30 juni 2009

Juni


Het voordeel van een licht onwelbevinden (de opgezette klieren, de spierpijn en het snot zijn nog steeds niet weg) is dat je opeens zeeën van tijd hebt om te lezen. Fietsen is ook niet alles, zo blijkt maar weer. Vandaag vierde ik vakantie in eigen tuin met Juni van Gerbrand Bakker. De roman is massaal afgekraakt door de critici (op een enkele uitzondering na) maar mijn lieve vriendin M. was er erg over te spreken. Bovendien heb ik ooit Bakkers debuutroman Boven is het stil gerecenseerd voor Dagblad van het Noorden. Dat vond ik destijds een fantastisch boek en ik was dan ook erg benieuwd naar Juni. Welnu, ik ben inmiddels halverwege en kan niet anders dan concluderen dat Juni ook een roman is waarvoor het lastig superlatieven vinden is. Mijn gewaardeerde collega Joep had dat ook al geconstateerd in die ene positieve recensie die over Juni is geschreven.
Boven is het stil noemde ik in maart 2006 'een stilistisch wondertje', met onder meer als motivatie: "De beschrijvingen zijn onopgesmukt en de dialogen kort en kaal. Beschouwingen over het leven of poëtische stijlbloempjes vind je niet in Boven is het stil. Wel zinnen als: "Moeder was een ongehoord lelijke vrouw." Of: "Ik poep twee keer per dag. De eerste keer vlak na het melken, de tweede keer na de koffie." (...) Het knappe van deze roman is dat het onder de onbewogen, kale oppervlakte borrelt en kookt van emoties en onuitgesproken verlangens, die echter nergens hardop worden uitgesproken. Het komt ook nergens tot een uitbarsting, hetgeen de suggestieve kracht alleen maar vergroot. Daardoor is het ondanks alle soberheid toch een buitengewoon ontroerend boek geworden waarin, onuitgesproken, heel veel levenswijsheid en poëzie wordt opgeroepen."
Voor Juni geldt precies hetzelfde, maar dan nog net iets subtieler en weergalozer. Ik denk dat ik er inmiddels ook achter ben waarom de grachtengordelrecensenten daar anders over denken. In Juni wordt gesproken en gedacht zoals 60 procent van de Nederlanders praat en denkt, namelijk dat deel van de bevolking dat op het platteland of in een dorp woont of is opgegroeid. En ik vrees dat de hedendaagse grachtengordelmens (meer specifiek de ondersoort grachtengordelrecensent) zich daar geen voorstelling meer van kan maken. Die heeft zich verschanst in zijn stadse veste, waar - zo blijkt uit al die elkaar na kakelende een- of tweesterrenrecensies - het provincialisme al enger en enger wordt. Triest.

28 juni 2009

Ziek

Prachtig fietsweer (lekker zweterig), vier weken vakantie en zeeën van vrije tijd. De Vecht roept, de Lemelerberg schreeuwt om aandacht en dat bankje op de dijk even buiten Veessen vraagt zich af waar ik blijf. Helaas. Ik zit thuis en niet op mijn fiets. Spierpijn, opgezette klieren, hoofdpijn, wagonladingen snot in de keel. Lekker is dat.

24 juni 2009

Off-day


Soms wil het niet. En heel soms wil het helemaal niet. Pap in de benen, tegenwind, zijwind, pijn in de kuiten. Vandaag was zo'n dag. Prachtig weer, maar het ging niet. Naar Dalfsen geweest, naar Ommen, naar Vilsteren, langs de Vecht. Zelfs met wind mee kwam ik nauwelijks boven de 25 km per uur. Ik had eigenlijk ook helemaal geen zin. En als je dan ook nog een scootmobiel inhaalt en er gedachten opkomen als 'Zo zal ik over 35 jaar ook wel over de wegen razen', dan krijg je dus als eindresultaat: 63 km met een gemiddelde van 23,5. En nergens een trein te bekennen.

