Eigenlijk moest ik vandaag Erasmus' Lof der Zotheid uitlezen. Waarom doet hier even niet terzake, maar het kwam er niet van: de lokroep van het ijs was te groot. Wat wel weer toepasselijk was, want ook die valt natuurlijk onder de dwaasheden waar Erasmus begin zestiende eeuw de loftrompet over stak. Ik vermoedde dat er nog wel geschaatst kon worden op het Drontermeer, maar eenmaal in Noordeinde aangekomen was er niemand te zien. Als een volleerde zot ging ik toch het ijs op en het was fantastisch! De sneeuw was weg en het ijs was veel beter dan vorige week. Stroken spiegelglad, hard zwart ijs, afgewisseld met richels sneeuwijs, ribbelijs en opgevroren, kristallijne bovenlaagjes (zie foto). Onderweg kwam ik drie mensen tegen: een man, die later een natte enkel haalde door tussen het riet door het ijs te zakken, en twee vrouwen van een jaar of viijftig die doodgemoedereerd helemaal richting Kampen waren geweest. 'Daar moet je over ijsschotsen, dus het is niet helemaal vertrouwd', vertelden ze, alvorens keuvelend terug naar Elburg te schaatsen. Daar, op een ijsbaantje, waren meer mensen aan het schaatsen op een schitterende, zwarte vlakte. Toen ik terug ging naar Noordeinde kwam ik de man weer tegen die door het ijs was gezakt. Rustig draaide hij zijn rondjes, alsof hij geen natte voet en natte jas had. Bij mijn opstapplaats was ik nog steeds de enige. Dankbaar prees ik de Zotheid die me naar het ijs had gedreven.
(PS De zwaan was verdwenen. Die is dus bij iemand in de pan beland.)
1 opmerking:
Nee,weer helemaal tot leven gekomen,fris en fruitig! Eind goed al goed! ;-)
zie link hieronder
Een reactie posten