Negenduizend jaar geleden werd de oostkust van Schotland en een groot deel van de kust van Doggerland (het verdronken land dat nu bedekt wordt door de Noordzee) getroffen door een tsunami. Duizend kilometer verderop, bij Noorwegen, was een gigantische landmassa in zee geschoven met een enorme vloedgolf als gevolg. De mesolithische jagers-verzamelaars die de kustgebieden bewoonden, waren kansloos.
Smeltende ijskappen lagen aan de basis van de ramp. Die waren weer het gevolg van de radicale opwarming van de aarde die rond 9600 voor Christus de gemiddelde temperatuur op aarde in vijftig jaar tijd met zeven graden deed stijgen. Dat leidde uiteindelijk tot een stijging van de zeespiegel van 120 meter en het ontstaan van de huidige kustlijn.
Een extra rij opgespoten eilanden boven de waddeneilanden had bij de tsunami van negenduizend jaar geleden weinig geholpen. Nou wijst vooralsnog niets erop dat de opwarming de komende jaren net zo dramatisch zal verlopen. Maar in combinatie met de overbevolking, de uitputting van grondstoffen en de drastische afname van de biodiversiteit op aarde zou het - of het nu over vijftig jaar is of over vijfhonderd jaar - nog wel eens veel ernstiger gevolgen kunnen hebben.
Probleem is natuurlijk dat als de geschiedenis één ding geleerd heeft het wel de onvoorspelbaarheid is van toekomstige ontwikkelingen, of het nu gaat om politiek of om het klimaat. We hebben geen flauw idee wat we precies moeten doen, dus roepen we maar wat. Dat een radicale reductie van ons energieverbruik (door de industrie aan te pakken, vliegen onbetaalbaar te maken en rigoureus te snijden in de welvaart) veel meer effect heeft dan een extra rijtje eilanden, staat ondertussen wel vast.
Maar daar win je nergens op aarde verkiezingen mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten