11 mei 2010

Schijngevechten over doping

Er is weer eens een dopingdiscussie losgebarsten. Karl Vannieuwkerke en Maarten Ducrot hebben er zelfs ruzie over. Zwart-wit gesteld komt het hierop neer: Karl de Dopingheilige tegenover Maarten de Dopingrealo. Zoals gebruikelijk zijn het weer schijngevechten die gevoerd worden en komt de fundamentele discussie niet aan bod. Daarom op deze plek maar eens een herplaatsing van een opinieartikel dat ik negen jaar geleden schreef, toen ik nog wielerjournalist was van het Nieuwsblad van het Noorden. Nog steeds actueel en het kan prima als eerste aanzet dienen voor een fundamentele discussie. Wel even doorbijten want het is een lang verhaal. En vergeet ook het naschrift niet te lezen!

DE WANKELE BASIS VAN HET DOPINGVERBOD (NvhN, juli 2001)
De discussie over doping is weer in alle hevigheid losgebarsten na de recente schandalen in de Giro d'Italia en het verhoogde nandrolon gehalte bij Edgar Davids en Frank de Boer. Terwijl de voetballers nog op de nodige clementie mogen rekenen in de publieke opinie, worden de wielrenners als vanouds behandeld als zondaars en criminelen. Want dopinggebruik is een misdaad tegen de sport, zo is de algemene opvatting. En wie voor vrijgave van doping durft te pleiten, is al bijna even erg. Joop Atsma, voorzitter van de Nederlandse wielerbond KNWU en Tweede Kamerlid voor het CDA, stelde zelfs onlangs in het tv programma Rondom Tien, voorstanders van vrijgave medeverantwoordelijk voor de dood van dopinggebruikers. Maar waarom is het gebruik van doping nu eigenlijk zo verwerpelijk?
Argumenten
Het verbod op dopinggebruik in de sport wordt doorgaans met twee inhoudelijke argumenten (of afgeleiden ervan) gerechtvaardigd: (1) dopinggebruik is oneerlijk en (2) dopinggebruik is schadelijk voor de gezondheid. Waarheden als koeien waar weinig op af lijkt te dingen, zo op het eerste gezicht. Maar hoe sterk zijn deze argumenten werkelijk?
Oneerlijkheid in de sport begint al in de genen. De ene sporter heeft meer talent dan de andere. Iemand die 2.10 meter lang is, is als basketballer een stuk beter af dan iemand die 1.60 meter lang is. En als skiër kun je beter in Zwitserland wonen dan in Nederland. Ongelijkheid in aanleg en prestatievermogen is de basis van alle sportactiviteiten. Als iedereen precies hetzelfde zou kunnen, zou er geen competitie mogelijk zijn.
Maar vergroot dopinggebruik de al bestaande verschillen dan niet? Ja, maar doping is allerminst het enige middel waarmee sporters hun natuurlijke grenzen pogen te verleggen. Trainingsarbeid, hoogtestages, hogedruktenten, speciale voeding, materiaalontwikkeling, medische begeleiding; in de topsport blijft geen middel onbeproefd om prestaties te verbeteren. Zijn die middelen eerlijker dan doping? Waarom zou je op basis van een streven naar eerlijke krachtmeting doping wel verbieden, terwijl ondertussen de ene sporter tien keer zoveel geld ter beschikking heeft voor begeleiding en materiaal dan de andere? Kortom, waarom de grens leggen bij dopinggebruik? Het feit dat dopinggebruik de capaciteit van sporters om een bepaalde prestatie te leveren vergroot, kan niet als zodanig als geldig argument voor het verbod op doping worden gebruikt.
Gezondheid
Dat het gebruik van doping schadelijk kan zijn voor de gezondheid behoeft geen betoog. De voorbeelden van dopingslachtoffers in de sport zijn legio: Tom Simpson, de epo-wielerdoden in de jaren '80, de voormalige Oostblok-sporters. Maar ook voor het gezondheidsargument moet je je afvragen of het een rationeel geldig argument is. Niet alleen dopinggebruik kan schadelijk zijn voor de gezondheid, ook overbelasting, overtraining en het voortdurend verleggen van de lichamelijke grenzen is geen gezonde bezigheid. Om nog maar te zwijgen van de gezondheidsrisico's die boksers, autosporters en motorsporters lopen bij het uitoefenen van hun sport.
Topsport is domweg geen gezonde bezigheid. Dus waarom zou om redenen van gezondheid juist dopinggebruik verboden moeten worden? Is het niet logischer om de gezondheidsrisico's van dopinggebruik over te laten aan de verantwoordelijkheid van de sporters zelf, zoals dat ook bij andere maatschappelijke activiteiten het geval is? Of een concertpianist tijdens een pianoconcours onder de betablokkers zit of niet, interesseert niemand. Dat hij of zij wint mede dankzij het gebruik van kalmerende middelen met schadelijke neveneffecten, zal ons worst zijn. Waarom de farmacologische beperkingen alleen opleggen aan atleten?
