Dat parkeerkaartje uit Chur bracht deze column in herinnering, die ik nog niet eerder op dit blog heb geplaatst. Het is er eentje uit het Dagblad van het Noorden van juni 2003.
Dan ga je dus een weekje naar Zwitserland, op zoek naar de tijden die voorbij zijn, samen met een vriend die als kind ook altijd in Berner Oberland op vakantie ging. Op zoek naar het paradijs van je jeugd. Lauterbrunnen, Interlaken, Thun, Reichenbach en natuurlijk Scharnachtal. Ach, Scharnachtal...
En je merkt dat veel nog hetzelfde is. In Reichenbach ruikt de boekwinkel nog net zo als dertig jaar geleden. In het zwembad van Thun is winnen met voetbal van Zwitsers nog steeds niet moeilijk. Op de Sustenpass is het nog steeds slecht weer. En in Scharnachtal, waar je op het schoolplein voor het eerst droomde van een meisje, domineren de Niesen en de Blümlisalp nog altijd de horizon.
En toch is alles anders. Het oranje VW-busje is vervangen door een donkerblauwe Renault Laguna met airco. Citroenijsjes verkoopt de familie Ritter (vage blikken van herkenning) niet meer. De supermarkt in Interlaken is onherkenbaar verbouwd. En de waterval in Lauterbrunnen is veel kleiner dan vroeger. Lange tochten blijken ritjes van niks en nieuwe tunnels ondergraven de jeugdherinneringen aan onderweg.
En tijdens je zoektocht naar vroeger besef je opeens dat je herinneringen verdrongen worden door het heden. Erger nog: je volwassenheid filtert de onbevangenheid van de jeugdervaringen uit. De schoonheid van vroeger herken je nu als kitsch. Alleen waar het verval hard heeft toegeslagen of de vernieuwing het verleden heeft uitgewist, triomfeert de weemoed en blijft het kind in je gespaard.
En dan word je nog sentimenteler en denk je: wegwezen hier. Op naar andere oorden, op naar nieuwe herinneringen. In het besef dat vroeger nooit meer terugkeert. En dat je het verlangen naar toen moet koesteren met oude, vergeelde foto’s en de beelden in je hoofd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten