05 december 2008

Column DvhN (vers): Evolutie en geloof

Nog één keer dan. De evolutietheorie zegt niet dat de mens van de aap afstamt, maar dat mensapen en mensen zich hebben ontwikkeld uit dezelfde voorouders. En dat is toch écht iets anders. De evolutietheorie is ook geen levensovertuiging, zoals enkele christenfundamentalisten ons nu weer proberen wijs te maken. Het is een wetenschappelijke theorie die na Darwin een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt en aanzienlijk aan verklarende kracht heeft gewonnen. Daar gaat het namelijk om in wetenschap. Evolutietheorie en geloof sluiten elkaar ook helemaal niet uit. Ook al beweren ds. Orlando Bottenbley c.s. alsmede de evolutiefundamentalisten (ja, die zijn er helaas ook: Midas Dekkers, Richard Dawkins, dat soort betweters) van wel.
Eén van de belangrijkste inzichten van de moderne evolutietheorie is dat ons menszijn principiële beperkingen oplegt aan ons denk- en waarnemingsvermogen. We kunnen, gegeven onze biologische staat, niet verder kijken dan onze eigen, menselijke belevingswereld. Hoezeer die, vooral dankzij de wetenschap, de laatste honderden jaren ook is uitgedijd. Wetenschap, religie – en ook kunst en ’gezond verstand’ – zijn succesvolle overlevingsstrategieën in onze struggle for life, om het maar eens Darwiniaans te formuleren. Maar het blijft mensenwerk dat in het licht van de eeuwigheid (of de evolutie) weinig voorstelt.
Het zou fijn zijn als al die fundamentalisten, die zo overtuigd zijn van hun eigen gelijk, eens wat nederigheid zouden betrachten en zich wat meer van hun eigen nietigheid bewust werden. Pas dan ontstaat er ook weer écht ruimte voor God. Maar dat is een ander verhaal.

Geen opmerkingen: