31 augustus 2009
Viva Drenthe!
We stonden bij Witteveen en zagen het peloton voorbijflitsen in de scherpe bocht aan de voet van de Monte Relus. We waren te laat, de kopgroep was al gepasseerd en na tien seconden was de Vuelta alweer voorbij. Ik herkende nog net Karsten Kroon en mijn vriendin had zowaar Tom Boonen op de foto staan. We stapten op onze racefietsen en bedwongen in de chaos van vertrekkend publiek zelf de platste heuvel op aarde: ruim een kilometer klimmen met een gemiddeld stijgingspercentage van 0 % en pieken tot zeker 0,1 %. We groetten Relus, links van de weg, en liepen bovenop de col vast in de feestvierende massa van Turba Blanca. We draaiden om, daalden af en bedachten pas later dat we een stukje van het bruine plakband dat de top markeerde als souvenir mee hadden moeten nemen.
We fietsten door Wezuperbrug en zagen fenomenale, oer-Nederlandse wolkenpartijen en een verlaten zondagmiddagland waar de Vuelta een verre droom leek. Maar bij Odoorn vonden we de Ronde van Spanje terug, uren voordat het peloton voorbij zou komen. We reden naar boven en belandden in de Boswachterij Exloo op een helse, kilometerslange kasseienstrook die helaas niet in het parkoers was opgenomen. Met geklutste organen bogen we af naar Ees, waar we aangemoedigd door de honderden wachtende toeschouwers, het korte strookje kinderkopjes opfietsten dat wel in Drents Spanje lag. Aan het eind stond een auto van AG 2R tussen de bomen, in afwachting van onheil.
We reden door Exloo en werden op de Hoofdstraat massaal toegejuicht vanaf de terrassen. En we jakkerden door, voor het peloton uit, richting Emmen en we dachten: Viva Drenthe!
(Deze post staat vandaag als column in 'Dagblad van het Noorden'.)
26 augustus 2009
Bramen
Fietsen appelleert aan onze oerinstincten - ik heb het al vaker geconstateerd. Vandaag roerde de jager/verzamelaar in mij zich. Toen ik over De Dellen reed, kreeg ik ineens een onbedwingbare drang om bramen te plukken. Hup, water uit het bidon, struiken zoeken en plukken maar. Het kostte me twee uur, maar toen was een bidon van 800 ml gevuld. Rode handen, krassen op de enkels, m'n gemiddelde snelheid ver onder de 25, maar de oogst was binnen. Thuis bleek de bramenmassa enigszins ingezakt, maar het was toch nog 500 gram. Zachtjes garen in eigen sap, een halve kilo suiker erbij, aan de kook brengen en - hopla! - twee potten bramenjam klaar. En dat alles uiteraard nog steeds in fietskledij.
25 augustus 2009
Piesporter Berg
Over de Mosel gesproken: ik heb mijn belofte van lang geleden nog niet ingelost. De Monte Beigua en de Mont Ventoux zijn afdoende behandeld, maar de Piesporter Berg nog niet. Dat klimmetje heb ik in de tweede week van juli een paar keer gedaan. Hij is mooi: nadat je in het dorp Piesport de brug over de Mosel bent gepasseerd, schiet ie meteen de lucht in. Vier kilometer en vijf klassieke haarspeldbochten verder ben je boven. Gemiddeld stijgingspercentage: 6,3 %, en hij loopt mooi. Boven wachten prachtige vergezichten over de Hunsrück, dat wonderlijke, uitgestrekte Heimat-land van hoogvlaktes, smalle landweggetjes en uitgestrekte bossen aan de andere kant van de rivier. Een oeroud gebergte dat iets dreigends heeft, alsof er vergeten krachten huizen uit lang vervlogen tijden.
Veel zwaarder dan de Piesporter Berg waren trouwens de klimmetjes in ons vakantieoord Neumagen: de Nuhkopf en de Kapelstrasse. Beide slechts iets meer dan een kilometer klimmen, maar wel tegen gemiddeld 10 %. En wat erger was: met pieken tot (ver) boven de 20 %. Vooral de Kapelstrasse verdient roem. Na een klein afdalinkje halverwege, fiets je opeens tussen de wijnranken tegen een muur van asfalt aan, waarbij je goed voorover op je fiets moet blijven zitten omdat anders je voorwiel los van de grond komt. Na zo'n klim lach je om de Keutenberg.
22 augustus 2009
Fietsen met M.
