 'misschien' via een onbezocht 'ergens' naar het ontkennende 'niet'. En je denkt: hij heeft gelijk en toch ook niet. Maar die gedachte komt pas achteraf.
Het is niet Spinvis die in je hoofd zit als je eerder die middag over de Vechtdijk fietst, maar Mickey Newbury. 'Write a song a song, write a song about her', zingt hij en je zingt hardop mee. En hoewel je het nog niet beseft, word je overvallen door de euforie. En je denkt: wat is dit?
Het zijn de diagonale strepen in de wolken en daarachter de zon die probeert door te breken.
Het zijn de knipperende lichten van de spoorwegovergang, met elektriciteitsmasten op de achtergrond, die even later blijken te zingen.
Het zijn de slingers in de Vechtdijk, die verlaten door het land kronkelt.
Het is de techno-roep van de fazant die opgeschrikt wegrent.

'Hum a tune a tune, hum a tune, you miss her', zing je met Mickey Newbury. En je denkt: ja, misschien draagt dat er op een kromme, onbegrijpelijke manier ook wel aan bij. En je fietst bijna juichend verder, een met de wereld en wat daar in is, tot je weer denkt: wat is dit?
Het is de zwaan, die argwanend door het water glijdt.
Het zijn de omgeploegde, kale akkers, en de oude Sallandse boerderijen, want je wist al voor je op de fiets stapte dat het vandaag niet op de Veluwe was te vinden.
Ja, het is zelfs de koude tegenwind.
Het is het gevoel van lamswollen zooltjes op je voeten.
Het is vooral het decemberlicht.
Het is de stilte.
Het is het besef dat het vandaag zondag is, de dag dat we er van oudsher ontvankelijk voor zijn.

'Yesterday's newspaper forecasts no rain for today', zingt Mickey Newbury in je hoofd. 'But yesterday's news was old news, the skies are all grey'. En even plotseling als de euforie kwam, is ze weer verdwenen en vlakt je stemming af naar een aangename vrolijkheid. En terwijl je langs Dalfsen fietst, naar Rechteren, en later langs het Overijsschels Kanaal, waar je ooit iets soortgelijks beleefde, denk je na over wat het was. Je voelt heimwee naar wat net voorbij is en probeert het tevergeefs weer op te roepen. Je realiseert je dat zo gauw je het benoemt de euforie, of hoe je het ook wilt noemen, achter de woorden verdwijnt. En dat dan ook meteen de twijfel komt of het er wel echt was, of je het niet allemaal achteraf verzonnen hebt. En je voelt de zoete pijn, het besef dat het onstuitbare verlangen om alles in woorden (of beelden of muziek) te vangen, de ervaring mogelijk maakt, maar tegelijkertijd in de weg staat. Dat de euforie er is en niet is -- onkenbaar voor altijd.

En dat dát het is waarom je fietst (en zingt -- en schrijft -- en foto's maakt -- en leest -- en ...)