De prijs die betaald wordt voor het bereiken van de maatschappelijke top, op welk gebied dan ook, is een keuze die je als mens zelf maakt. Waarom zou een sporter die keuze niet mogen maken? Vanwaar het paternalisme van sportorganisaties? Als ondersteunend argument wordt nog wel eens aangevoerd dat het vrijgeven van doping zou leiden tot ongebreidelde farmacologische experimenten op alle niveau's, dus ook bij de breedtesporters. Los van de vraag of dat in sommige takken van sport niet al op grote schaal gebeurt onder het huidige dopingregime, werpt ook hier zich weer de vraag op: waarom de beperking tot een verbod op dopinggebruik? Waarom dan niet ook roken en alcoholgebruik verbieden?
Criminalisering
Het gezondheidsargument is bovendien ook om te draaien. Het huidige beleid bevordert de gezondheid namelijk ook niet echt. Het kan nu bijvoorbeeld gebeuren dat dokters bij de behandeling van zieke renners af moeten zien van de meeste effectieve medicijnen omdat deze op de dopinglijst staan. De waas van geheimzinnigheid die rond doping hangt en de criminalisering ervan, leidt bovendien tot levensgevaarlijke experimenten, die wellicht te voorkomen zijn met goede voorlichting en deskundig advies. Daarnaast heeft de nu al 30 jaar durende heksenjacht op doping getuige de zich aaneenrijgende serie van dopingschandalen weinig tot niets opgeleverd.
Het gebruik van middelen die op de verboden lijst staan, is ook allerminst per definitie schadelijk. Gebruik van bepaalde middelen kan de gezondheidsrisico's die de bovenmenselijk zware en zeer ongezonde inspanningen die door topsporters geleverd worden (zoals bijvoorbeeld het rijden van de Tour de France) zelfs aanzienlijk verminderen.
De twee belangrijkste argumenten die gebruikt worden ter legitimering van het verbod op doping zijn rationeel bekeken dus uiterst wankel. Waarom is het verbod er dan toch? Dat heeft alles te maken met de rol die sport in de huidige maatschappij speelt en de enorme commerciële belangen die ermee gemoeid zijn. Door de sponsors, de van sponsors afhankelijke grote sportorganisaties zoals het IOC en de FIFA, en de media wordt ons een ideaalbeeld van zuivere en eerlijke sport voorgeschoteld, waarbij topsporters een welhaast goddelijke verering ten deel valt.
Wondermiddel
Sport is na het wegvallen van de ideologische en religieuze zekerheden voor velen uitgegroeid tot het nieuwe wondermiddel dat de maatschappij bijeenhoudt. Zie de Oranje-gekte bij het voetbal en de stortvloed aan sportinformatie in de media. Daarnaast wordt sport door overheden gezien als middel tot het oplossen van allerlei maatschappelijke problemen; van de integratie van sociaal zwakkeren tot het stimuleren van de volksgezondheid. Sport is een hype geworden en de topsporter een rolmodel. En rolmodellen gebruiken geen doping.
Daarnaast is presteren en winnen op bijna alle maatschappelijke gebieden tot absolute norm is verheven. Dat, gevoegd bij de waanzinnige geldbedragen die tegenwoordig in de sportwereld rondgaan en de steeds hogere eisen die door media, publiek en sponsors aan topsporters worden gesteld, leidt onherroepelijk tot een verdere verwetenschappelijking van de sport, waarvan dopinggebruik slechts een onderdeel is. Dát is het werkelijke probleem; de dopingdiscussie versluiert een veel fundamenteler discussie.
Sport (en vooral topsport) is gewoon te belangrijk geworden, er gaat te veel geld in om, de commerciële belangen zijn te groot. En daar zijn we met zijn allen verantwoordelijk voor. Steeds geavanceerder dopinggebruik is net als de ontwikkelingen op het gebied van materiaal en trainingsmethoden inherent aan een wereld waarin het 'altius, citius, fortius' de norm is en mensen heel veel geld over hebben voor sport. De meest logische volgende stap is genetische manipulatie en of doping nu verboden blijft of vrijgegeven wordt, zal daar weinig invloed op uitoefenen.
Er is een tijd geweest dat zelfs trainen voor een sportwedstrijd ter discussie stond. En de discussie over de professionalisering van de sport (tot in de jaren tachtig mochten alleen amateurs meedoen aan de Olympische Spelen) ligt nog vers in het geheugen. Over een aantal jaren zal doping ook niet meer ter discussie staan en is topsport puur amusement geworden. Of we blij moeten zijn met al deze ontwikkelingen is weer een heel andere vraag. Maar het gaat niet aan om ons heiliger voor te doen dan we zijn, zoals nu in de discussie over dopinggebruik maar al te vaak het geval is.

Job van Schaik

NASCHRIFT
Denk nu niet: 'O, die vriendin van hem slikt dus ook'. Want de hierboven genoemde rationele overwegingen leiden er voor mij allerminst automatisch toe om te zeggen: Slik er maar lekker op los, allemaal. Het artikel is slechts een kader waarbinnen de discussie volgens mij op een meer zinvolle manier gevoerd kan worden. Ik heb de oplossingen ook niet voorhanden.

Geen opmerkingen: