28 november 2010

Vrieskou

Ja, het was koud vandaag. Maar het was ook een van de mooiste dagen van het jaar. Het scherpe licht, de berijpte velden, de zondagse rust, de kale bomen, de hard bevroren landwegen, de witgemutste paddestoelen, het krakende herfstblad in het Beerzer bos, de ijskristallen op de dennenaalden aan de schaduwkant van de Lemelerberg, het verlaten bos van Vilsteren waar net als in al die andere bossen onbegrijpelijkerwijs geen fietser te bekennen was. En niet te vergeten de biologische kippensoep in de onvolprezen herberg De Klomp waar de voeten weer konden ontdooien, de boerin die op een van de dwaalwegen van Hessum haar eigen adem bewonderde, het late eekhoorntjesbrood van Mataram, ruw in de groei gestuit door de novembervorst en grof geplukt door de passerende fietser, de vriendelijke, praatgrage boswachter in De Horte, waar ik altijd weer verdwaal en altijd weer op dezelfde doodlopende weg, voor hetzelfde hek tot stilstand kom. En de koperen ploert die slechts zelden echt zo'n koperen ploert is als hij vandaag koperen ploertig aan de hemel stond, zonder noemenswaardige warmte af te geven, daarboven in het heiige blauw, de ploert. Maar die dit alles dus wel mogelijk maakt. Dank.

24 november 2010

Het God Instinct

Gisteravond woonde ik in Groningen een lezing bij van evolutionair psycholoog Jesse Bering. Het zou gaan over 'The Belief Instinct', maar dat bleek al snel 'The God Instinct' te zijn, zoals de titel van Berings eerste, net verschenen boek luidt. Beetje slordig van Studium Generale, een overigens niet genoeg te prijzen instituut. Of lag het aan Bering? God, geloof, religie - voor de Amerikaan is het een pot nat, zo bleek al snel. Allemaal nonsens en uitvindingen van de menselijke geest, die nu eenmaal erg vatbaar is voor illusies.
Zijn lezing kwam ongeveer hier op neer: doordat wij over 'theory of mind' beschikken (oftewel: bewust cognitief kunnen handelen) kennen wij niet alleen andere mensen een 'theory of mind' toe, maar ook dieren, paddestoelen en niet-levende objecten. En zien we in allerlei natuurverschijnselen symbolen en vormen. Als we niet oppassen kennen we ze nog 'psychological states' toe ook. Daarom denken u en ik dat de wolk op de foto hierboven net een vogel is en die paddestoel hieronder iets anders.

Het 'teleo-functional reasoning' (doel-functioneel denken) dat hier een voortvloeisel van is, is in de loop van de evolutie een zeer succesvolle aanpassing geweest. Iets te succesvol zelfs want het heeft ons met zinloze, grote vragen opgezadeld waar geen antwoord op bestaat, zoals 'Waartoe zijn wij op aarde?' en 'Wat gebeurt er met me na de dood?' (merkwaardig genoeg vond Bering ook de vraag 'Wat moet ik nu doen?' een grote). Enfin, Berings betoog kwam erop neer dat we doelen zoeken die er niet zijn en achteraf (volgens de doel-logica) zin toekennen aan willekeurige gebeurtenissen. En gelukkig, "atheïstst too suffer the illusion of a purposeful life", zei Bering. Het doelgerichte denken zit nu eenmaal evolutionair diep in ons ingebakken.
Bering lardeerde zijn betoog met veel onderzoeksresultaten en aardige voorbeelden. Autisten en andere sociaal-cognitief ongezonde mensen, zo is bijvoorbeeld gebleken, hebben veel minder last van het illusoire doeldenken. Het is een functie die het groepsverband dient en daaruit is voortgekomen. Wat heeft dit alles met God en/of religie te maken? Welnu, Bering heeft een nogal beperkt godsbeeld dat neerkomt op de persoonlijke God met grijze baard, die vanuit de hemel alles bestiert. Die God (of Allah) bepaalt onze levensloop en onze levensdoelen, geeft zin aan ons bestaan en stuurt af en toe een tsunami op ons af om ons een lesje te leren (teleo-functional reasoning in action). Toegegeven, dat is een nogal overheersend godsbeeld, vandaag de dag, maar het is natuurlijk niet het hele verhaal.
Toen een meisje na afloop Bering bedankte voor zijn lezing en zei dat ze nu gelukkig niet meer bang was dat er later bij de hemelpoort een God over haar daden zou oordelen, meende ik toch een kleine tegenwerping te moeten maken. Helaas ben ik verbaal niet zo sterk in het Engels, dus mijn vraag - 'denkt u niet dat godsbesef en de behoefte aan religie ook te maken zou kunnen hebben met de beperktheid van de cognitieve vermogens van de mens?' - kwam niet geheel binnen bij Bering.
Ik denk dat Bering op het goede spoor zit met zijn evolutionaire verklaring van het teleo-functionele denken, maar volgens mij gooit hij iets te veel weg door God en religieuze gevoelens alleen als uitvloeisels daarvan te zien. Misschien komt de religieuze gevoeligheid van mensen daarnaast ook wel voort uit het (al dan niet onbewuste) besef dat we iets kwijt zijn geraakt, toen we op een gegeven moment symbolen gingen gebruiken. Of uit het (al dan niet onbewuste) besef dat we als mensen maar heel beperkt zijn in ons waarnemingsvermogen en talloos veel zaken ons ontgaan en altijd zullen blijven ontgaan omdat onze zintuigen nu eenmaal op de behoeften van onze soort zijn toegesneden.
Daarnaast trapt Bering, net als heel veel andere wetenschappers, in de val van het superrationalisme: 'als iets niet rationeel te verklaren is', denken de superrationelen, 'is het een illusie'. Dat is een merkwaardige geestesgesteldheid die ook nog eens anti-evolutionair is. Rationeel denken is een heel recente cognitieve strategie, zoals bijvoorbeeld Merlin Donald (een andere cognitieve psycholoog) in zijn prachtboek A Mind So Rare betoogt. Voor ons menszijn zijn oudere cognitieve strategieën, vooral de pre-talige, veel belangrijker. Rationeel denken is een heel recent neveneffect van de 'enculturation' (wie geeft me een goed Nederlands woord?), die twee miljoen jaar geleden begon bij Homo erectus. Een neveneffect dat voor de mens waanzinnig succesvol is gebleken, maar toch: een neveneffect.
Oftewel: dat iets rationeel onzinnig of illusoir is, wil nog niet zeggen dat het ook echt onzinnig of illusoir is.

16 november 2010

Mexicaanse griep

Zoals bekend ben ik geen columnist meer bij het Dagblad van het Noorden. 't Is niet anders. En natuurlijk is het uitermate kinderachtig om je gelijk te halen, zeker voor iemand die altijd beweert dat alle uitspraken over de toekomst onzin zijn. Maar toch: vorig jaar, op 18 augustus, schreef ik deze column, getiteld 'Mexicaanse griep':

Het is zo langzamerhand wel te hopen dat die Mexicaanse griep ook daadwerkelijk flink gaat toeslaan. Zo niet, dan krijgen we volgend jaar ongetwijfeld ook nog een parlementair onderzoek naar de honderden miljoenen die in de farmaceutische industrie zijn gepompt onder het mom van voorzorgsmaatregelen. Ik word zo langzamerhand een beetje moe van die griep (nee, geen zorgen: nog geen koorts of spierpijn). Vooralsnog is het niet meer dan een zomerhype. Maar wat niet is kan nog komen, natuurlijk. Dat is doorgaans het probleem met de toekomst; die laat zich nu eenmaal niet voorspellen. Dat blijkt niet alleen uit de steeds veranderende inschattingen rond de risico’s van de Mexicaanse griep. De wekelijks wisselende voorspellingen over wat de economische crisis ons brengen moge, vormen momenteel de meest lichtende voorbeelden van de onzinnigheid van het koffiedik kijken.
Verbazingwekkend genoeg blijven we al die profetieën steeds maar weer uiterst serieus nemen, ook al blijken een week later de feiten toch weer net even anders te liggen. Volgens mij komt dat omdat we tegenwoordig, in onze hoogontwikkelde westerse wereld, niet meer willen accepteren dat we niet overal grip op hebben. Terwijl we in vroeger tijden ons lot in handen legden van de voorzienigheid – al dan niet met een hoofdletter – is nu de maakbaarheidsgedachte de dominante levenshouding. We denken alles te kunnen rationaliseren, oplossen en voorspellen, of het nu om de griep, de economie of het klimaat gaat. Ook al blijkt dat keer op keer een illusie en stuiten we steeds weer op onze beperktheid.
Misschien was het idee van de V/voorzienigheid toch zo gek nog niet. Het is in elk geval een stuk goedkoper en bespaart ons een hoop onzin.


Kijk naar Nieuwsuur van vanavond en trek uw conclusies. Wijze woorden, al zeg ik het zelf (wie zegt het anders).
Als troost een foto van een apparaat waarvan ik wel met zekerheid (nou ja, kernrampen e.d. voorbehouden) kan voorspellen dat hij er volgend jaar ook weer is. En die dan samen met vele soortgenoten in mijn koekenpan zal belanden: het onvolprezen eekhoorntjesbrood, de lekkerste paddestoel op aarde!

10 november 2010

Schemering

Dit zie je dus niet als je in de stad woont en nooit op de fiets stapt.

En dit ook niet.

Of dit.

03 november 2010

Tot de hemel in je hoofd zit

Opeens waren ze daar. Ik was de woorden al een tijdje stil aan het zingen, voordat ik het me bewust werd. "Wachten tot de hemel in je hoofd zit." Ik fietste tussen Emmen en Herfte en zocht tevergeefs de berm af naar eekhoorntjesbrood. Het is weer voorbij, die mooie paddestoelentijd. En weer hoorde ik mezelf stil zingen: "Wachten tot de hemel in je hoofd zit." Was ik gepasseerd door een auto die de radio aan had staan? Wanneer waren ze gekomen? 'Mooie tekst', dacht ik nog en ik keek naar boven waar de zon amechtige pogingen deed door cirrus-altostratuscombinatie heen te stralen. 'Die zit er alvast in mijn kop.' Het geheugen doet rare dingen. "De hemel in je hoofd", is een zinsnede uit een liedje van Stef Bos. Maar dat liedje ken ik dus niet. Ik hou ook helemaal niet van Stef Bos. Bovendien is "wachten tot de hemel in je hoofd zit" nog wel iets anders. 'Wachten op genade', dat betekent het, dacht ik toen ik herkauwend op die vreemde zin Zwolle naderde. Niet actief streven naar genade, maar rustig wachten tot het er is. Of zoiets. Maar waar komen die woorden vandaan?