Ja, ik ook. Als ik terugdenk aan al dat afschuwelijke bedrog overvalt me een diep gevoel van schaamte. Het spijt me zo. Ik voel tranen opkomen. Het begon op een zaterdagmiddag in april 1996. Met VVK zaterdag 4 voetbalde ik tegen Potetos 2. De strijd om de vierde plek in de reserve zesde klasse P was meedogenloos. En ik stond vol doping in het veld: mijn alcoholpromillage zal hoger dan twee zijn geweest na een nacht stevig doorhalen. We wonnen dik en ik scoorde twee keer.
Toen ik bij deze krant kwam werken, ging het van kwaad tot erger. Ik schat dat bijna tien procent van mijn stukjes met behulp van stimulerende middelen tot stand is gekomen. En waar ik me nog het meest voor schaam: dat ik elke twee weken op deze plek mag schrijven, is een direct gevolg van alcoholslikken. Ik schreef destijds tv-columns. Hoe later op de avond en hoe meer bier achter de kiezen, hoe beter de stukjes werden. Sorry collega's, mijn promotie naar deze plek was te danken aan vals spel.
Lange tijd hield ik mezelf voor de gek met het idee dat iedereen het deed. Journalisten zijn grootverbruikers, zei ik tegen mezelf. Bètablokkertje, jointje, borrel, lijntje coke: je gaat er veel losser en smeuïger door schrijven. Remmingen vallen weg en je durft veel meer. Maar doping is en blijft natuurlijk bedrog. Dank jullie wel, Bjarne Riis en Erik Zabel, dat jullie me dat hebben doen inzien.
Hoe het nu verder moet, weet ik niet. De hoofdredactie en u, lezers, moeten maar beslissen of ik nog te handhaven ben bij deze krant. Ik ben bereid alle consequenties te aanvaarden. Het spijt me zo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten