14 juni 2009

Zondagmiddag in Wilsum


Hoe weidser het uitzicht, hoe meer je met jezelf geconfronteerd wordt. Dat viel me vanmiddag weer eens op, gezeten op een bankje bij Wilsum op de IJsseldijk. Ik at een Snelle Jelle en bedacht me hoezeer ik in mezelf zit opgesloten. Net als die rondzoemende bij die een korenbloem besnuffelde, de wandelaars in de verte, en de lammetjes onderaan het talud. Allemaal levend in hun eigen wereld. Allemaal ingeperkt door wat ze met hun ogen, oren, neus (heeft een bij een neus?) en tastzin kunnen ervaren en het zenuwstelsel waarmee ze die ervaringen verwerken en waaruit hun handelen voortvloeit. En ik moest denken aan mijn vriend Reinier, die onlangs een debat voerde met de Verlichtingsfundamentalist Floris van den Berg, die denkt dat voor ons mensen de rede leidend zou moeten zijn en die religie ziet als een ziekte.
Reinier is theoloog, filmmaker, boekenschrijver, nog veel meer, en ook christen. Wij praten wel eens over God, Jezus, geloof, evolutie en andere zaken (muziek, lekker eten). Ik ben geen christen, althans ik zou nooit de verklaring ondertekenen waar Reinier zijn handtekening onder heeft gezet. Ik geloof wel dat de kennis die wij als mensen kunnen opdoen, beperkt is door wie en hoe wij zijn. Wij zitten allemaal opgesloten in onze leefwereld en over wat daarbuiten nog is, weten we niks. De wetenschap heeft onze leefwereld de laatste eeuwen flink opgerekt, maar er is een noodzakelijke grens die voortkomt uit de natuurlijke beperkingen van het dier 'mens' dat we nu eenmaal zijn. Net zoals een lammetje zit opgesloten in zijn lammetje-zijn en de bij in zijn bij-zijn (de bioloog Jakob von Uexküll heeft daar een prachtig boek over geschreven).
Twijfel is daarom ons eeuwig lot. Ik kan dus niet zo goed tegen mensen die denken dingen zeker te weten, zoals Floris. En mensen die rotsvast geloven in de ratio als onfeilbare bron van ons handelen, vind ik dom en gevaarlijk. Laat Floris e.c. maar eens logisch verklaren waarom ik vanmiddag op de fiets stapte. Ik weet het niet. Misschien omdat fietsen verslavend is en omdat ik gisteren maar een kort ritje had gemaakt. Maar ik had net zo goed voor de tv kunnen blijven hangen om na de Dauphiné Liberé ook de tweede etappe van de Ronde van Zwitserland te bekijken (waarom doen mensen dát überhaupt?). Ik twijfelde, maar iets in me (de rede was het niet) deed me besluiten toch een rondje Kampen te doen over de IJsseldijk. Maar waarom ging ik zitten op dat bankje bij Wilsum? En waarom begon ik te piekeren over die weidsheid en mijn eigen nietigheid? Daar had ik gisteren tijdens een tochtje door het Vechtdal geen last van. Toen keek ik naar de bloempjes (zie foto) en was mijn enige gedachte: 'Ben ik op tijd thuis voor de slotklim in de Dauphiné?'
Tot zover.

Geen opmerkingen: