Misschien zit er wel een gat in de kosmos bij Elshof. Of een of andere trap naar boven. Weet ik veel. Het is in ieder geval een omgeving die noodt tot nadenken. Al kan dat natuurlijk ook gewoon toeval zijn, want zo vaak fiets ik daar niet. Hoe dan ook, net als eerder kwamen ze weer bij Tempelberg (misschien is het die naam wel, in combinatie met mijn brein en verder niks), die gedachten. En zoals zo vaak gingen ze weer over de ontvankelijkheid voor het onvatbare. En over atheïsme (waarschijnlijk omdat mijn vriend Reinier daar onlangs een paar postjes aan heeft gewijd op zijn blog).
Atheïsme is studeerkamerwijsheid, dacht ik, terwijl ik de pedalen zinloos en vermoedelijk ook redeloos rond trapte. Volgens mij bestaan er geen niet-intellectuele, niet-Westerse atheïsten. En dat is veelzeggend. (Ik las laatst in National Geographic wel een verhaal over de laatste jager-verzamelaars in Tanzania, die volgens de auteur nauwelijks geïnteresseerd waren in religie of andere spirituele zaken. Maar ik vermoed dat de schrijver met een Westers godsbeeld in zijn hoofd zat en de volstrekte vanzelfsprekendheid van hun sacrale ervaring van het alledaagse leven over het hoofd heeft gezien. De Roemeense godsdienstwetenschapper Mircea Eliade heeft daar trouwens een prachtige studie over geschreven: De magie van het alledaagse).
Voort pedalerend kwam ook de gedachte in me op dat atheïsme vooral een stedelijk fenomeen is dat floreert in koude klimaten. Opgesloten in de stad, opgesloten in huis, opgesloten in de rede, en een stevig slot op de deur naar ervaringen die je even doen opgaan in het universum, de kosmos, of wat voor naam je er ook aan wil geven (ontologische heelheid, vrede met het bestaan, zen, God, et cetera). In warme landen, waar het leven zich veel meer buiten en op straat afspeelt, doet niemand moeilijk over God, zelfs veel wetenschappers niet. Kijk maar naar de Latijnse landen.
Dus, daarom en derhalve het volgende vermoeden: atheïsten leven in een te beperkte wereld en zijn afgesneden van een wezenlijk deel van de menselijke ervaring. Ze zijn daardoor ergens hun ontvankelijkheid voor het onvatbare kwijtgeraakt. En ze zijn zichzelf, door de vrijwillige opsluiting in hun eigen geest, te belangrijk gaan vinden. In combinatie met een schromelijke overschatting van de redelijke vermogens van de mens, kan dat tot een naar soort fundamentalisme van de rede leiden (zoals je dat ziet bij mensen als Richard Dawkins en de filosoof Floris van den Berg, die vreemd genoeg de laatste tijd nogal hot is; er is overigens weinig rationeels aan dit bozige atheïsme, want een logisch doordenken van de evolutietheorie zou een mens ook via de beslotenheid van de studeerkamer in een koude, grimmige wereld, kunnen voeren naar het inzicht in onze beperktheid en nietigheid, maar dat gebeurt merkwaardig genoeg dus nooit).
Natuurlijk, ik generaliseer enorm. Maar toch denk ik dat er een kern van waarheid in deze gedachten zit (die overigens in rap tempo verdwenen toen ik na Heeten tegen de wind in naar het Noorden fietste en het heel erg koud kreeg). Als je niet buiten komt en niet meer in verwondering om je heen kunt kijken, als je de wijde blik bent kwijtgeraakt, dan zou je kunnen gaan denken dat de rede volstaat. En dan word je nooit geconfronteerd met het gat in de kosmos bij Elshof. Of het er nu is of niet.
3 opmerkingen:
Mooi! Betekent dat nu dat je langzaam je atheïsten-Dasein verlaat omdat je steeds vaker op de fiets zit? Ga je door fietsen in het hogere geloven? Ik vind het een aannemelijke theorie. En vrees dat ik toch door en door een stadsmens blijf.
@ulrike: Eerlijk gezegd ben ik nooit atheïst geweest, ook al denken veel mensen merkwaardig genoeg van wel. Dat zal wel komen omdat ik me altijd nogal sterk heb afgezet tegen fundamentalisten. En de meeste atheïsten zijn net zo fundamentalistisch in hun waarheidsclaims als fanatieke gelovigen. Iemand die zichzelf atheïst noemt impliceert daarmee immers 100% zeker te weten dat er geen God is (waarbij overigens meestal een erg debiel, simplistisch godsbeeld wordt gehanteerd van de orde: 'man-in-hemel-met-grijze-baard'). Ik denk dat er, gegeven onze biologische aard als exemplaar van de diersoort mens (meer specifiek Homo sapiens), een heleboel zaken ons kenvermogen te buiten, te boven en te onder gaan. Zie die link naar mijn eerdere postje 'wijde blik'.
En anoniem ben ik dus, Mopperjob zelve. Die kutcomputers ook... Satansapparaten zijn het, ontworpen door de duivel zelve, inclusief twee hoorntjes, staart en bokkepoten.
Een reactie posten