Eén van mijn collega’s op de redactie van deze onvolprezen krant (u mag zelf raden wie) verwisselt vaker van auto dan van onderbroek. Hij is pas 34 jaar, maar heeft al 128 auto’s versleten. Ik heb niks met auto’s. Zo lang het ding rijdt, een beetje comfortabel zit en niet te vaak problemen oplevert, ben ik tevreden. Zo komt het dat ik inmiddels al acht jaar in een Renault Laguna rij, mijn tweede auto ooit. Ik kocht hem toen hij al 110.000 kilometer had gereden.
Na een paar maanden ontdekte ik stukjes glas in de stoelzitting, littekens van een moeilijke jeugd. Inmiddels staan er bijna 280.000 kilometer op de teller. Dat schijnt vrij bijzonder te zijn voor een auto met een benzinemotor. Mijn Laguna en ik hebben samen heel Nederland gezien, we raasden over de Duitse Autobahn en overleefden smalle autosnelwegen in Italië; hij bracht mij over vele bergpassen, startte zonder aarzeling bij -22 graden Celsius en weigerde in al die jaren slechts één keer dienst door een klein ongemakje (terwijl de Laguna bij de Wegenwacht toch bekend staat als een notoir probleemgeval). De laatste jaren heeft mijn trouwe vierwieler zelfs spontaan enkele kwaaltjes zelf opgelost. Een lek in het koelsysteem was vorig jaar opeens weer dicht en een raar geluid bij de uitlaat verdween op even wonderbaarlijk wijze.
Ik heb helemaal niks met auto’s, maar de band met mijn Laguna wordt steeds sterker naarmate het afscheid dichterbij komt. Vanmorgen bracht ik hem naar de garage voor misschien wel zijn laatste bandenwissel. Bij het afscheid gaf ik hem een bemoedigend klopje op het dashbord. Sterkte jongen, zet hem op.
1 opmerking:
veel geleerd
Een reactie posten