Eigenlijk is schaatsen veel mooier dan fietsen. Zeker als de omstandigheden zijn zoals vanmiddag op de Beulakkerwiede. Ik reed mijn rondjes bij de toertocht Rond de Wieden en het was vrij rustig op het ijs. Lage zon, eindeloze vergezichten, mooi ijs en daar was hij dan: het glijhupje. Eindelijk eens een ijsvloer waar je in je slag kon komen en de ruimte had om te glijden.
Ik hou van de trage, lange slag. Hoe langer hoe mooier, wat mij betreft. Links afzetten, glijden, langzaam het bovenlichaam kantelen, glijden, rechts afzetten, glijden, bovenlichaam kantelen, glijden. Zoals Piet Kleine schaatste, vroeger, met maximaal vier slagen op het rechte eind. En met het glijhupje tijdens de wisseling van de benen. Als dat hupje goed gaat, kom je in een trance en dan gaat alles vanzelf.
En dan vraag je je op een gegeven moment dus af waarom iedereen zo langzaam schaatst. Hoe kan dat? En hoe kan het nou dat die paar die sneller schaatsen sneller schaatsen? Als ik me inspan kan ik de meeste snellen wel bijhouden, maar dan ga je zweten en daar heb ik geen behoefte aan tijdens schaatsen. Ik heb al vijf dagen hetzelfde thermoshirt aan. Het ruikt nog steeds naar wasmiddel.
Eindeloos glijden is het geheim en het glijhupje is het tovermiddel. Dan schaats je moeiteloos 25 tot 30 km per uur. En op de fiets kost dat zweet. Daarom is schaatsen dus mooier dan fietsen.
(Inmiddels heb ik dit jaar meer schaatskilometers gemaakt dan fietskilometers: 280 om 250. Nog twee dagen om de buffer te vergroten, dan moet ik weer aan het werk).
1 opmerking:
Wat vreselijk mooi. Jaloers ben ik. Op het glijhupje (geen idee wat het is en hoe het voelt) en op het feit dat je zoveel hebt geschaatst. Mochten we volgende winter nog een kans hebben, wil ik heel graag een keer met je mee! Mag dat?
Een reactie posten