29 juli 2009

Tijd en ruimte in de bergen


De Mont Ventoux dus. Met mijn tijd van 1 uur 47 minuten en 45 seconden was ik mijn medefietsers/-columnisten W. en B. respectievelijk ruim 5 minuten en 1 uur en 12 minuten te snel af (W. verzwijgt op zijn site natuurlijk niet voor niets mijn tijd). Een glorieuze overwinning van Dagblad van het Noorden op NRC en de Volkskrant derhalve. Maar wat me meer verbaasde was wat zo'n berg doet met je gevoel van tijd en ruimte. Je ziet het doel van je tocht al liggen als je op de fiets stapt en dat fietst heel anders dan zo'n ritje naar Kampen. Terwijl de top heel dichtbij lijkt en je ervaring van ruimte dus sterk vernauwt, tikt de tijd op zo'n klim veel langzamer. Een tochtje van twee uur over de Veluwe ervaar je alsof het in een scheet en een zucht voorbij is. Maar die zeven kwartier omhoog duurden maar en duurden maar, terwijl de klim me toch echt enorm meeviel en het eigenlijk wel makkelijk ging.
De beklimming van de Monte Beigua in Italiƫ, die ik twee weken geleden in 1 uur en 20 minuten opfietste, leek veel langer te duren. Daar wist ik niet waar de top lag. In de hitte ploeterde ik 14 kilometer, bocht na bocht, door een dicht bos over slechte wegen met afwisselend grind, gaten, steenslag en plakkend nieuw asfalt, met sterk wisselende stijgingspercentages (nu eens 7 procent, dan 14 en dan weer 10). Pas in de laatste kilometer zag ik de top liggen, waar je vanaf 1249 meter hoogte over de Middelandse zee uitkijkt. Als je het eindpunt niet ziet, stroomt de tijd nog stroperiger.
In de bergen klinkt de ruimte in en strekt de tijd zich uit. Raar eigenlijk.

Geen opmerkingen: