14 maart 2010

Geen echte wielrenner

Ik ben geen echte wielrenner. Daar kwam ik gisteren weer eens achter tijdens een rondje Kampen. Eigenlijk zegt dat alles al: 'een rondje Kampen'. Een echte wielrenner rijdt ook op een winddag als gisteren 150 kilometer. Zoals de zes mannen bij wie ik aanpikte op de dijk tussen Zalk en Kampen. Die doen niet aan miezerige ritjes van amper 40 kilometer, zoals ik.
Ik was het zestal even daarvoor gepasseerd toen ze stonden te pissen. Ik reed 35 km per uur in het zog van een trekker met hooibalen. Ik voelde me even een echte wielrenner, terwijl ik vlak daarvoor - toen de trekker me nog niet gepasseerd was - nog amper 20 reed, tegen de storm in. De trekker sloeg bij Zalk linksaf en mijn tempo zakte weer naar 22 km per uur. Maar vlak daarna werd ik ingehaald door de zes, die met 30 km per uur tegen de wind in stoempten. Ik pikte aan en weer voelde ik me een kilometer of tien een echte wielrenner.
Ik raakte aan de praat met een van de zes, een mede-echte-wielrenner. 'Rondje van 150 km vandaag', zei hij. 'Vorige week ook rondje van 150 kilometer', 'woensdag nog op de baan in Kampen gereden', 'word je sterk van, zo hard tegen de wind in' en toen zat ik plotseling met mijn kop in de wind. Ik moest meewerken en reed dus ook 30 km per uur, tegen de storm in. 'Ik ga ook de 150 km doen tijdens de Amstel Gold', vertelde ik mijn fietsmaat. 'Voorbereiding voor de Alpen in mei'. En ik deed net alsof het me helemaal geen kracht kostte.
Na anderhalve kilometer haakte ik, bijna kotsend, af. Terug via Wilsum, aan de andere kant van de IJssel, voor de wind uit, ging het makkelijk, maar niet zo hard als ik gehoopt had. Pas vlak voor Zwolle was ik een beetje hersteld en kon ik nog een paar kilometer 47 per uur rijden met storm in de rug. Ik ben geen echte wielrenner.
Van de winter, toen ik op zaterdagen vaak de enige fietser was, was ik gaan denken van wel. Echte wielrenners fietsen altijd, dacht ik. Mietjes, die mountainbikers en thuisblijvers, dacht ik. Echte wielrenners doen gewoon een extra truitje aan, dacht ik. Maar wat dat winterse fietsen ook van me maakt - een kouliefhebber, een wintersporter, een dwaler, een toerfietser, een vriend-van-de-verlaten-wegen- of een volslagen idioot - met echte wielrenners heeft het niets van doen.

Geen opmerkingen: