27 oktober 2009

Herfstvuur

Je fietst door het bos en opeens lijkt de wereld in brand te staan. Even geen naaldbomen meer langs de kant van de weg. En ook het lieflijke, geelgroene bladerdek dat net nog opvallend sappig en vol van leven oplichtte in de scherpe najaarszon is verdwenen. Het is nu alles fel oranje en diep donkerrood boven je en naast je. De zon geeft de bladeren een ongekende intensiteit en de weg verandert in een spoor van as in het brandende bos. Je denkt zelfs even te voelen dat het echt warmer wordt, maar de thermometer op je fietstellertje geeft nog steeds 15 graden aan.
Er lijkt geen einde te komen aan de overweldigende zee van stervend blad, die alle denkbare tinten rood en oranje in zich herbergt. En je denkt: wonderlijk, dat de naderende dood het leven zoveel kleur geeft. Alsof het stokken van de sapstromen een voorheen ongekende passie oproept, en de bomen en het struikgewas pas in hun jaarlijkse doodsstrijd alle registers opentrekken. Maar als je even stopt om het herfstvuur van dichtbij te bekijken, zie je dat de strijd eigenlijk al gestreden is: in de grote bladeren aan de struiken zijn gaten gevallen, het vuur vreet zichzelf van binnenuit op.
Een paar kilometer verderop dooft de vlammenzee langzaam maar zeker uit en verschijnen kleinere bladeren aan de bomen, met zachtere kleuren van verval. Links van de weg zie je plotseling een klein, vergeten maïsveldje, ontkomen aan het hakselgeweld, dat elders kale, zwarte velden heeft gecreëerd met vale kruisen als overblijfsels van het machinaal geknakte leven. Maar het slappe, vaalgele loof oogt futloos, alsof het niet weet hoe het op eigen kracht moet sterven. En je fietst verder en denkt: het einde komt voor alles en iedereen anders.

(Deze half-mislukte, melodramatische post zonder clou staat vandaag als column in 'Dagblad van het Noorden'. 't Is niet anders. En de foto geeft ook al niet weer wat ik bedoel. En ja, dat van dat 'machinaal geknakte leven' heeft u al eerder gelezen, maar de 'Dagblad'-lezers nog niet. Zoals mijn oud-collega Ger van Gelder in dergelijke gevallen altijd zei: Dat loopt dan even zo.)

25 oktober 2009

Zuurstokje en ik

Vanmiddag rond 16.15 uur fietsten zuurstokje en ik allebei tussen Wapenveld en Hattem. Alleen maar toch samen: zonder het te weten reed ik een paar minuten voor haar uit. Zij kwam uit Deventer, ik uit Heerde. Maar we zagen allebei het gat in de lucht boven de IJsselcentrale. En we stopten allebei om een foto te maken. U mag kiezen welke u het mooiste vindt.

21 oktober 2009

In Georgië wordt niet gefietst

Vorige week was ik voor mijn werk in Georgië. Prachtig en fascinerend land met een zeer rijke geschiedenis, maar geen land om een fietsvakantie te houden. Men houdt er daar andere rijgewoontes op na, dat is de voornaamste reden. Als je wilt zien hoe je met een bus op een tweebaansweg een vrachtwagen kunt inhalen, terwijl een volop lichtende tegenligger op hetzelfde moment ook wordt ingehaald door een Audi A6, moet je een autootje huren en van Tbilisi naar Kutaisi rijden. Daar wil je als fietser niet ook nog bij (fietspaden? wat zijn dat?), alhoewel ik juist op die weg toch nog twee fietsers zag rijden (Georgiërs, dat wel). In een week tijd geen ongeluk gezien, overigens. Zoals ik al zei: een fascinerend land.
Een andere reden waarom Georgië geen fietsersparadijs is, zijn de wegen. Nu zagen die er niet allemaal zo uit als nevenstaand straatje in het oude centrum van Tbilisi, maar erg veel onderhoud is er niet meer gepleegd sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De staat van de meeste straten kwam overeen met die van de huizen en die zagen er bijna allemaal zo uit als op de foto linksboven: prachtig mooi, maar grotendeels vervallen. In downtown Tbilisi zijn maar een paar straatjes vers betegeld. Dat is de 250 meter Sionistraat waar de restaurants en café's voor toeristen staan (maar die komen niet meer sinds de oorlog in Zuid-Ossetië) en de kasseienstrook (minstens 20% stijgingspercentage!) naar het Narikalafort (gebouwd in de 4de eeuw na Christus), waarvan het begin helaas onverhard (en nog steiler) is.
Verval levert mooie plaatjes op, dat wel. Veel mooier dan dat aangeharkte landje van ons, waar een weg wordt afgezet als er ook maar een steentje scheef ligt. In Tbilisi gebruiken ze een gat in het asfalt gewoon als vuilnisbak. Een weekje in een land als Georgië leert je dat wij het onszelf wel erg moeilijk maken met al die overbodige regeltjes. Ik vrees dat volgens onze normen zo'n 70% van de huizen in het oude centrum van Tbilisi onbewoonbaar verklaard zou worden. En dat is dus onzin, wijst de Georgische praktijk uit. Improviseren is een gave die wij helaas verleerd lijken te zijn.
Maar wat doet een mens als hij niet kan fietsen? Overleven en mooie kleren aandoen, naar het badhuis gaan met heerlijk stinkende zwavelbaden, op de president schelden die een protserig paleis neerzette op de hoge oever van de Mtkvari met uitzicht op een Disneylandachtig verlichte tv-toren, met je auto door de stad scheuren, bedelen, lekker eten, wijn drinken die al negenduizend jaar in eigen land wordt gemaakt, een kruis slaan (maar wel van rechts naar links) en bidden in een kerk uit de zesde eeuw na Christus, 2500 jaar oude, gouden sieraden opgraven in Vani, of schedels van mensachtigen van twee miljoen jaar oud in Dmanisi, een luipaard bekijken in de woestijnachtige gebieden in het zuidoosten van Georgië, de 5000 meter hoge reuzen van de Kaukasus beklimmen of op zijn minst zelfgebrouwen bier drinken bij de bergbewoners die iedere gast onthalen alsof hij door God gezonden is, een boerderij drijven op een millennia oud tempelcomplex, aan het strand liggen van de Zwarte Zee omdat het eind oktober nog 29 graden is, geïnterviewd worden door de Georgische televisie.
Ik geef toe: het is een leeg leven, maar je moet toch wat zonder racefiets.

18 oktober 2009

Lopers en fietsers

Zeven jaar geleden liep ik voor het laatst de 4 Mijl van Groningen. Mijn tijd was 30 minuten en 49 seconden. Als u een goed geheugen heeft voor nutteloze feitjes herinnert u zich dat misschien nog. Ik schreef destijds namelijk voor deze krant een verhaal over mijn zoveelste mislukte aanval op de dertig-minutenbarrière. Daar stond onder meer in dat ik, net als in de jaren daarvoor, weer eens ongetraind aan de start was verschenen. En dat ik liep op twintig jaar oude loopschoenen, die veerden als een loden deur, maar wel met een heuse haas in een oranje broek die helaas een stuk sneller was dan ik.
Die haas is nu al zeven jaar mijn vriendin en loopt sinds enkele weken weer hard. Maar ook zij deed zondag niet mee. Zij loopt hard om in het voorjaar beter te kunnen fietsen. Ik zelf heb na die 13de oktober 2002 nooit meer hardloopschoenen gedragen. In de week na die 4 Mijl van 2002 bleek mijn knie namelijk behoorlijk naar de kloten, zoals wij wielrenners dat zeggen. Ik heb in de jaren erna nog wel een boek geschreven over een Groningse hardloper die op zondag 22 oktober 1916 een solomarathon liep (deels over dezelfde route als de 4 Mijl) en in zijn eentje net zoveel toeschouwers trok als de 17.500 lopers van zondag samen, maar dat is een ander verhaal. Ik fiets tegenwoordig en, beste 4 Mijl-lopers, dat is veel leuker en gezonder dan hardlopen.
Je komt verder, je gaat harder, je ziet meer en je gewrichten blijven langer heel (als je niet valt). Op de racefiets heb ik nooit last van mijn knie. Sterker nog: als ik een paar weken niet fiets dan begint die zeven jaar oude 4 Mijl-blessure weer op te spelen. Jammer alleen dat die haas van me ook op de racefiets veel te snel voor me is.
(Deze post stond dinsdag als column in 'Dagblad van het Noorden'. De wellicht wat merkwaardige foto is het uitzicht vanuit mijn hotelkamer in Tbilisi, waar ik afgelopen week verbleef: de reden dat deze post wat verlaat is gepubliceerd.)

10 oktober 2009

Droog

Ook op een dag dat er volgens de weersverwachting 90 % kans is op regen en maar 10 % kans op zon, kun je prima een lekker tochtje in de zon maken. Dat bleek vanmiddag. De weg was weliswaar nat en smerig (de hoezen zijn weer uit de kast gehaald), maar ik heb toch 47 kilometer gefietst (met een profwielrenner) zonder een drup te voelen. Ik heb het dit jaar sowieso nog droog gehouden, wat met 5100 kilometers onder de wielen toch eigenlijk wel bijzonder is. Alleen van het weekje in mei in de Alpen kan ik me een buitje herinneren, maar dat stelde weinig voor. Lang leve de buienradar!

07 oktober 2009

Mossels op de dijk

Op de IJsseldijk, even buiten Zwolle, lagen vanmiddag her en der gebroken mosselschelpen op het fietspad. Die had ik daar nog niet eerder gezien. Nu heeft het water nog niet zo hoog gestaan dit jaar en mossels zijn bij mijn weten niet recentelijk tot landdieren geëvolueerd, dus er was iets anders aan de hand. De meeste mosselschelpen waren verlaten door hun bewoners. Dat zou kunnen duiden op een spectaculaire vorm van versnelde evolutie. Maar hoe goed ik ook keek, nergens zag ik opeens weekdieren op pootjes door het gras kruipen. Het vertrek uit de warme, veilige schaal was niet vrijwillig, zo werd me al snel duidelijk. Er vlogen namelijk opmerkelijk veel kraaien rond de IJsseldijk. Ook zag ik twee torenvalken, een buizerd en een blauwe reiger rondscharrelen. Hier was sprake van een ordinaire schranspartij. Het duurde dan ook niet lang of ik zag dertig meter voor me op het fietspad een kraai die een mossel naar binnen schrokte. Klaarblijkelijk hadden de beesten de mossels uit de IJssel gevist (of waarschijnlijker: uit het slib aan de oevers) en vervolgens van grote hoogte op het fietspad kapot laten vallen om het smakelijke maaltje eenvoudig naar binnen te kunnen werken. Wij mensen mogen dan de enige dieren zijn die zelf gereedschappen kunnen maken, kraaien zijn niet te beroerd om gebruik te maken van onze verworvenheden. Het fietspad als moordwapen, dat getuigt alleen van slimheid maar ook van filosofisch inzicht.