Onderstaand verhaal stond vorige week zaterdag in 'Dagblad van het Noorden'.
Wielrennen is de laatste jaren steeds populairder geworden. Waren het vroeger vooral oude tanige mannetjes die op een racefiets reden, tegenwoordig hebben ook dertigers en vrouwen de sport ontdekt. Een poging tot verklaring.
Staatssecretaris Halbe Zijlstra doet het, net als Peter R. de Vries, Helga van Leur en Floortje Dessing. Guido Weijers is een liefhebber, Johan Derksen ook en de beroemde Duitse filosoof Peter Sloterdijk heeft het onlangs ontdekt. Zanger JW Roy kan niet zonder, schrijver Dimitri Verhulst evenmin en zelfs oud-voetballer Jaap Stam werd vorige zomer met een racefiets gespot aan de voet van Alpe d'Huez. Mijn halve voetbalteam beoefent het als tweede sport en mijn vriendin doet sinds een half jaar niks anders meer (uitleg volgt).
Iedereen die zelf wel eens op de racefiets zit, of zich met een ander vervoermiddel buiten de stad begeeft, moet het zijn opgevallen: er zijn steeds meer wielrenners. Ik kan het weten want ik ben er zelf eentje, al heel lang. Een paar jaar geleden werd het opeens een stuk drukker op fietspaden en B-wegen en de opmars van de racefiets is nog niet ten einde. Steeds vaker zie je pelotonnetjes over de wegen razen, vaak zonder al te veel acht te slaan op de andere weggebruikers. Alleen 's winters, in de vrieskou, maak ik nog wel eens een tochtje waarbij ik geen andere wielrenners tegenkom.
Die persoonlijke indrukken moeten eenvoudig te staven zijn met cijfers, zou je denken. "Helaas", zegt Paul de Waal van de Bovag. "De cijfers zijn niet erg precies." Uit de jaarrapportages van de brancheorganisatie valt op te maken dat de verkoop van (nieuwe) racefietsen drie jaar geleden opeens ruim verdubbelde: van 14.000 in 2007 naar 36.000 in 2008. Maar dat zijn geschatte getallen, zegt De Waal. Lange tijd werden racefietsen zelfs helemaal niet opgenomen in de jaarcijfers. "De enige harde conclusie die je kunt trekken, is dat zich tussen 2005 en 2009 een grote sprong heeft voltrokken en dat er nog steeds een gestage groei plaatsvindt."
Dat zien ze ook bij de NTFU, de Nederlandse Toer Fiets Unie, de organisatie die de belangen van de sportieve racefietsers en mountainbikers behartigt. "Ons ledental steeg in 2010 met 4 procent tot ruim 48.000", zegt Carolijn Caderius van Veen. Maar lang niet iedere racefietser is lid van de NTFU. "Jaarlijks worden er ongeveer 500.000 startbewijzen uitgegeven bij toertochten en meer dan de helft van de deelnemers is geen lid", zegt Caderius van Veen. "En dan heb je natuurlijk ook nog de licentiehouders die lid zijn van de KNWU en wedstrijden rijden."
Marktonderzoeker Patrick Langley heeft ook geen harde cijfers over pakweg de laatste tien jaar. Die heeft hij wel voor 2010. "Er zijn 5 procent meer racefietsen verkocht en de omzet steeg met 15 procent tot 34 miljoen euro", zegt hij. Maar hoeveel mensen in Nederland doen er nu eigenlijk aan wielrennen? Niemand die het weet, ook Langley niet. "Racefietsen vormen nog steeds een van de kleinere segmenten in de fietsaankopen", weet Langley wel. Maar dat zegt niet zoveel in een land waar in totaal 18 miljoen fietsen rondzwerven. De NTFU komt nog het dichtst bij een antwoord. "In Nederland gebruiken 1 tot 1,2 miljoen mensen een fiets om te sporten", weet men daar. Maar dat cijfer is inclusief mountainbikers en mensen die op een gewone fiets sportieve tochtjes maken.
Andere vraag dan maar: wat beweegt een mens om, op een goede dag, op een racefiets te stappen? "Mijn broer ging fietsen en het leek mij ook wel leuk", zegt Jan van Mulligen (31), teamgenoot van mijn voetbalelftal Gronitas zaterdag 3. Jan kocht vier jaar geleden zijn eerste racefiets. "Ik was gelijk verkocht en ben meteen fanatiek gaan fietsen. Het ging me goed af. Ik kon prima meekomen met jongens die het al jaren deden. Het eerste jaar fietste ik meteen al 3000 kilometer. Daar zit ik nu nog op, maar het streven is om richting de 4000 per jaar te gaan."
Zelf stapte ik als tiener voor het eerst op een racefiets. Jarenlang deed ik dat overigens alleen maar tijdens de Tour de France: dan leende ik mijn broers zilverkleurige Gazelle (met spatborden en verlichting) om Joop Zoetemelk te spelen. De heroïek van de wielersport werkt bij velen racefietslustopwekkend. Veel racefietsers zijn wielerfanaten, vandaar ook dat idiote, levensgevaarlijke gedrag van die pelotonnetjes bij plaatsnaambordjes. Dan doen ze net alsof daar een denkbeeldige finishlijn ligt en moet er dus gesprint worden.
"De start van de Giro d'Italia en de Tour de France in Nederland, vorig jaar, heeft grote impact gehad", vermoedt Bovag-woordvoerder De Waal. "Net als de Vuelta-start in Drenthe, in 2009. Het is een hype geworden om het parkoers van klassiekers na te rijden en etappes uit de grote rondes. Denk maar aan de enorme populariteit van de Amstel Gold Race of al die mensen die Alpe d'Huez opfietsen. Er is natuurlijk ook een algemene trend naar individualisering in de sportbeoefening. Mensen willen flexibel zijn en niet meer zo gebonden aan een bepaalde avond of vaste tijdstippen. Ook het toegenomen gezondheidsbewustzijn speelt zeker een rol." En steeds meer mensen fietsen voor een goed doel of tegen kanker, zoals Alpe d'HuZes.
Maar het kan natuurlijk ook zijn dat je een racefiets koopt omdat iemand uit je omgeving je dwingt. Zo ging het bij mijn vriendin, vijf jaar geleden. "Er is niks mooier dan samen te lijden op een bergpas in de zomerhitte", hield ik haar voor. Op de eerste col die we die zomer in Italië beklommen, fietste ze me helemaal naar de kloten (pardon, maar zo zeg je dat in wielerjargon). Inmiddels is ze profwielrenster bij de ploeg van Leontien van Moorsel en over een paar weken rijdt ze de Giro d'Italia voor vrouwen. Samen met een (toer)fietsende vriendin schreef ze afgelopen winter zelfs een boek over wielrennen: Vrouw & Fiets, met allerlei tips voor vrouwen die willen beginnen met racefietsen. Het is na vier maanden al aan zijn vierde druk toe.
Want ook dat is opmerkelijk: wielrennen is niet meer voorbehouden aan tanige mannetjes op leeftijd die kromgebogen over hun stuur tegen de wind zich kampioen wanen. Steeds meer (vooral jonge) vrouwen kopen een racefiets. "Bij ons wordt de groei in de verkoop vooral veroorzaakt door dames", zegt Marcel Luppes van fietsenzaak Luppes & Co in Hoogeveen. "Op de honderd racefietsen die ik verkoop gaan er nu tussen de vijftien en twintig naar dames. Dat waren er vijf jaar geleden twee of drie. Vijf of zes jaar geleden was er voor dames nauwelijks iets te vinden op racefietsgebied. Nu heb je speciale dameslijnen."
Een sluitende verklaring voor de toegenomen populariteit van de racefiets onder vrouwen heeft oud-wielerprof Luppes niet. "Misschien is het het Marianne Vos-effect", probeert hij. "En vrouwen doen steeds vaker mannendingen. Mijn eigen vriendin fietste nooit, maar is nu ook begonnen. In mijn vriendenkring gaan alle vrouwen opeens fietsen. Het is natuurlijk ook gezond en blessure-ongevoelig als je het vergelijkt met hardlopen. Eigenlijk is het heel logisch, want vrouwen fietsen van oudsher veel meer dan mannen: boodschappen doen, kinderen naar school brengen. De meeste gewone fietsen worden aan vrouwen verkocht."
Rest nog de vraag waarom mensen überhaupt aan wielrennen doen. Wat is er nu zo leuk aan fietsen op zo'n wankel karretje met van die dunne bandjes, in een allerminst comfortabele houding? Natuurlijk, wielrennen is goed voor je figuur, je kunt je hoofd leegmaken, maar dat geldt ook voor veel andere sporten. "De veranderende omgeving, de vrijheid", probeert mijn teamgenoot Jan van Mulligen. "Voetbal is statisch, bij fietsen zie je heel veel en doe je heel veel verschillende indrukken op. Het kalmeert me ook altijd. En het mooie is dat je het alleen kunt doen, maar ook met een groep. Als je een keer anderhalf uur over hebt, stap je op de fiets en ben je er echt even uit."
"Het is zo mooi om de seizoenen te zien wisselen", zegt mijn vriendin, die altijd fietst, zo'n 30.000 kilometer per jaar. "Als ik een zware training doe of een wedstrijd fiets, dan zie ik natuurlijk niet zo veel van de omgeving. Dan is het vooral het gevoel dat je alles uit je lichaam gehaald hebt dat voldoening geeft. Maar als ik een lange duurtraining doe van 150 kilometer, dan voel ik me net een reiziger in eigen land." Misschien is dat het wel: elke fietstocht is een avontuur, een verhaal met jezelf in de hoofdrol. Soms ontdek je nieuwe wegen en nieuwe punten in het landschap om je heen, soms is het een reis door je eigen geest. En heel soms valt alles samen en word je één met alles om je heen.
"Wat ik ook heel gaaf vind, is dat je echt grote afstanden kunt overbruggen", zegt Jan van Mulligen. "Dat geeft me een kick. Ook bij een kort ritje zit je al snel op 50 kilometer." Dat is ook zoiets: je tijdsbesef verandert op de racefiets. "Ik fiets wel eens van Groningen naar Hasselt, waar mijn ouders wonen", zegt Jan. "Met de auto is dat een uur rijden; dat is gevoelsmatig een lange zit. Op de racefiets ben ik drie uur onderweg, maar voelt het veel korter."
Ik fiets zelf jaarlijks tussen de 5000 en 6000 kilometer. Het zijn de vogels, denk ik soms, en de bloemen in het voorjaar, of de tientallen verschillende tinten groen. Maar, zal een wandelaar zeggen, dat is ook waarom ik er met de wandelschoenen op uit trek. Oké, het is dát in combinatie met een diepgewortelde liefde voor de wielersport. Anders kan ik niet verklaren waarom ik in het voorjaar naar Wallonië afreis om op één dag vier keer de Muur van Hoei op te fietsen. Of waarom ik 's zomers graag worstelend en pijn lijdend Alpencols bedwing. Het is reiken naar de heroïek van het onbereikbare.
"Het is de wind in je helm, het gevoel dat je één bent met je fiets", zegt mijn vriendin, nadat ze er nog eens over heeft nagedacht. "Ik had eigenlijk liever wielen gehad dan benen, bij wijze van spreken. Hardlopen, wat ik ook veel heb gedaan, is zo bonkig. Voortbewegen op wielen voelt veel fijner en soepeler. Ik denk dat fietsen op een racefiets het dichtst bij vliegen komt. En dat is toch waar ieder mens van droomt."
1 opmerking:
Wat een mooi stukje, Job. Goed verwoord!
Een reactie posten