Vandaag voor het eerst sinds De Val weer eens met mijn lieve vriendin M., de topsportster, gefietst. Nou ja, afgezien van die tochtjes langs de Mosel in de vakantie dan. Maar die tellen eigenlijk niet mee, want toen reed M. met een arm in een mitella, op een fiets met terugtraprem. Ze vroeg in Duitsland zelfs een paar keer, licht chagrijnig, of ik niet zo hard wilde fietsen. Dat bestaat natuurlijk niet in de echte wereld.
Maar goed, vandaag gingen we via De Dellen naar Elburg en vandaar langs het randje van de Noordoostpolder naar Kampen. Op dat randje had ik nog nooit gefietst. Het bleek zowaar een mooi fietspad te zijn met veel bos en nog redelijk wat afwisseling. Dat was niet in overeenstemming met mijn beeld van de polder tot nu toe: lange rechte wegen met eeuwige wind tegen. "Wat fiets je hard", zei M. op een gegeven moment. "We rijden gemiddeld 29 per uur!" Het was me zelf ook al opgevallen. Ik rij dit jaar weer wat harder dan vorig jaar. Dat zal wel door al die bergen en kilometers komen.
Elk jaar ga ik gemiddeld een kilometer per uur harder. Als die progressie zich voortzet, word ik op mijn 62ste toch nog wereldkampioen bij de profs.
19 augustus 2009
4000 kilometer
Op 25 januari zat ik voor het eerst in 2009 op de racefiets. Het was steenkoud en ik maakte de fout om meteen 70 kilometer te gaan fietsen. Ik herinner me dat ik op de terugweg langs het Apeldoornse kanaal mijn voeten bijna niet meer voelde. Vandaag rondde ik de kaap van 4000 kilometer tijdens een prachtige tocht van 126 kilometer van Zwolle, naar Wezep, via Oldebroek naar Elburg, langs het Veluwemeer naar Harderwijk, via Heerden, Leuvenem, Garderen, Elspeet, Vierhouten en Gortel de Veluwe over en vervolgens door naar de IJssel via Emst, Nijbroek en Welsum. Bij Veessen met het pontje naar Wijhe en vervolgens terug naar Zwolle. Ja, je leert je land wel kennen als je op de racefiets zit.
In Garderen was de 4000 bereikt (een persoonlijk fietskilometerrecord) en ik staarde in het water bij het kasteel om even stil te staan bij het heuglijke feit. Alhoewel, wat bezielt een mens om zoveel op de fiets te zitten? Okee, het kan erger: J. reed vorig jaar in twee maanden 8000 kilometer, maar hij had een duidelijk doel. Wat is mijn doel? Is het ondertussen geen verslaving aan het worden? Of een obsessie? Afgelopen zondag was het mooi weer en ik voelde me bijna schuldig dat ik niet ging fietsen, terwijl ik de twee dagen ervoor twee keer 80 kilometer had gefietst. Idioot.
Column DvhN: Griep
Het is zo langzamerhand wel te hopen dat die Mexicaanse griep ook daadwerkelijk flink gaat toeslaan. Zo niet, dan krijgen we volgend jaar ongetwijfeld ook nog een parlementair onderzoek naar de honderden miljoenen die in de farmaceutische industrie zijn gepompt onder het mom van voorzorgsmaatregelen. Ik word zo langzamerhand een beetje moe van die griep (nee, geen zorgen: nog geen koorts of spierpijn). Vooralsnog is het niet meer dan een zomerhype. Maar wat niet is kan nog komen, natuurlijk. Dat is doorgaans het probleem met de toekomst; die laat zich nu eenmaal niet voorspellen. Dat blijkt niet alleen uit de steeds veranderende inschattingen rond de risico’s van de Mexicaanse griep. De wekelijks wisselende voorspellingen over wat de economische crisis ons brengen moge, vormen momenteel de meest lichtende voorbeelden van de onzinnigheid van het koffiedik kijken.
Verbazingwekkend genoeg blijven we al die profetieën steeds maar weer uiterst serieus nemen, ook al blijken een week later de feiten toch weer net even anders te liggen. Volgens mij komt dat omdat we tegenwoordig, in onze hoogontwikkelde westerse wereld, niet meer willen accepteren dat we niet overal grip op hebben. Terwijl we in vroeger tijden ons lot in handen legden van de voorzienigheid – al dan niet met een hoofdletter – is nu de maakbaarheidsgedachte de dominante levenshouding. We denken alles te kunnen rationaliseren, oplossen en voorspellen, of het nu om de griep, de economie of het klimaat gaat. Ook al blijkt dat keer op keer een illusie en stuiten we steeds weer op onze beperktheid.
Misschien was het idee van de V/voorzienigheid toch zo gek nog niet. Het is in elk geval een stuk goedkoper en bespaart ons een hoop onzin.
Verbazingwekkend genoeg blijven we al die profetieën steeds maar weer uiterst serieus nemen, ook al blijken een week later de feiten toch weer net even anders te liggen. Volgens mij komt dat omdat we tegenwoordig, in onze hoogontwikkelde westerse wereld, niet meer willen accepteren dat we niet overal grip op hebben. Terwijl we in vroeger tijden ons lot in handen legden van de voorzienigheid – al dan niet met een hoofdletter – is nu de maakbaarheidsgedachte de dominante levenshouding. We denken alles te kunnen rationaliseren, oplossen en voorspellen, of het nu om de griep, de economie of het klimaat gaat. Ook al blijkt dat keer op keer een illusie en stuiten we steeds weer op onze beperktheid.
Misschien was het idee van de V/voorzienigheid toch zo gek nog niet. Het is in elk geval een stuk goedkoper en bespaart ons een hoop onzin.
16 augustus 2009
Dreuge boonties
Het is weer de tijd van de kalebassen. Een grote voor 1,50 of drie kleintjes voor een euro. Langs de wegen verschijnen de eerste rekjes met de oogst van particuliere kwekers. Het is ook de tijd van het manshoge snijmaïs. Het landschap verandert er door en niet louter ten goede. Want door die maïs gaat alles op elkaar lijken. Gisteren fietste ik met storm in de rug door het Vechtdal, bij Dalfsen omhoog naar Pieperij, vandaar naar Nieuw Moscou, en daarna verder omhoog naar Sleen. Landschappelijk passeer je dan heel verschillende streken maar door de eeuwige maïsvelden is de aarde overal bedekt met dezelfde groene gloed.
Bij aankomst in Sleen merkte ik dat het ook weer tijd is voor dreuge boonties. Althans: de boontjes worden weer gepunt aan draadjes geregen om op zolder te drogen. Zodat we in december weer aan de dreuge boonties kunnen, met grote stukken vet spek en sappige dikke worst. De maïs is dan allang tot veevoer vermalen, maar voor fietstochtjes van Zwolle naar Sleen is het dan helaas te koud. En zo is er altijd wel wat.
11 augustus 2009
Nederland
Nederland is het meest Nederlandse stukje Nederland. Ik was er zondagmiddag voor het eerst in mijn leven. De maximumsnelheid is er dertig kilometer per uur en je mag er niet parkeren, zag ik toen ik op de racefiets Nederland binnenreed. Verder kan ik u melden dat er een kunstenaar in Nederland woont, er is een rietdekkersbedrijf, er staan een paar prachtige oude boerderijen en er woont iemand die erg van hortensia’s houdt. Ook staat er binnen de grenzen van Nederland een ooievaarsnest. De vermoedelijke bewoner daarvan zag ik net buiten Nederland in een weiland naar voedsel zoeken.
In Nederland en omgeving is erg veel water, waarin momenteel de lelies welig tieren. Er zijn ook erg veel bruggen, die zondag om de haverklap openstonden. De pleziervaart is in Nederland namelijk heel populair, zoals overigens ook het wandelen en fietsen. Gevoetbald wordt er op zondagmiddag gelukkig niet zodat er een weldadige rust heerste tijdens mijn korte bezoek. Het was wel donker in Nederland, door de dreigende luchten waaruit heel af en toe een enkele druppel viel. Het kon de pulletjes in het slootje naast de rietschoven niet deren, net zomin als de jonge katjes die even verderop over een erf dartelden.
Nederland - u komt er door bij Nijeveen richting De Weerribben te gaan - is een bijzonder oord. Het is het enige buurtschap in Nederland met oranje letters op de plaatsnaamborden. En taalkundig gezien voorziet Nederland de meervoudsvorm in onze koninkrijksnaam van een logische basis. Zonder Nederland geen Nederlanden.
(Deze post stond vandaag als column in 'Dagblad van het Noorden')
05 augustus 2009
De Heuvel van Hankate
Even voorbij Hankate, in de richting van Hellendoorn, doemt links van de weg een mysterieuze heuvel op. Momenteel is hij begroeid met maïs, maar 's winters ligt hij dreigend zwart een heuvel te wezen. Elke keer als ik er langs fiets verbaas ik me weer over die heuvel en vraag ik me af welke verhalen er in de volksmond de ronde doen over deze puist in het landschap. Ik vermoed dat er op de top ooit heksen zijn verbrand en het zou me erg tegenvallen als er niet eens iemand vermoord is of anders toch op zijn minst verkracht. De vrouwen van Hankate, Elen en het buurtschap Rhaan fietsen altijd zonder omkijken hard door want die eeuwenoude duivelsheuvel brengt bij sommige mannen onbedwingbare oerdriften naar boven... Nou ja, zoiets dus. Vanmiddag ben ik er gestopt om een foto van die duivelsheuvel te maken. Er graasde een koe op het weilandje voor de klim en door het maïs liep een pad naar de top (toegegeven, de hoogte komt er niet echt uit op de foto). Op de kaart zag ik dat het niet de Heuvel van Hankate of de Duivelsheuvel heet maar de Rhaanderesch. Hij is 19,5 meter hoog. Ik vind Rhaan maar een rare naam.
En nu iets heel anders
De Mopperlog-lezers (waren het er nou vier of vijf?) zijn gewend om hier ook de columns die ik voor Dagblad van het Noorden schrijf terug te vinden. En die gaan niet altijd over fietsen, zoals deze, die onder het kopje 'Tomtom' gisteren in de krant stond:
"Grote afwezige bij de opsomming van vakantie- ergernissen, zaterdag in deze krant, was natuurlijk de Tomtom. Lange tijd heb ik dit helleapparaat uit de auto weten te weren, maar begin dit jaar kwam het navigatiemonster op uitdrukkelijk verzoek van mijn vriendin dan toch aan boord. Helaas bracht een Vlaams sprekende dame ons inderdaad een paar keer op de plek van bestemming, zodat ik vergat wegenkaarten mee te nemen toen we begin juli op vakantie gingen. Dat hebben we geweten.
Het begon al in Duitsland toen het apparaat ons 88,7 kilometer voor de plaats van bestemming de Autobahn af wilde hebben terwijl ik toch bijna zeker wist dat onze eerste pleisterplaats náást de snelweg lag. Maar goed, zo’n ding zal het wel beter weten, denk je dan en dus tuften wij vele kilometers over smalle weggetjes door de Vulkaaneiffel met de ene wegopbreking na de andere. Toen we later doorreisden naar Italië stond er een file voor de Gotthardtunnel dus dachten we: we gaan gewoon de pas over. Helaas dacht Tomtom – wie heeft trouwens die belachelijke naam verzonnen? – daar anders over. Die liet ons afbuigen naar de Furkapas en stuurde ons vervolgens naar de autotrein onder de berg door, in de richting van een enorm drukke, bochtige tweebaansweg in het Rhônedal, waarbij we om de vijf kilometer door een dorpje kwamen waar je maar vijftig mocht.
Dat we daarna ook nog ónder de Simplonpas door moesten, verbaasde me allang niet meer. Ik had mijn luidruchtige woordenwisselingen met de Vlaamse dame allang gestaakt, volledig murwgeslagen. Wat we later in Italië nog meemaakten met Tomtom zal ik u besparen. Maar het is een wonder dat we nog leven."
"Grote afwezige bij de opsomming van vakantie- ergernissen, zaterdag in deze krant, was natuurlijk de Tomtom. Lange tijd heb ik dit helleapparaat uit de auto weten te weren, maar begin dit jaar kwam het navigatiemonster op uitdrukkelijk verzoek van mijn vriendin dan toch aan boord. Helaas bracht een Vlaams sprekende dame ons inderdaad een paar keer op de plek van bestemming, zodat ik vergat wegenkaarten mee te nemen toen we begin juli op vakantie gingen. Dat hebben we geweten.
Het begon al in Duitsland toen het apparaat ons 88,7 kilometer voor de plaats van bestemming de Autobahn af wilde hebben terwijl ik toch bijna zeker wist dat onze eerste pleisterplaats náást de snelweg lag. Maar goed, zo’n ding zal het wel beter weten, denk je dan en dus tuften wij vele kilometers over smalle weggetjes door de Vulkaaneiffel met de ene wegopbreking na de andere. Toen we later doorreisden naar Italië stond er een file voor de Gotthardtunnel dus dachten we: we gaan gewoon de pas over. Helaas dacht Tomtom – wie heeft trouwens die belachelijke naam verzonnen? – daar anders over. Die liet ons afbuigen naar de Furkapas en stuurde ons vervolgens naar de autotrein onder de berg door, in de richting van een enorm drukke, bochtige tweebaansweg in het Rhônedal, waarbij we om de vijf kilometer door een dorpje kwamen waar je maar vijftig mocht.
Dat we daarna ook nog ónder de Simplonpas door moesten, verbaasde me allang niet meer. Ik had mijn luidruchtige woordenwisselingen met de Vlaamse dame allang gestaakt, volledig murwgeslagen. Wat we later in Italië nog meemaakten met Tomtom zal ik u besparen. Maar het is een wonder dat we nog leven."
03 augustus 2009
De wijde blik
Hoe opener het landschap, hoe wijder de blik. Dat viel me zaterdag weer eens op toen ik een tochtje van 100 kilometer maakte over de Veluwe en langs de IJssel. Op de heenweg, door en langs de bossen, was ik ook in mijn hoofd vooral met fietsen bezig, maar toen ik bij Emst de Veluwe verliet en richting Terwolde fietste, dacht ik vooral na over God. Het kan ook de cadans zijn geweest die de geest verruimde, maar ik denk dat het meer met de open luchten en de weidsheid van het landschap te maken had.
Dat van God zal ik uitleggen. Ik lees momenteel (al een paar maanden trouwens, het is taaie kost) De brief aan de Romeinen van Karl Barth, een van de bekendste theologische werken van de vorige eeuw. Een van de stellingen van Barth is dat God principieel onkenbaar is en radicaal anders. Ons voorstellingsvermogen schiet volledig tekort als het over God gaat. Barths Godsbeeld spreekt me erg aan. Het impliceert namelijk dat wij niks zinnigs kunnen zeggen over God en dat ook de benaming 'God' eigenlijk een zwaktebod is. God breekt hooguit in in ons leven, waardoor we een glimp op kunnen vangen van Hem (of is God Het?, of allebei en geen van beide? God als persoon zien, is ook weer zo'n inkapselende antropomorfisering van het/de Onzegbare, net als al die hoofdletters trouwens).
Geloof jij dan in het bestaan van God, zou u zich nu kunnen afvragen? Nou, ik geloof vooral in de beperktheid van de mens en kan heel slecht tegen mensen die denken de waarheid in pacht te hebben (of die waarheid nu religieus dan wel wetenschappelijk beargumenteerd wordt). Eén van de belangrijkste lessen van de evolutietheorie is volgens mij namelijk de principiële beperktheid van het dier mens. Wij denken wel alles te weten en dat we de wereld naar onze hand hebben gezet en de natuur bijna overal in cultuur hebben gebracht, maar vertel dat maar eens aan de vlieg die u 's nachts uit uw slaap houdt. Hij lacht u vierkant uit (tenminste, als hij een mens zou zijn). Ik wil maar zeggen: insecten zijn in evolutionair opzicht een oneindig meer succesvolle soort dan de mens en zij zullen ons ruimschoots overleven. En ze zijn niet de enige.
Maar wat ik bedoel is dit: er is oneindig veel dat ons begrip te boven gaat. Leven, dood, het begin, de eeuwigheid, de ervaringswereld van de mug, en die ontelbaar veel miljoenen '...'-en waar we niet eens een naam voor hebben omdat we hun bestaan niet waarnemen - we weten er niks van en die zo veelgeprezen Ratio van ons (die overigens ook maar een afgeleide van ons gevoel is, maar die ons toevallig de laatste eeuwen zoveel evolutionaire voordeeltjes heeft opgeleverd dat we hem als God zelve zijn gaan beschouwen) kan ons daar ook niet bij helpen. En voor al dat onzegbare is God nog niet eens zo'n gekke benaming. En laat ik het maar gewoon toegeven: waar ik er lange tijd van overtuigd was dat dit leven en deze wereld vooral een toevallig product van blinde evolutie waren, ben ik daar nu niet zo zeker meer van. De gedachte dat er een sturend 'Iets' is, komt me tegenwoordig toch iets waarschijnlijker voor, al denk ik dus wel dat dat Iets zich radicaal aan ons begripsvermogen onttrekt en we er dus niks zinnigs over kunnen zeggen.
Dat schoot door mijn hoofd in het weidse IJsselland. Maar ik dacht daarnaast natuurlijk ook aan mijn gemiddelde snelheid. Die lag zaterdag namelijk op 28,9 km per uur, wat ongekend hoog is voor mijn doen. Dat is dan de invloed van die Mont Ventoux weer. Enfin, tot zover.
Abonneren op:
Posts (Atom)