"God is het gat in onze kennis", zei de Groningse filosoof Coen Simon zaterdag in deze krant. Ik vond het een mooie uitspraak om in het paasweekeinde wat op te herkauwen. Met Pasen herdenken we immers de opstanding van Jezus, de mensgeworden God (dit even voor degenen onder u die dat niet weten; u schijnt met velen te zijn; tenminste, dat beweerde deze krant vrijdag). Veel christenen beschouwen de opstanding als een vaststaande, historische waarheid. Als kennis dus. Zoals EO-coryfee Andries Knevel, die zaterdag in de Volkskrant bijna een pagina de ruimte kreeg om die visie met rationele argumenten kracht bij te zetten.
Voortbordurend op Simon zou je Jezus ook kunnen zien als het mensgeworden gat in onze kennis. Jezus’ leven, zijn lijden, zijn sterven en zijn opstanding, zoals beschreven in de evangeliën, worden dan (bijvoorbeeld) een metaforische openbaring van onbegrijpelijke, alomvattende liefde en onbaatzuchtigheid, die ons voorstellingsvermogen te boven gaat. En dat is weer een fijne inspiratiebron voor meditatie, gedachtenexperimenten, je eigen ethische handelen of desnoods een mystieke ervaring. Enfin, het houdt je van de straat.
Ik combineerde het herkauwen op Simons uitspraak met het lezen van De Bijbel van Karen Armstrong. Daarin laat de Britse godsdiensthistorica zien op welke uiteenlopende wijzen de bijbel in de loop der eeuwen geïnterpreteerd is. Het is een zeer verhelderend boek, waaruit onder meer blijkt dat Simons ’God als gat’-gedachte een veel langere traditie kent dan de rationalistische benadering van de bijbel die Knevel en de zijnen (onder wie de creationisten) voorstaan. Die is namelijk nog geen 150 jaar oud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten