05 januari 2011

IJspraat

"Er wordt steeds minder geschaatst. De jongeren tussen de 18 en 35 laten het afweten. Zonde. Alleen de oude mannen staan nog op het ijs."
"Met toertochten zie je ze nog wel, maar verder niet. Hoe oud ben jij nu?"
"Zeventig, en het gaat steeds minder. Sinds ik vorig jaar ben gevallen in Deventer durf ik niet zo goed meer."
"Met Arie is het helemaal gebeurd. 'Ik ben het gevoel kwijt', zei ie. 'Ik sta te wankelen op mijn schaatsen. Mijn slag is weg, de coördinatie, alles. En dan moet je bedenken wat een beest het was, vroeger.' Triest, maar het gaat ons allemaal overkomen."
"Bij mij gaat het ook achteruit. Die jongen hier kan ik op de ijsbaan nog wel aan, maar op natuurijs... De angst hè, het is de angst. Dries van Wijhe zie je ook nooit meer op het ijs. Die was hier altijd. Ik ken ze allemaal, die hier schaatsten. Allemaal oude mannen. Van Oldebroek, Noordeinde, Elburg... Maar hoeveel staan er nu op het ijs, vandaag? Nog geen tien! En het worden er steeds minder."

"Is hier maandag en dinsdag ook nog geschaatst!? Potverdikke! En ik ben gisteren alweer wezen skeeleren."
"Ik zag net ook nog iemand over de dijk skeeleren. Niet nodig. Ik heb hier zondag ook nog geschaatst. Helemaal alleen. En het ijs was nog beter dan vandaag."
"Allemachtig! En ik woon hier op het Noorden... Had me een seintje gegeven!"
"Ik heb nog een berichtje gezet op internet."
"Ik had het kunnen weten. Ik woon hier nu dertig jaar. Drie nachten min zeven en je kunt het ijs op. En je moet je best doen om te verdrinken. Bij het sluisje moet je oppassen, richting het witte huisje. Daar ging er dit voorjaar nog eentje doorheen tot aan zijn borst."
"En bij de S-bocht zit een moddergat. Daar moet je ook oppassen."
"Ja, en vlak onder het riet trap je er soms doorheen. Sta je tot je knieën in de modder. Je kunt vaak beter wat verder van de kant schaatsten. Daar is het betrouwbaarder."
"Maar wat is het mooi hè..."
"Schitterend, zo tussen het riet. Het ijs is op dit stukje alleen wel wat minder geworden sinds die eilandjes er zijn aangelegd, midden jaren negentig. Het zand komt soms doorheen. En de stroming is ook totaal veranderd."

"Wanneer was dat nou, toen wij elkaar hier voor het eerst zagen? Drie weken terug?"
"Vier volgens mij. Toen was het ijs een stuk minder."
"Ja, toen haalde ik nog een natte voet, tussen het riet. Daar schrok ik wel van."
"Kan ik me voorstellen!"
"Het ijs is best vandaag, een meevaller. Het is veel harder dan gisteren en eergisteren."
"Ja, en het weer ook. Prachtig toch? Zon, niet te koud."
"Wel veel wind."
"'t Is de laatste dag, helaas. De dooi gaat nu echt doorzetten, zeggen ze."
"Ach, het is pas januari. En we hebben al vijf weken kunnen schaatsen!"
"Ik ga mijn spullen opzoeken. Bijna vier uur geschaatst. Ik ben moe."
"Nou, tot de volgende keer."
"Hopelijk zien we elkaar deze winter nog eens!"

02 januari 2011

Alweer het Drontermeer

Ja, het kon nog prima. Het ijs was soms wat bobbelig, soms wat sneeuwig, soms wat strepig, soms wat craquelé, soms wat bellerig, soms wat scheurig, maar op grote stukken ook zwart en glad. En later op de dag zorgde een minieme hoeveelheid smeltwater voor een snelsmerend olielaagje op het keiharde ijs. Het was fantastisch, helemaal alleen op de weidse vlakten van het Drontermeer.
Eigenlijk was die tweeëneenhalf uur heen en weer schaatsen tussen Noordeinde en Elburg vandaag veel mooier dan al die toertochten van de laatste weken bij elkaar. Vooral omdat ik moederziel alleen was. Ik heb het hier al vaker opgemerkt: ik ben een eenzame fietser en dus ook een eenzame schaatser. Ik weet ook niet waarom.