25 juli 2007

Column DvhN: Marokko


De afgelopen drie weken reisden mijn vriendin en ik door Marokko. Je moet toch eens wat terug doen, vonden wij. Met bijna een half miljoen Marokkanen in Nederland kan enige kennis van de achtergronden van deze landgenoten natuurlijk ook geen kwaad. En de zon schijnt er wat vaker dan hier, eveneens niet onbelangrijk.
Wij bezochten steden als Marrakech, Casablanca, Rabat en Fes; wij zagen de cederbossen en de canyons van de Midden Atlas, dalen vol oleanders in de Hoge Atlas en de onbeschrijflijk ruige en bizarre berglandschappen van de Anti Atlas; wij reden door dorre steenwoestijnen met cobra's en schorpioenen en ervoeren de verschroeiende hitte van de sirocco in Erfoud en Zagora.
Natuurlijk ontmoetten we overal ook veel Marokkanen. Nou ja, Marokkaanse mannen dan vooral, want de vrouwen hielden zich afzijdig. In onze reisgids hadden wij gelezen dat onze Marokkaanse medeman buitengewoon vriendelijk en gastvrij is. Dat klopt, maar dat die vriendelijkheid vier van de vijf keer gepaard gaat met op handel en geld gerichte opdringerigheid was de gids vergeten te melden. Wij waanden ons drie weken lang Europese melkkoeien, waar met veel geglimlach, gekleef, gezeur en oplichterij zoveel mogelijk geld uit geperst moest worden. Afijn, het zullen de cultuurverschillen wel zijn.
Over die verschillen valt overigens ook nog wel wat positiefs te melden. De Marokkaanse man heeft des zomers een zeer aangenaam levensritme. Terwijl de vrouwen rustig doorwerken in de hitte, zitten de meeste mannen de hele dag in de schaduw om aan het eind van de middag massaal op het terras plaats te nemen om te kletsen en bij te komen van weer een dag niks doen.
Waar is het bij ons verkeerd gegaan?