Kijk, hier gaan de zaken dus door elkaar lopen. Nu kan ik natuurlijk vertellen dat ik vroeger - lang geleden, toen ik nog in Groningen woonde - op mijn fietstochtjes door het Hogeland altijd stopte in de haven van Zoutkamp om een broodje haring te eten, maar dat is toch een wat geforceerde link met mijn column die vandaag in Dagblad van het Noorden stond. Alhoewel, vorige week maandag heb ik in de haven van Blokzijl ook nog een broodje haring weggewerkt tijdens mijn fietstocht (zie Muggenbeet). Zout en vet, altijd goed wielervoer voor magere mannetjes. Nou ja, hier is ie:
Column DvhN: Zolte heern
Alleen met het mondgevoel heb ik nog wel eens moeite. Dat ligt aan de substantie, die is me eigenlijk wat te week en te glibberig. Alsof er plotseling een extra tong in je mond zit. Nou is dat niet per se vervelend, maar wel als je geacht wordt het troepje ook nog te vermalen en door te slikken. Vooral de wat oudere, stijvere exemplaren kunnen zó ronduit smerig zijn dat de kale consumptie ervan kokhalsneigingen oproept. Daarom eet ik hem bijna nooit zonder uitjes. In combinatie met de knapperige, frisse aanbeet van een gesnipperde siepel zijn de zachte, glijerige structuren veel beter te pruimen. Nog los van de smaakversterkende werking, natuurlijk. Mijn theorie is dat door de prikkeling van de ui de neus gaat openstaan en de geur belangrijker wordt in de smaaksensatie. En zout, scherp en sterk gaan natuurlijk heel goed samen. Maar het liefst heb ik hem op een broodje. Zo’n zacht, wit puntje, bij voorkeur kakelvers. Dat mengt goed, veel beter dan roggebrood (vieze gewoonte, die zwarte korrels met veel te veel smaak van zichzelf, onder dat zachte, zilveren huidje). De kleverige massa die overblijft na een paar happen met wittebrood en wat herkauwen mag dan wat plakkerig zijn, maar door de droogheid van het brood is de ergste tongglibberij geneutraliseerd en kan het grote genieten beginnen. Als het broodje ook nog warm is, waardoor de kou (een serieus probleem!) wordt verdreven, dan is het paradijs nabij. Desondanks schijnen er mensen te zijn die alleen al bij de gedachte aan deze hemelse heerlijkheid gruwen. Zij moeten maar eens luisteren naar Allenig III van Daniël Lohues: "Lust joe gien zolte heern? Nooit stoppen met probeern."
Eet smakelijk!
1 opmerking:
Als ik je blog lees lijkt het zo af en toe wel of ik een tweeling broer heb.
De beschrijving van de "zolte eering" (zwols)zou ik zelf niet anders gedaan hebben en ook je beleving van het fietsen sluit helemaal aan bij mijn gevoel tijdens het fietsen.
Mooi blog.
Groeten,
Jan
Een reactie posten