23 juni 2009

Toverrijst


Zolang die columns in Dagblad van het Noorden over eten gaan, misstaan ze niet zo op dit blog. Maar of toverrijst nu zulk goed wielervoedsel is... Dit is in ieder geval voorlopig de laatste column die hier te lezen zal zijn, want vanaf volgende week ben ik vier weken vrij van de krant. Maar wees gerust, de 'Job fietst'-bijdragen gaan nog twee weken door, want door 'omstandigheden' (zie Marijn fietst) zijn we nog lang niet op weg naar vakantieoorden.

21 juni 2009

Italiaanseweg

Een Vlaamse klim is het, ook al heet hij de Italiaanseweg. Gisteren sloeg hij venijnig in de benen, na 137 kilometer koers. Het bordje van de Jan Janssen Classic wees opeens naar rechts, het bos in. Ik zat net een paar kilometer comfortabel aan de staart van een groepje dat 32, 33 km per uur reed. Lekker uit de wind. Maar in dat bos zag ik alleen maar modder. Na een paar meter kwamen de eerste steentjes te voorschijn en langzaam rees uit de modder een klinkerpad op dat zich omhoog slingerde. Het was aardedonker in het bos, al kwam dat waarschijnlijk ook omdat ik mijn zonnebril nog op had. Het groepje waarin ik fietste, spatte uiteen. En weer bleek ik best aardig omhoog te komen, al duurde het bij de Jan Janssen Classic wel een kilometer of negentig voordat het klimmen echt goed ging. Ik ben een diesel en moet het hebben van de steile stukken. Onder de vijf procent ben ik een pannenkoek. Maar goed, de Italiaanseweg dus. Aangelegd in 1848 door een baron, als verbinding tussen zijn kasteel en het station van Wolfheze. Hij schijnt zo te heten vanwege zijn Italiaanse uiterlijk met haarspeldbochten en dergelijke. Het was een van de 38 klimmetjes van de Jan Janssen Classic, die bij elkaar opgeteld 1500 hoogtemeters opleverden. Twee keer Alpe d'Huez en dat op nog geen uurtje rijden van huis.

14 juni 2009

Zondagmiddag in Wilsum


Hoe weidser het uitzicht, hoe meer je met jezelf geconfronteerd wordt. Dat viel me vanmiddag weer eens op, gezeten op een bankje bij Wilsum op de IJsseldijk. Ik at een Snelle Jelle en bedacht me hoezeer ik in mezelf zit opgesloten. Net als die rondzoemende bij die een korenbloem besnuffelde, de wandelaars in de verte, en de lammetjes onderaan het talud. Allemaal levend in hun eigen wereld. Allemaal ingeperkt door wat ze met hun ogen, oren, neus (heeft een bij een neus?) en tastzin kunnen ervaren en het zenuwstelsel waarmee ze die ervaringen verwerken en waaruit hun handelen voortvloeit. En ik moest denken aan mijn vriend Reinier, die onlangs een debat voerde met de Verlichtingsfundamentalist Floris van den Berg, die denkt dat voor ons mensen de rede leidend zou moeten zijn en die religie ziet als een ziekte.
Reinier is theoloog, filmmaker, boekenschrijver, nog veel meer, en ook christen. Wij praten wel eens over God, Jezus, geloof, evolutie en andere zaken (muziek, lekker eten). Ik ben geen christen, althans ik zou nooit de verklaring ondertekenen waar Reinier zijn handtekening onder heeft gezet. Ik geloof wel dat de kennis die wij als mensen kunnen opdoen, beperkt is door wie en hoe wij zijn. Wij zitten allemaal opgesloten in onze leefwereld en over wat daarbuiten nog is, weten we niks. De wetenschap heeft onze leefwereld de laatste eeuwen flink opgerekt, maar er is een noodzakelijke grens die voortkomt uit de natuurlijke beperkingen van het dier 'mens' dat we nu eenmaal zijn. Net zoals een lammetje zit opgesloten in zijn lammetje-zijn en de bij in zijn bij-zijn (de bioloog Jakob von Uexküll heeft daar een prachtig boek over geschreven).
Twijfel is daarom ons eeuwig lot. Ik kan dus niet zo goed tegen mensen die denken dingen zeker te weten, zoals Floris. En mensen die rotsvast geloven in de ratio als onfeilbare bron van ons handelen, vind ik dom en gevaarlijk. Laat Floris e.c. maar eens logisch verklaren waarom ik vanmiddag op de fiets stapte. Ik weet het niet. Misschien omdat fietsen verslavend is en omdat ik gisteren maar een kort ritje had gemaakt. Maar ik had net zo goed voor de tv kunnen blijven hangen om na de Dauphiné Liberé ook de tweede etappe van de Ronde van Zwitserland te bekijken (waarom doen mensen dát überhaupt?). Ik twijfelde, maar iets in me (de rede was het niet) deed me besluiten toch een rondje Kampen te doen over de IJsseldijk. Maar waarom ging ik zitten op dat bankje bij Wilsum? En waarom begon ik te piekeren over die weidsheid en mijn eigen nietigheid? Daar had ik gisteren tijdens een tochtje door het Vechtdal geen last van. Toen keek ik naar de bloempjes (zie foto) en was mijn enige gedachte: 'Ben ik op tijd thuis voor de slotklim in de Dauphiné?'
Tot zover.

13 juni 2009

Oranje


Denk nu niet: 'Aha, hij is dus blij met Oranje.' Dat hele Nederlands elftal interesseert me geen lor. Ik kijk zelfs niet meer naar de interlands. En dat terwijl ik vroeger al 's middags op de bank klaar zat, bibberend van de spanning. (Maar goed, als die lapzwansen op het WK gaan presteren, komt dat wel weer terug. Zo ben ik ook wel weer). En nee, ik ben ook geen Rabobank-fan. Het heeft ook niks te maken met mijn fietstochtje van afgelopen woensdag langs Paleis het Loo in Apeldoorn. Of met die vermaledijde Naald aldaar. Het is veel simpeler. Ik hou gewoon van de kleur oranje. Mijn bureaublad is oranje, Orange was mijn favoriete frisdrank, ik heb een oranje Brompton, aan de muur hangen oranje schilderijen en mijn moeder breide vroeger oranje truien voor me. Over mijn moeder gesproken: die heb ik dus woensdag op de fiets opgezocht in Apeldoorn, alwaar zij met haar drie zusters op stap was (zie foto). Op de terugweg kwam ik tussen Elspeet en Gortel zowaar op een stukje Veluwe waar het compleet stil was: er stond geen wind, er was geen mens (de weg werd opeens onverhard, vandaar) en alleen een enkel vogeltje zorgde af en toe voor wat achtergrondgeluid. Stilte kan oorverdovend zijn.

09 juni 2009

Zoute haring

Kijk, hier gaan de zaken dus door elkaar lopen. Nu kan ik natuurlijk vertellen dat ik vroeger - lang geleden, toen ik nog in Groningen woonde - op mijn fietstochtjes door het Hogeland altijd stopte in de haven van Zoutkamp om een broodje haring te eten, maar dat is toch een wat geforceerde link met mijn column die vandaag in Dagblad van het Noorden stond. Alhoewel, vorige week maandag heb ik in de haven van Blokzijl ook nog een broodje haring weggewerkt tijdens mijn fietstocht (zie Muggenbeet). Zout en vet, altijd goed wielervoer voor magere mannetjes. Nou ja, hier is ie:

Column DvhN: Zolte heern
Alleen met het mondgevoel heb ik nog wel eens moeite. Dat ligt aan de substantie, die is me eigenlijk wat te week en te glibberig. Alsof er plotseling een extra tong in je mond zit. Nou is dat niet per se vervelend, maar wel als je geacht wordt het troepje ook nog te vermalen en door te slikken. Vooral de wat oudere, stijvere exemplaren kunnen zó ronduit smerig zijn dat de kale consumptie ervan kokhalsneigingen oproept. Daarom eet ik hem bijna nooit zonder uitjes. In combinatie met de knapperige, frisse aanbeet van een gesnipperde siepel zijn de zachte, glijerige structuren veel beter te pruimen. Nog los van de smaakversterkende werking, natuurlijk. Mijn theorie is dat door de prikkeling van de ui de neus gaat openstaan en de geur belangrijker wordt in de smaaksensatie. En zout, scherp en sterk gaan natuurlijk heel goed samen. Maar het liefst heb ik hem op een broodje. Zo’n zacht, wit puntje, bij voorkeur kakelvers. Dat mengt goed, veel beter dan roggebrood (vieze gewoonte, die zwarte korrels met veel te veel smaak van zichzelf, onder dat zachte, zilveren huidje). De kleverige massa die overblijft na een paar happen met wittebrood en wat herkauwen mag dan wat plakkerig zijn, maar door de droogheid van het brood is de ergste tongglibberij geneutraliseerd en kan het grote genieten beginnen. Als het broodje ook nog warm is, waardoor de kou (een serieus probleem!) wordt verdreven, dan is het paradijs nabij. Desondanks schijnen er mensen te zijn die alleen al bij de gedachte aan deze hemelse heerlijkheid gruwen. Zij moeten maar eens luisteren naar Allenig III van Daniël Lohues: "Lust joe gien zolte heern? Nooit stoppen met probeern."
Eet smakelijk!

04 juni 2009

De Franse Alpen, slot: geen Galibier


Het is zaterdag en warm. Ze willen de Galibier op, maar je hebt geen zin in drukke wegen met motorrijders. Dus sla je in je eentje af, richting La Berarde, een doodlopend dal dat, denk je, geleidelijk stijgt naar 1750 meter. Niks geleidelijk. Na het dorpje Venosc gaat het 10 % omhoog. Kale rotswanden, links een ravijn dat steeds dieper wordt en dreigende luchten. Als het gaat regenen, keer je om. Geen zin in glijpartijen met zulke afgronden in de buurt. Dan dat andere balkon maar, richting Villard Reculas, en je gaat bij Bourg d'Oisans opnieuw omhoog naar Alpe d'Huez, 15 van de 21 bochten. Drukkend warm, loodzwaar en geen tempo. Maar eenmaal boven wacht een prachtig, smal weggetje van Huez naar Villard Reculas, een dorpje met 57 inwoners. En dan de lange afdaling door de zwijgende bossen naar Allemont. Je gaat van 1500 naar 700 meter hoogte en komt in die vijftien kilometer geen enkele tegenligger tegen. Zelfs geen hert. Alleen op de wereld in de Franse Alpen.

03 juni 2009

Doosje


Assen Witten Eemster Hijken
Laaghalen Diever Leggeloo

Wittelte Havelte Wapserveen
Veendijk Eursinge Dieverbrug

Nijeveen
Kolderveen
Wanneperveen

Zwartsluis Hasselt
Frankhuis Zwolle

Doosje
brug niet toegankelijk voor diepladers
(94 km; 27,6 gem.)

01 juni 2009

Muggenbeet


Het effect van de alpen: een rondje Giethoorn, Steenwijkerwold en de Weerribben (totaal 110 km) tegen een gemiddelde van 28,2 km per uur. Met fikse tegenwind kan ik nu opeens boven de 25 blijven en op de terugweg voor de wind ging het sneller en sneller en sneller tot ik Zwolle weer naderde met ruim 40 op de teller. Ik voelde me zowaar even wielrenner. En dan te bedenken dat mijn gemiddelde voor de alpen rond de 25 km per uur lag. Merkwaardig.
In Steenwijkerwold (glooiende velden, ik wist niet dat je dat in Nederland had) reed vriendin M. een wedstrijd. Mijn doel vandaag was Muggenbeet in de Weerribben. Maar dat viel een beetje tegen na de pracht van Steenwijkerwold. Mijn nek zit nu wel vol bulten.