21 oktober 2009

In Georgië wordt niet gefietst

Vorige week was ik voor mijn werk in Georgië. Prachtig en fascinerend land met een zeer rijke geschiedenis, maar geen land om een fietsvakantie te houden. Men houdt er daar andere rijgewoontes op na, dat is de voornaamste reden. Als je wilt zien hoe je met een bus op een tweebaansweg een vrachtwagen kunt inhalen, terwijl een volop lichtende tegenligger op hetzelfde moment ook wordt ingehaald door een Audi A6, moet je een autootje huren en van Tbilisi naar Kutaisi rijden. Daar wil je als fietser niet ook nog bij (fietspaden? wat zijn dat?), alhoewel ik juist op die weg toch nog twee fietsers zag rijden (Georgiërs, dat wel). In een week tijd geen ongeluk gezien, overigens. Zoals ik al zei: een fascinerend land.
Een andere reden waarom Georgië geen fietsersparadijs is, zijn de wegen. Nu zagen die er niet allemaal zo uit als nevenstaand straatje in het oude centrum van Tbilisi, maar erg veel onderhoud is er niet meer gepleegd sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De staat van de meeste straten kwam overeen met die van de huizen en die zagen er bijna allemaal zo uit als op de foto linksboven: prachtig mooi, maar grotendeels vervallen. In downtown Tbilisi zijn maar een paar straatjes vers betegeld. Dat is de 250 meter Sionistraat waar de restaurants en café's voor toeristen staan (maar die komen niet meer sinds de oorlog in Zuid-Ossetië) en de kasseienstrook (minstens 20% stijgingspercentage!) naar het Narikalafort (gebouwd in de 4de eeuw na Christus), waarvan het begin helaas onverhard (en nog steiler) is.
Verval levert mooie plaatjes op, dat wel. Veel mooier dan dat aangeharkte landje van ons, waar een weg wordt afgezet als er ook maar een steentje scheef ligt. In Tbilisi gebruiken ze een gat in het asfalt gewoon als vuilnisbak. Een weekje in een land als Georgië leert je dat wij het onszelf wel erg moeilijk maken met al die overbodige regeltjes. Ik vrees dat volgens onze normen zo'n 70% van de huizen in het oude centrum van Tbilisi onbewoonbaar verklaard zou worden. En dat is dus onzin, wijst de Georgische praktijk uit. Improviseren is een gave die wij helaas verleerd lijken te zijn.
Maar wat doet een mens als hij niet kan fietsen? Overleven en mooie kleren aandoen, naar het badhuis gaan met heerlijk stinkende zwavelbaden, op de president schelden die een protserig paleis neerzette op de hoge oever van de Mtkvari met uitzicht op een Disneylandachtig verlichte tv-toren, met je auto door de stad scheuren, bedelen, lekker eten, wijn drinken die al negenduizend jaar in eigen land wordt gemaakt, een kruis slaan (maar wel van rechts naar links) en bidden in een kerk uit de zesde eeuw na Christus, 2500 jaar oude, gouden sieraden opgraven in Vani, of schedels van mensachtigen van twee miljoen jaar oud in Dmanisi, een luipaard bekijken in de woestijnachtige gebieden in het zuidoosten van Georgië, de 5000 meter hoge reuzen van de Kaukasus beklimmen of op zijn minst zelfgebrouwen bier drinken bij de bergbewoners die iedere gast onthalen alsof hij door God gezonden is, een boerderij drijven op een millennia oud tempelcomplex, aan het strand liggen van de Zwarte Zee omdat het eind oktober nog 29 graden is, geïnterviewd worden door de Georgische televisie.
Ik geef toe: het is een leeg leven, maar je moet toch wat zonder racefiets.

Geen opmerkingen: