'Don't look so sad, I know it's over', zingt Johnny Cash, en weer zie je de wereld door een waas van traanvocht. Je hebt het liedje nu al minstens honderd keer gehoord, maar het is zo verschrikkelijk mooi. Dat eenvoudige, metalige getokkel op die akoestische gitaar, als echo van die simpele, maar zo onzegbaar prachtige melodie. Die doorleefde, half gebroken stem van de oude Cash. Dat orgeltje. Die tekst over afscheid nemen. En je wrijft nog maar eens in je ogen.
'But life goes on, and this old world, will keep on turning', zingt Johnny, en je weet dat hij gelijk heeft. Het liedje heet For the good times, Kris Kristofferson schreef het lang geleden; maar zo mooi als Johnny heeft Kris het nooit gezongen. Johnny is al ruim zes jaar dood, zeggen ze. ‘Johnny's Final Studio Album' staat op de hoes van zijn nieuwe cd, maar je weet dat het niet waar is. Johnny heeft geen graf, hij zingt het zelf, en je denkt: zijn producer heeft een lijntje met gene zijde.
'I'll get along, you'll find another', zingt Johnny, en je bedenkt dat Johnny zelf God vond. Aangetast door het leven, richtte hij de blik omhoog en mensen die God vinden, maken nu eenmaal de mooiste muziek. En je denkt aan Bach, je andere held in deze dagen, en zijn muziek over Jezus, de held der helden. 'And I'll be here, if you should find, you ever need me', zingt Johnny. Weer dat metalige getokkel, weer die fragiele, oude stem, weer dat orgeltje. En weer die tekst, weer die ontroering.
'Don't look so sad, I know it's over', zingt Johnny nog een keer, en je denkt: ja, het is voorbij. For the good times.
(Deze post staat vandaag als column in Dagblad van het Noorden. Het is mijn laatste. De lezers van dit blog herkennen wellicht wat dingen uit een eerder postje over Cash, maar je kunt beter jatten van jezelf dan van een ander, vind ik. DvhN verschijnt vanaf donderdag op tabloid en daarin is geen plek meer voor mijn column. Ik zal hier op dit blog af en toe een oude column posten (zolang de voorraad strekt), te beginnen bij die in de je-vorm. Dat is een vorm die ik tijdens mijn columns voor het Dagblad heb ontwikkeld voor mijn meer persoonlijke stukjes. Ik vind het zelf een mooie, subtiele abstractie van het strikt particuliere van de ik-vorm. Het geeft de tekst bovendien een wat gedragen, poëtisch karakter, al is het gevaar groot dat het verwordt tot platte pathetiek. Soms lukt het, soms niet; nou ja, ik doe ook maar mijn best.)
4 opmerkingen:
Iemand die stukjes schrijft over fietsen & cash wordt door mij gelezen, en dan mag er best eens een minder stukje tussen zitten ;-)
Groet Heijdy
Hartelijk dank. De grote JC wordt ook hier grijsgedraaid. :) Reinier
Ik kom niet uit het noorden, vandaar misschien dat het zo lang duurde. Maar dat is nou ook wat...je laatste column. Daarmee breng je mijn internet geliefde, wel uit het noorden, wel in de problemen want ik ontdek vandaag dat hij al zijn lieve woorden van het afgelopen jaar, netjes aangepast omdat ze speciaal voor mij geschreven waren,...van jou heeft gejat. Ik heb hem vaak complimenten gegeven over zijn stukjes, maar ze komen jou toe. Hierbij. Je stijl is herkenbaar en daardoor viel hij door de mand. Ik gniffel nu al bij de gedachte hoe hij deze ontdekking goed gaat praten.
@aline: Dat is een raar verhaal, zeg! Maar het doet me goed dat er in het Noorden mensen zijn die mij als inspiratiebron hebben gebruikt. Ik blijf trouwens wel stukjes schrijven op dit blog, hoor.
Een reactie posten